16 en 17 maart 2019
Voorganger: John Parker
Zondag m.m.v. de Cantorij.
Openingslied: zat: Dit huis is een huis
zon: Ik zal in mijn huis niet wonen
Welkom:
Welkom iedereen bij onze viering in dit tweede weekend van de 40 dagentijd. “Kies dan het leven”, zo luidt ons algemeen thema en bij deze viering hebben we als thema “Ontmoeting”. Dit komt terug in de 2 lezingen uit de Schrift en in andere onderdelen van onze gebeden. Mee voorgaan in deze viering (zaterdag) Marga van de Koevering, (zondag) Marleen Postma en Toon van Mierlo.
In deze viering kunnen we voor onszelf bidden, voor familie en vrienden, en misschien ook voor al die mensen die wij deze afgelopen week zijn tegengekomen en die wij hebben ontmoet in verschillende maten van intensiteit. En wij mogen niet vergeten de mensen in Cuba die wij willen helpen door ons Vastenaktie project.
In het begin van deze viering laten we even tot stilte komen, de stilte binnen ons, om te bezinnen, om te bidden.
Gebed:
Eeuwige, schepper, barmhartige, hoor het gebed van mensen die zoeken.
Mensen die zich inzetten om goed te doen, om goed te zijn, om een wereld te maken die goed is voor iedereen en alles. Mensen die bij elkaar komen om samen sterk te zijn.
Hoor het gebed van mensen die zoeken naar tekens van hoop in onze wereld die er soms gescheurd uitziet.
Eeuwige, hoor ons gebed, wees bij ons. Amen.
Acclamatie: Een schoot van ontferming
Eerste lezing: uit Ruth 2
Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette.
Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: ‘Ik zou graag naar het land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat.’ Noömi antwoordde: ‘Doe dat maar, mijn dochter.’ Ze ging dus naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Het toeval wilde dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech. Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’ De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd. Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – ze heeft maar even gezeten.’ Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’ Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben?’ En Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.’ ‘Ik dank u, heer,’ zei ze, ‘want u hebt zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’
Lied: zat: Het graan dat van de velden komt
zon: Nooit hoorden wij
2e lezing: Lucas 9,28-36
Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.
Acclamatie: zat: Alles wat adem heeft
zon: Wie mag te gast zijn
Overweging:
Niemand is een eiland, schreef een Engelse dichter in de 17e eeuw. Niemand kan helemaal alleen leven, niemand kan helemaal onafhankelijk het leven door. Een waarheid toen hij het schreef, nog steeds een waarheid vandaag. Ondanks pogingen van sommigen om zich af te sluiten van de wereld, dankzij social media en de internet is het vandaag niet mogelijk om je af te sluiten en alleen te leven. Iedereen heeft verplichtingen, een drukke agenda, zoveel dingen die moeten gedaan worden.
De kunst van het leven: te vrede zijn, in vrede leven. Niets moeten, ont-moeten misschien. Keuzes mogen maken in liefde en rust.
Misschien een meer bekende betekenis van ontmoeten is iemand tegenkomen, met elkaar praten, misschien elkaar leren kennen, een deel worden van elkaars leven.
In onze lezing uit het verhaal van Ruth hebben wij een voorbeeld van zo ’n ontmoeting. Ruth gaat naar het land, om granen te verzamelen. Zij en haar schoonmoeder hebben zelf geen land en kunnen niets verbouwen. De toeval wil dat zij op het land van Boaz komt, en hij ziet haar werken. Hij heeft veel van haar gehoord, en spreekt haar aan. Er komt een gesprek vol wederzijds respect. Een eerste ontmoeting tussen Ruth en Boaz. Het begin van een mooi verhaal. Zij zullen elkaar leren kennen, waarderen en deel worden van elkaars leven.
In onze evangelielezing hebben wij een ander soort ontmoeting gezien. Op wonderbaarlijke wijze ziet Jezus er heel anders uit als normaal. Hij wordt vergezeld door Mozes, de stichter van Israël, en Elia, de grote profeet van het begin. Zij hebben niet in dezelfde tijd geleefd, maar praten met elkaar als bekenden, als gelijken. Een ontmoeting op spiritueel niveau, onaards. En dan wordt het visioen doorbroken door een mens, een van de apostelen, Petrus. Impulsief, verbijsterd door wat hij ziet, neemt hij het woord. De ontmoeting is verbroken, is voorbij. Iets zo spiritueel, zo indrukwekkend en betekenisvol heeft tijd nodig, geduld; de openheid van geest om de ander binnen te laten.
En als ik hierover nadenk en dit schrijf, worden mij gedachten doorbroken door nieuws van die gruwelijke gebeurtenis in Nieuw-Zeeland. Om aan mijn thema trouw te zijn, kan ik dit gebeuren zien als een ontmoeting. Een ontmoeting waar er geen sprake is van openheid en respect, maar van kwaad, angst en haat. De slachtoffers, leden van de plaatselijke samenleving, waren bij elkaar om te bidden, om de Eeuwige te ontmoeten en te eren, om samen te zijn in respect voor elkaar en voor hun traditie. Zoals wij hier vandaag.
Ik wil ze even eren en ontmoeten in stilte en gebed.
Geloofslied: zat: Een mens is leven en is dood
zon: Kom en volg mij
Voorbede: zat: Ontferm U vader over ons
zon: Spreid uw dragende vleugels onder ons uit
Na intenties: Voor uw aangezicht
1. Eeuwige, tot U bidden we om kracht en bemoediging voor wat door ons gedaan moet worden.
Wij bidden voor hen die leven vanuit hun geloof,
die in doen en laten getuigenis afleggen van de hoop die in hen leeft; dat zij onvermoeibaar verdergaan op die weg.
2. Eeuwige, tot U bidden we om kracht en bemoediging voor wat door ons gedaan moet worden.
Wij bidden voor mensen die niet vrijuit mogen spreken, mensen van alle geloven en van geen,
die worden gemarteld en vervolgd omwille van hun overtuiging;
dat zij gesteund worden en standvastig kunnen zijn.
3. Eeuwige, tot U bidden we om kracht en bemoediging voor wat door ons gedaan moet worden.
Wij bidden voor de mensen in Cuba die zich inzetten voor medemensen, via ons Vastenaktie project of via andere manieren.
Dat zij zich gesteund weten, voelen, door ons en door U.
4. Intenties:
Tafelgebed
Gezegend Gij, EEUWIGE
schepper van al wat is.
Gezegend de mensen
die Jou verwachten
elkaar bemoedigen.
Gezegend de hand die streelt en zegent
de mond die trouw uitademt
en eerbiedig spreekt
de voet die naloopt
en wegen zoekt
om mensen
te benaderen en te bezoeken
om te doen wat recht en goed is.
Gezegend de mensen
die wegen van toekomst wijzen.
Gezegend jij
als je zulke mensen mag ontmoeten
Gezegend geliefden voor elkaar
oud voor jong
sterk voor zwak
rijk voor arm
Gezegend alle vreemdelingen.
Gezegend die niet wijkt voor geen macht
en niemand vreest
die onrecht doet.
Gezegend
die elkaar bewaren, troosten
koesteren, helpen en verdragen
die het goede zichtbaar maken.
Gezegend jij hier
als je zulke mensen mag ontmoeten.
Gezegend Mozes
de profeten en zieners en alle
schrijvers van Uw woord.
Gezegend Jezus van Nazaret
die de Schriften kende en ze leefde.
die de Schrift genomen heeft
gelezen en gedeeld
met zijn vrienden
als BROOD
onmisbaar om te leven.
Die vrede stichtte
recht deed aan zieken en zwakken
en zo de Schrift vervulde
als klare wijn die gaat van mond tot mond
en alleen te drinken valt
samen met anderen.
Gezegend allen
groot of klein
jong of oud
sterk of zwak
die doen als hij
de weg willen gaan die hij
zonneklaar gewezen heeft.
Gezegend die kracht uitstralen
oog en oor en hart hebben
voor anderen
die elke morgen hoopvol opstaan
en leven in het licht.
Gezegend jij
als je zulke mensen mag ontmoeten
Gezegend die wijsheid uitstralen
en doen wat goed is.
Hun wegen zijn lieflijke wegen
en hun paden:
paden van vrede
Gezegend wij hier
gekomen om het WOORD te horen
het BROOD
in gemeenzaamheid te delen
en te bidden:
ONZE VADER……
Vredeswens: zat: Vrede voor jou,
zon: Liefde, dal van liefde
Communie: zat: muziek
zon: Zoudt Gij mij ooit beschamen
Mededelingen:
Slotgedachte: Waar hij niet woont
Eens bracht een moeder haar zoontje bij de rabbi, om van hem onderricht te ontvangen. En de rabbi zei tegen de jongen: “Ik geef je een euro, als je mij kunt zeggen waar God woont.” Toen gaf de jongen de rabbi ten antwoord: “Maar ik, rabbi, geef u vijf euro’s, als u mij kunt zeggen waar God niet woont.”
Zegen en wegzending:
Slotlied: zat: Uit vuur en ijzer.
zon: Op mijn levenslange reizen