San Salvatorgemeenschap 30 mrt 2013
PAASWAKE
Thema: Sinds het begin is er licht
Voorgangers: Corrie Dansen en Erick Mickers
Muzikale ondersteuning: de Cantorij
Muziek
Opening: Liesbeth en Ruben
Mama, waarom is deze avond zo anders dan andere avonden?
Dit is de avond, die heel de aarde rond gevierd wordt, als de avond van de bevrijding.
Overal ter wereld vertellen mensen elkaar verhalen over een nieuw begin.
Over het leven dat telkens zijn weg weer vindt.
Hoe komt het dat mensen daar over willen vertellen?
Omdat mensen verwonderd zijn over het leven.
Over de aarde die openbreekt om planten te laten groeien.
Over het vuur van de zon die mensen verwarmt en doet lachen.
Over de lucht die alles in beweging zet en mens en dier doet ademen.
Over het water dat stroomt waar het kan en alles in leven zet.
Over de zekerheid dat het na de winter weer lente wordt.
Maar waarom is het is dan zo donker hier?
Jezus is gestorven en in de aarde gelegd.
Het is donker om ons heen, maar wij wachten op het licht.
Want iets in ons doet geloven, dat zijn leven niet ten einde is.
Het kan niet anders dat ook zijn leven en liefde weer een weg vindt.
Laat ons maar ervaren dat het donker overgaat in licht,
dat het licht warmte brengt, dat warmte de mens doet leven.
Laat ons maar luisteren
naar die oeroude verhalen hoe sinds het begin
God zich heeft verbonden met de mens,
met al wat is en al wat leeft.
Sinds het begin
Sinds het begin is God schepper,- van de hemelen en de aarde.
De aarde is woestheid en warboel geweest,
met duisternis op het aanschijn van de oervloed,-
maar adem van God reeds wervelend
over het aanschijn van het water.
Dan zegt God: kome er licht en er kómt licht.
God ziet het licht aan: ja, het is goed!
Zo brengt God scheiding aan tussen het licht en de duisternis.
er komt een avond en er komt een ochtend:
één dag.
Dan zegt God: kome er een gewelf in het water,-
kome er scheiding tussen water en water!
Dan maakt God het gewelf en brengt hij scheiding aan.
Zo komt het tot stand.
Er komt een avond en er komt een ochtend:
tweede dag.
Dan zegt God: dat de wateren onder de hemel
te hoop lopen naar één oord.
en zichtbaar worde het droge! en zo komt het tot stand.
God ziet het aan: ja, het is goed!
Dan zegt God: laat de aarde groen doen groeien,
een gewas dat zaad zaait een vruchtdragend geboomte
dat vruchten maakt naar zijn soort
met daarin zijn zaad over de aarde!-
en zo komt het tot stand.
God ziet het aan: ja, het is goed!
Er komt een avond en er komt een ochtend:
derde dag.
Dan zegt God: kome er: lichten aan het gewelf van de hemel
om scheiding aan te brengen tussen de dag en de nacht;
om licht te brengen over de aarde!
en zo komt het tot stand.
God maakt de twee grote lichten:
het grote licht voor het beheer van de dag,
het kleine licht voor het beheer van de nacht, en ook de sterren.
God ziet het aan: ja, het is goed!
Er komt een avond en er komt een ochtend:
vierde dag.
Dan zegt God: laten de wateren wemelen
van het gewriemel van bezield leven,-
en laat er gevogelte vliegen over de aarde!
En God schept de grote gedrochten,-
en alle levende ziel die rondkruipt,
waarvan de wateren zijn gaan wemelen,
in hun soorten, en elke gevleugelde vogel in zijn soorten;
God ziet het aan: ja, het is goed!
Dan zegent God hen, en zegt:
Draagt vrucht, zij overvloedig op aarde!
Er komt een avond en er komt een ochtend:
vijfde dag.
Dan zegt God: brenge de aarde naar buiten:
bezield leven in z’n soorten, vee, kruipend gedierte
en wat in het wild leeft op aarde in z’n soorten;
en zo komt het tot stand.
God maakt het in z’n soorten;
God ziet het aan: ja, het is goed!
Dan zegt God:
laat ons een mens,- een roodbloedige*,
maken naar ons beeld en als onze gelijkenis,-
laten zij neerdalen bij de vissen van de zee
en de vogels van de hemel,
bij het vee en bij alles dat rondkruipt over de aarde!
God schept de mens naar zijn beeld,
naar het beeld van God heeft hij hem geschapen;
mannelijk en vrouwelijk heeft hij hen geschapen.
Dan zegent hij hen, God, en hij zegt tot hen, God:
draagt vrucht, weest overvloedig,
vervult de aarde en bedwingt haar!
God beziet het, al wat hij heeft gemaakt
en zie, het is zéér goed!-
er komt een avond en er komt een ochtend,
de zesde dag.
God houdt sabbat op de zevende dag
van al zijn werk dat hij heeft gedaan.
Lied: Waarom, wanneer
Gebed: Zegen van vuur
Sinds het begin ben jij, Ene, aanwezig;
Jij zult er zijn waar wij gaan en staan;
Jij gaat voor ons uit als licht in het donker;
Zo ben Jij in ons midden, als een lichtend vuur.
Zo zet Jij de harten van ons mensen in vuur en vlam,
zo breng Jij mensen tot leven, nieuw en bloot, onstuitbaar vrij,
geroepen tot liefde, om licht te zijn.
Mag dit vuur verteren, alles wat vervreemd,
al wat verduistert, al wat klein houdt.
Mag dit vuur ons tot zegen zijn,
ons doen opstaan en tot leven wekken,
op weg naar een nieuwe toekomst.
Ik zal er zijn
Mozes is herder geworden over het wolvee van Jitro,
en komt aan bij de berg van God, op Horeb aan.
Dan laat zich aan hem zien:
de engel van de Ene in een vuurvlam
uit het midden van de Sinaïdoorn;
hij ziet het aan:
ziedaar, de Sinaïdoorn gloeit in het vuur
maar de Sinaïdoorn wordt niet verteerd!
God roept tot hem uit het midden van de Sinaïdoorn
en zegt: Mozes!, Mozes!,
en die zegt: hier ben ik!
Hij zegt: treed niet nader hierheen;
trek je schoenen van je voeten want de plaats
waarop jij nu staat, heilige rode grond is dat!
Dan zegt de Ene: gezien, gezien heb ik
de onderdrukking van mijn gemeente in Egypte;
hun schreeuwen heb ik gehoord,
ja ik heb weet van zijn smarten;
ik daal af om hem te redden uit de hand van Egypte
en om hem te doen ópklimmen uit dat land
naar een land dat overvloeit van melk en honing;
welnu: ga, ik zend je tot Farao;
en leid mijn gemeente, de zonen Israëls, weg uit Egypte!
Dan zegt Mozes tot God: ziedaar,
ik zal aankomen bij de zonen Israëls en tot hen zeggen:
de God van uw vaderen heeft mij tot u gezonden!-
als zij tot mij zeggen: wat is zijn naam?,
wat moet ik dan tot hen zeggen?
Dan zegt God tot Mozes:
ik zal er zijn*, zoals ik er ben!
zó zul je tot de zonen Israëls zeggen:
ik-zal-er-zijn heeft mij tot u gezonden!
Lied: Zuivere vlam
Ik ga voor jullie uit
En het geschiedde toen Farao de gemeente heenzond.
God laat de gemeente afbuigen
over de weg door de woestijn naar de Rietzee;
Ze breken op van Soekot;ze legeren zich in Etam,
aan de rand van de woestijn,-
terwijl de Ene voor hun aanschijn uit gaat, overdag in een wolkzuil
om hen te geleiden op de weg
en ‘s nachts in een zuil van vuur om hen bij te lichten,-
om voort te gaan des daags en des nachts.
Nooit blijft hij weg, de wolkzuil overdag
of de vuurzuil ‘s nachts,-voor het aanschijn van de gemeente.
Lied: Licht dat ons aanstoot
Gebed: Een zegen van licht
Zo kom Jij in ons midden, als een licht dat ons aanstoot,
als woorden die tot leven komen wanneer Jij zegt:
“Ik zal er zijn voor jou, in die ene mens.
Ik ga voor jullie uit, met die mens,
die een weg baant voor jou.
Ik sta op in jou, mijn geliefd kind,
zodat jij aan het licht komt, ten volle zult leven.”
Zo blijf Jij bij ons, in die ene mens,
die licht is,
die liefde is,
die leven is.
Zo zal zijn licht voor ons een baken zijn, een blijvende bron
die ons aanspoort, ons doet ontwaken.
Zo zal zijn licht zich verspreiden
in de harten mensen van goede wil.
Zijn licht, een zegen voor onze ziel.
Ik blijf bij jullie
Op de zevende dag houden zij rust, overeenkomstig het gebod,
maar op de eerste van de zeven dagen komen zij,
nog diep in de morgen, bij het graf,
dragende de geurige kruiden die ze hebben bereid
Maar ze vinden de steen weg gewenteld van het graf,
en als ze er binnengaan
vinden ze het lichaam van de Heer Jezus niet.
En het geschiedt, als ze daar geen weg mee weten:
zie, daar staan twee mannen bij hen in blinkend gewaad;
zij worden zeer bevreesd en neigen hun gezichten ter aarde,
maar zij zeggen tot hen: wat zoekt ge de levende bij de doden?
hij is niet hier, nee, hij is opgewekt!
gedenkt hoe hij tot u heeft gesproken toen hij nog in Galilea was,
toen hij zei van de mensenzoon dat hij moest worden prijsgegeven
in de handen van zondige mensen,
gekruisigd worden en ten derden dage opstaan!
Zij worden zijn uitspraken indachtig, keren terug van het graf
en verkondigen dit alles aan de elf en al de overigen.
Het zijn geweest: Maria Magdalena,
Johanna, en Maria van Jacobus.
De overige vrouwen die met haar waren
hebben tot de apostelen hetzelfde gezegd.
Acclamatie: Laudate omes gentes, laudate Dominum
Paasgedachte
De steen is weggerold, het graf is leeg.
Einde verhaal.
Het kan niet waar zijn…. zeggen vrouwen.
De steen is weggerold, volop ruimte om te leven.
Een nieuw begin.
Het graf is leeg, Jezus leeft.
Een van de kinderen die afgelopen zondag erbij was,
zei: ik geloof niet dat Jezus weer is opgestaan.
Precies daar gaat het over vandaag.
Het is de manier van kijken, die de werkelijkheid beziet.
Het is een waarheid vanuit een vertrouwen in het leven,
dat zegt:
Sinds het begin zal Ik er zijn,
Ik ga voor jullie uit en blijf jullie nabij
Werkelijkheid en waarheid, staan naast elkaar
zoals wetenschap en wijsheid.
Wat er staat is waarheid,
maar het zegt niets over de werkelijkheid,
het zijn woorden van wijsheid,
zonder wetenschappelijke reflectie.
Het is een dieper weten, zonder harde bewijzen.
Een dieper weten,
dat zijn liefde en goedheid niet ten einde kunnen zijn.
Zoals aarde, vuur, water en lucht de basis van het leven zijn,
zo moet het toch ook met de oerliefde zijn,
die in deze mens zichtbaar en voelbaar werd.
Een onverwoestbaar element, dat leven geeft.
Het is dat geloof dat Jezus doet verrijzen,
dat zijn leven niet ten einde is,
maar vindbaar onder de levenden.
Het is niet geloven in een leven na de dood,
maar geloven in het leven,
dat ook haar weg vindt na de dood.
Niet alleen Jezus komt opnieuw tot leven,
ook de vrouwen komen weer tot leven, en daarna de mannen,
zij zien met nieuwe ogen naar de werkelijkheid.
Het gaat om de verrijzenis van een ieder. Ook van ons.
Niet alleen na de dood, maar juist ook voor de dood.
Dat wij weer opnieuw tot leven komen,
dat wij stromen vol levensadem,
dat wij ruimte geven aan de oerliefde die in ons is.
Want iets in ons zegt:
Sinds het begin zal Ik er zijn,
Ik ga voor jullie uit en blijf jullie nabij
Geloven in verrijzenis
is vertrouwen op die bron van Liefde in jou,
die er is sinds het begin,
die altijd weer wil stromen,
zodat je niet vervult wordt
van schuld, wrok, schaamte of boosheid.
Geloven in nieuw leven is vertrouwen op die hand,
die er zal zijn, vooruit gaat en altijd nabij,
die je wordt aangereikt en je optilt, zodat je niet verdrinkt
in alle tegenslagen, teleurstellingen en ellende.
Geloven in de opstanding van Jezus
is vertrouwen op het leven dat sterker is dan de dood,
zodat je niet de moed verliest
om kwetsbaar, zacht en ontvankelijk het leven tegemoet te treden.
Daarin geloven is niet alleen een hoopvol en troostrijk gebeuren,
het is een innerlijke krachtbron, die groter is dan onszelf,
die ons doet verrijzen en ons doet opstaan.
Pasen is ten volle tot leven komen,
is schreeuwen, lachen en ten diepste weten,
eindelijk geboren te zijn.
Mag het elke dag voor ieder van ons
en de hele mensheid Pasen zijn.
Dat ik wens ik u van harte toe.
Waterritus
Inleiding op de waterritus
Water en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Zoals het water stroomt, zo stroomt het leven.
Het begint klein, bij een bron dat ontspringt.
Het vindt zijn weg en alsmaar wordt de stroom breder,
andere stromen sluiten aan, ieder vanuit hun eigen bron.
En overal waar het water stroomt, wordt zwarte aarde groen,
komen bloemen tot bloei, zullen mens en dier zich laven.
Laat het water maar stromen, opdat er leven komt.
Laat Gods geest ons doorademen opdat zijn liefde blijft.
De kaars wordt in het water gedompeld
Lied: Dat wij volstromen met levensadem,
Hernieuwing van de doop
Mogen wij doen zoals Jezus heeft gedaan,
zich laten dopen met water.
Het was voor hem het begin van een nieuw leven.
Vanaf die tijd kon hij aan zijn levensweg beginnen,
delen van zijn liefde in overvloed.
Laten wij ons opnieuw dopen,
opdat in zijn naam, de liefde in ons tot nieuwe geboorte komt.
Muziek
Laat ons met elkaar ons geloof uitzingen, in de Ene,
die er is vanaf het begin en er zal zijn
tot aan het laatste der dagen
Gezongen Geloofsbelijdenis: psalm 139
Gij, Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt mij,
Gij weet mijn gaan en mijn staan.
Gij kent mijn gedachten van verre,
mijn reizen en trekken, mijn rusten.
Mijn wegen, alle, zijn U bekend –
ieder woord dat komt op mijn lippen,
onuitgesproken nog, Gij hoort het al.
Achter mij zijt Gij en voor mij uit.
Gij legt uw handen op mij. –
Dit is wat ik niet kan begrijpen, niet denken, dit gaat mij te boven.
Hoe zou ik Uw adem ontkomen, waarheen vluchten voor uw aangezicht.
Beklim ik de hemel, daar zijt Gij,
daal ik af in de aarde, daar vind ik U ook.
Had ik vleugels van morgenrood,
vloog ik over de verste zeeën, ook daar Gij, uw hand,
uw rechterhand die mij vasthoudt.
Zou ik roepen: “Duisternis bedek mij, licht verander in nacht”
Voor U bestaat de duisternis niet.
Voor U is de nacht even licht als de dag,
de duisternis even stralend als het licht.
Uw schepping ben ik in hart en nieren,
Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder.
Ik wil U bedanken daarvoor, dat Gij mij ontzagwekkend gemaakt hebt.
Mijn ziel en gebeente door U gekend.
In mij was niets voor uw ogen verborgen,
toen ik werd gevormd in het diepste geheim,
prachtig gevlochten in de schoot van de aarde.
Ik was nog ongeboren, Gij had mij al gezien
en al mijn levensdagen stonden in uw boek,
nog vóór Gij er één had gemaakt.
Gij eeuwige, peil nu mijn hart, doorgrond mij,
toets mijn verborgen gedachten.
Ik ben toch niet op een doodlopende weg.
Leid mij voort op de weg van uw dagen.
Muziek
Voorbede met: Heer ontfern U
Jij Ene, wil er zijn voor hen die in duisternis leven,
door eenzaamheid, gemis en onvervuld verlangen.
Laat jouw licht op hun pad weerkaatsen.
Heer ontferm U
Wil er zijn voor hen die in kilheid leven,
door onverdraagzaamheid, onbegrip en prestatiegerichtheid
Laat jouw warmte hun harten verwarmen.
Heer ontferm U
Wil er zijn voor hen die in onzekerheid leven
door werkeloosheid, ziekte en veeleisende idealen.
Laat jouw geest vertrouwen brengen.
Heer ontferm U
Wil er zijn voor hen,
die hun gebed hebben opgetekend in dit intentieboek
die ons zijn voorgegaan over de grens van de dood,
en allen die wij als reisgenoot met ons meedragen,
dat jouw licht en jouw liefde hen en ons mogen omringen.
Tafelgebed
Hoe hoopgevend is jouw naam: Ik zal er zijn.
Hoe bevrijdend is jouw licht: warm en verhelderend
Hoe liefdevol is jouw hand: open en nabij
Hoe verfrissend is jouw bron: zuiver en levengevend
Jouw naam dragen wij met ons mee, jouw licht willen wij uitdragen,
jouw hand maken wij tot de onze, jouw bron laat ons leven stromen
om mens te zijn, zoals jij je had ingebeeld,
zorgend voor de aarde, voor al wat leeft en is,
om mens te zijn, zoals eens Jezus,
die ons voorging, opkwam voor anderen,
trouw bleef aan jou, en zo aan zichzelf.
In de avond voor zijn sterven aan het kruis
toonde hij nog eenmaal wie hij was en blijven wou voor ons.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft Hij brood genomen,
dankte Jou voor het brood,
brak het en deelde het aan zijn vrienden met de woorden:
‘Neem en eet van dit brood, dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’
Hij nam een beker, sprak een dankgebed, en zei daarbij:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in u zal zijn en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik u heb lief gehad.’
In zijn geest zullen wij leven. Zo zal jouw naam ‘Ik zal er zijn’
een blijvende belofte zijn, zal het licht stralen,
zullen handen elkaar vinden en bronnen van leven zullen stromen.
Zie de mens, nieuw geboren, deuren zullen open gaan,
een nieuwe lente breekt aan,de wereld komt tot leven.
Zijn woorden indachtig, zal jouw koninkrijk komen,
daarom bidden wij:
Onze Vader
Vredeswens met: Vrede voor jou
Delen van brood en wijn
Lied: Waar staat een gedekte tafel
Zegenwens
Laat de vreugde van Pasen ieders hart doen openen,
opdat het goddelijke in jou tot leven komt,
zodat ieder ziet wie jij ten diepste bent,
een mooie mens om van te houden.
Laat de vreugde van Pasen elk gezicht doen stralen,
opdat de liefde in jou haar weg vindt, tot geluk van iedereen.
Laat de vreugde van Pasen ons doen vertrouwen
op de Ene, onze God, die Leven en Liefde is,
en blijvend met ons meegaat.
Laten wij zijn Licht doen schijnen, waar wij gaan en staan,
tot zegen van iedereen, laten we dat doen in zijn naam
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen
Slotlied: De steppe zal bloeien