SAN SALVATORGEMEENSCHAP
18 december 2022
Voorganger: Wilton Desmense
Lectoren: Marga van de Koevering en Liesbeth van Leijen
Muzikale begeleiding: Joost Boekhoven en Maria Werner
Cantor: Gerard van de Weijer
Openingslied: Een huis te hoog en te donker
Welkom
Welkom allemaal.
Een huis, te hoog en te donker?
Dat klinkt niet uitnodigend! Je zult er maar in moeten wonen.
Waar stond of staat zo’n huis? Vul maar in, wat het eerste bij je opkomt.
Bij mij was dat: verschrikking, onmenselijkheid, Auschwitz.
Wat kunnen mensen elkaar aandoen!
Maar: zelfs daar waar alles “te” is, konden mensen binnenkomen,
om te zingen en om verhalen,
om leven in de stenen te blazen.
En om in andermans ogen de sterren te zien branden.
Wat zijn wij bevoorrecht!
Nog één week, dan zijn we uitgeteld.
Het kind dat wij verwachten zal op tijd komen, zeker weten.
We steken nog één kaars aan,
zodat wij steeds minder in het donker gaan.
Moge de helderste ster aan de hemel verschijnen.
Voorgedragen acclamatie
Op wie wij wachten hoe dan ook:
dat is hij die opricht wie is neergebogen,
die vrijmaakt wie is opgesloten,
een licht voor wie in donker gaan,
die mensen uit het dal zal halen,
Kind van mensen, kind van God.
Introductie lezingen
De lezingen zijn uit Jesaja en Mattheüs.
De eerste lezing gaat over de koningen van drie landen.
Hoofdpersoon is Achaz, koning van Juda,
waarvan Jeruzalem in die tijd de hoofdstad was.
De koningen van de andere twee landen vielen Jeruzalem aan.
Maar het lukte hun niet om het te veroveren.
Achaz hoorde dat de vijandelijke legers zich hadden verzameld
op de bergen van Israël.
Hij werd doodsbang. Ook het hele volk beefde van angst.
Toen zei God tegen de profeet Jesaja:
“Ga naar koning Achaz toe. Zeg tegen hem:
‘Blijf kalm. Wees niet bang voor de koningen van Syrië en Israël.
Ze zijn niet meer dan rokende stukken brandhout.
Ze willen Juda veroveren en een ander tot koning kronen.
Maar de Heer zegt dat dit niet zal gebeuren.
Van hun plannen zal niets terecht komen.
Maar dan moet u wel op Hem vertrouwen.’ ”
En dan begint de eerste lezing van vandaag.
Lezing 1: (Jesaja 7: 10-17)
Verder liet de Heer door Jesaja tegen koning Achaz zeggen:
“Vraag Mij om een teken.
Een teken diep uit het dodenrijk
of een teken hoog uit de hemel.”
Maar Achaz zei: “Ik zal geen teken vragen.
Ik wil de Heer niet uitdagen.”
Toen zei Jesaja: “Luister, jij zoon van David!
Is het nog niet genoeg dat je het geduld van de mensen op de proef stelt? Moet je nu ook nog Gods geduld op de proef stellen?
Je wilt God niet om een teken vragen.
Daarom zal Hij je ongevraagd een teken geven:
het meisje dat nog maagd is, zal in verwachting raken
en een zoon krijgen.
Ze zal hem Immanuël noemen,
dat betekent ‘God met ons’.
Hij zal een goed leven hebben,
totdat hij in staat zal zijn om ‘nee’ te zeggen tegen het kwaad
en het goede te doen.
Maar vóórdat de jongen oud genoeg zal zijn
om ‘nee’ te zeggen tegen het kwaad en het goede te doen,
zullen de twee landen waarvoor je nu bang bent,
hun koningen kwijt zijn.
En over jou, je familie en je volk
zal de Heer een vreselijke ramp laten komen.
Zoiets vreselijks is er niet meer gebeurd
sinds Israël zich afsplitste van Juda.
Want de Heer zal de koning van Assyrië op je afsturen.”
Tussenzang: Ik zie de hemel opengaan
Lezing 2: (Matteüs 1: 18-25)
De afkomst van Jezus Christus was als volgt.
Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef,
maar nog niet bij hem woonde,
bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest.
Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was,
wilde haar niet in opspraak brengen
en dacht erover haar in stilte te verstoten.
Toen hij dit overwoog, verscheen hem
in een droom een engel van de Heer, die zei:
“Jozef, zoon van David,
wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen,
want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.
Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus,
want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.
Dit alles is gebeurd,
omdat in vervulling moest gaan
wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd:
De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren,
en men zal hem de naam Immanuel geven,
wat in onze taal betekent: ‘God is met ons’.”
Jozef werd wakker en deed
wat de engel van de Heer hem had opgedragen:
hij nam zijn vrouw bij zich,
maar hij had geen gemeenschap met haar,
voordat ze haar zoon gebaard had.
Acclamatie: Onze duisternis is voor jou geen duisternis
Overweging
Er zit veel symboliek in de vieringen van de advent.
Alleen al die krans met de vier kaarsen in ons midden:
je kunt er, figuurlijk gesproken, niet omheen.
Dit is voor ons traditie,
een standvastig teken,
dat ons bij de hand neemt
en stapje voor stapje vanuit het donker voert naar het licht.
“Vraag mij om een teken”: zo nodigt God uit
bij monde van zijn profeet.
Maar Achaz zei nee: “Ik wil God niet op de proef stellen.”
Is het dan mogelijk God op de proef te stellen?
Is God zo menselijk dat hij bijv. zou lijden
onder 40 helse dagen in de woestijn?
Vanuit menselijk gezichtspunt is de reactie van Achaz begrijpelijk
en, zou ik zeggen, fijngevoelig!
Een reactie die je van een hoogtronende koning
niet zo gauw zou verwachten.
Ik had er Achaz een duimpje voor willen geven,
maar Jesaja was mij voor en zijn duim wees omlaag!
Hij gaf de koning de wind van voren:
“Jij wilt God dus niet op de proef stellen,
maar een teken zul je krijgen, ongevraagd!”
Ik heb er mijn hoofd over gebroken,
waarom dat teken zo belangrijk was.
Welke rol speelt Jesaja?
Werpt hij zich op als de autoritaire verkondiger van Gods woord,
aan wiens uitspraken zelfs een koning zich dient te onderwerpen?
Of is hij hier de maker van een verhaal,
waarin de elementen gevormd zijn tot een mooi geheel?
Jesaja zij het voordeel van de twijfel gegund.
Hij voorzegt, wat oorstrelend is:
de maagd zal een zoon krijgen,
“God-met-ons” zal hij heten, Immanuel.
Dat stelde hij aan koning Achaz in het vooruitzicht,
en dat zou moeten gebeuren in diens tijd.
Jesaja had het niet over de Messias:
daarvoor was het nog eeuwen te vroeg.
Maar wel hadden zijn woorden profetische waarde!
Hij zei het reeds:
“Immanuel zal een goed leven hebben,
totdat hij in staat zal zijn om ‘nee’ te zeggen tegen het kwaad
en het goede te doen.”
Dat is wezenlijk: het goede doen en ‘nee’ zeggen tegen het kwaad,
dat is de weg naar dat andere hoogtijgebeuren
van omtrent het begin van onze jaartelling,
dat ontsierd wordt door een kroon van dorens.
De overeenkomst met Jesaja’s verhaal is duidelijk:
Matteüs heeft het gebruikt
in zijn verhaal over de geboorte van Jezus,
die verwekt werd door de heilige geest,
geboren uit de maagd Maria.
Wij bouwen onze dromen en illusies er nog steeds omheen,
in de eigen stille, donkere uurtjes
en als wij hier binnengaan
om te zingen, naar verhalen te luisteren,
en de sterren te zien branden
en ook … om onszelf op de proef te stellen?
Het licht gaat de duisternis verdrijven.
De adventstijd is bijna vol.
Geloofslied: Nacht is om de huizen heen
Collecte met muziek
Voorbeden
Voorbeden op de nadering van kerstmis,
ontleend aan het lied Kyrie eleison
van de Vlaamse schrijver en zanger Willem Vermandere
Bidden wij:
voor de bakker die zijn vuur moet laten doven
en de boer die zijn ploeg moet laten staan
voor de metselaar die geen huis meer wil bouwen
en de herder die het land niet meer over durft te gaan
eleison.
voor de leraar die de waarheid niet meer mag vertellen
en de christen die zijn gebed vergeet
voor de dokter die niet meer kan genezen
en de rechter die geen onpartijdige raad meer weet
kyrië, eleison.
voor de minnaars die niet meer zingen
voor de liefste die ‘t huis verlaat
voor al ‘t nutteloos leed van de wereld
voor ons zieltje dat ten onder gaat
eleison.
voor de moeder van ‘t kreupele kindje
voor ‘t lief van de dode soldaat
voor ‘t meisje zonder beminde
voor ‘t zeer dat nooit overgaat
kyrië, eleison.
en we zingen van kyrië eleison
en van dat kind in die donkere stal
ieder jaar wordt onze hoop herboren
dat ‘t hier ooit nog beteren zal
eleison, eleison, kyrië eleison.
Acclamatie: Wij treden biddend in uw licht
Tafelgebed
Wanneer zoals nu het leven verstilt,
geen blad ritselt, geen vogel vrijuit zingt –
alle leven in zich zelf keert,
stil ingetogen rust –
dan verlangen wij ernaar
het oor te luisteren te leggen,
bij de stilte, die spreekt van Jou.
Wanneer de nachten op hun langst zijn –
kou en duisternis het lijken te winnen –
dan groeit in ons de hoop
gedragen te worden
door een hand die ons vasthoudt
Wanneer de aarde geen vrucht draagt,
de grond verhardt van de vorst,
bomen en struiken hun blad niet voeden,
dan ontwaakt diep in ons het verlangen
dat onze adem jouw adem is,
ons leven gegeven is door Jou.
Wanneer wij onderdak zoeken
en ons warmen aan elkaar,
ons hier thuis voelen
en zingen en vertellen van licht en vrede,
dan komt in ons tot leven
het kind van hoop en belofte, Immanuel,
zoals het begint met iedere mens,
die wellicht ooit als licht zal zijn,
de helderste ster, zelfs voor blinden –
die in al wat hij ziet een goddelijke hand zal bespeuren,
die brood zal breken en een beker zal zegenen,
dankbaar delend en doorgevend
met woorden als:
‘Neem, eet, drink,
en geef het door,
want hierin zullen wij voortleven
ten eeuwigen dage.’
Om dat toekomstvisioen bidden wij ons Onze Vader,
het zingend afsluitend met de woorden
Want van U is de toekomst, kome wat komt.
Vredeswens
Wensen wij elkaar een toekomst toe van vrede,
waarin het klein en weerloos lam
overal om ons heen steeds weer geboren blijft worden
zonder wapens, zonder oorlog en zonder pijn.
Vredeslied: Zonder naam en zonder woorden (couplet 1+2)
Communie
Wij delen en wij geven elkaar,
omdat de ster van Jezus’ leven op ons is blijven schijnen
in het levenslang verhaal over zijn leven.
Laten wij delen in herinnering aan hen,
met wie wij dat zo vaak mochten doen,
speciaal aan Jenneke van Mierlo en Annie Geerts,
die beiden vorige week zijn overleden.
Muziek
Communielied: Nu daagt het in het oosten
Mededelingen
Slotgebed en wegzending
U hoort het sprakeloze bidden
achter de woorden die wij tot U roepen.
U hebt in ons het woord gelegd
vanaf den beginne,
als een bron van weten, als zaad van hoop.
U hebt ons levenslicht aangestoken
en ons als mensen gegeven aan elkaar.
Doordring ons van het licht
van de ster die wij Immanuel noemen,
Jezus,
vandaag en alle dagen van ons leven.
In de naam van de pijlers van ons leven,
in-drieën-één:
Die ons wezen is,
Die ons de weg wijst,
Die ons begeestert.
Amen.
Slotlied: Klein Magnificat (mel. Midden in de winternacht)