San Salvatorgemeenschap 01-02 juni 2013
Thema: Doe eens vreemd.
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: de Cantorij
Openingslied: Gij zijt voorbijgegaan
Welkom
Welkom vandaag in deze viering. Welkom voor jou, die hier al vaker inspiratie en verbinding heeft gevonden. Welkom voor jou die hier wellicht voor het eerst aanwezig is, zoekend naar wat je wilt ontvangen. Het evangelieverhaal geeft vandaag het nodige denkwerk. Lucas vertelt ons over hoe Jezus omgaat met een vreemdeling die zelfs een vijand is. Een Romeinse centurio die het waagt om buiten de tradities om op een kwetsbare manier contact te maken met Jezus. De vreemdeling is ons thema vandaag. Eigenlijk onderzoeken we hoe wij als mens dagelijks omgaan met al die vreemdelingen om ons heen. En misschien verrassend: hoe gaan we om met de vreemdeling binnen onszelf? Maar voordat we gaan luisteren, zingen en nadenken is het goed om de stilte te zoeken in onszelf en om ons heen:
-stilte-
Gebed
God zie ons hier samen. Zoekend naar inspiratie en verbinding. Wachtend op woorden en muziek die kracht geven om werkelijk Uw kind hier op aarde te kunnen zijn. Niet bang voor vreemden en vreemdelingen in en buiten ons zelf. Open ons hart en ons hoofd. Jij, die mij en al die anderen hier kent met al mijn angsten en twijfels, telkens weer. Ik bid u deze dag: geef mij een open hart voor ieder die ik tegen kom, waar dan ook. Wees ons nabij, verwarm en verrijk ons met jouw Geest. Amen
Lied: Wek mijn zachtheid weer.
1e lezing: Ruth 2;5-13
Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’ De man antwoordde: ‘Dat is de Moabitische vrouw die met Noömi is teruggekeerd. Toen ze hier aankwam zei ze: “Ik zou graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de schoven,” en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend – ze heeft maar even gezeten.’ Daarop zei Boaz tegen Ruth: ‘Luister goed, mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen; ga hier niet weg maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken. Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar scheppen.’ Ze knielde, boog diep voorover en zei: ‘Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben?’ En Boaz antwoordde: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.’ ‘Ik dank u, heer,’ zei ze, ‘want u hebt zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’
Lied: Niemand heeft u ooit gezien.
2e lezing: Lucas 7: 1-10 1
Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging hij Kafarnaüm in. Een centurio die daar woonde had een slaaf die ernstig ziek was en op sterven lag; de centurio was erg op deze slaaf gesteld. Toen hij over Jezus hoorde, zond hij enkele Joodse leiders naar hem toe om hem te vragen bij hem te komen en zijn slaaf van de dood te redden. Toen ze bij Jezus waren gekomen, drongen ze er bij hem op aan mee te gaan. Ze zeiden: ‘De man die u dit verzoekt, verdient het dat u hem deze gunst bewijst. Want hij is ons volk goedgezind en heeft voor ons de synagoge laten bouwen.’ Jezus ging samen met hen op weg. Hij was al niet ver meer van het huis verwijderd, toen de centurio enkele vrienden naar hem toe stuurde met de mededeling: ‘Heer, spaar u de moeite, want ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt. Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar u toe te gaan. Maar u hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!” dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!” dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!” dan doet hij het.’ Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich over hem; hij keerde zich om naar de menigte die hem volgde en zei: ‘Ik zeg jullie, zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!’ Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf in goede gezondheid aan.
Lied: O Lord.
Overweging
Mijn vrouw is een boerendochter. Toen ik op haar verliefd werd kende ik de boerenwereld nauwelijks. Ook niet de vele spreekwoorden en gezegden die daar zijn ontstaan. Zoals:‘ Wat de boer niet kent dat vreet hij niet!’. Het onbekende, het vreemde wordt op afstand gehouden. Het is niet voor niets dat het woord ‘vreemdeling’ een afgeleide is van ‘vreemd’ en ‘vreemde’. Van nature is een mens geneigd zich, zeker in eerste instantie, te beschermen tegen het vreemde. Het onbekende kan immers gevaarlijk zijn tot het tegendeel is bewezen. Een ander interessant thema is dat we in het onbekende, het vreemde, soms eigen herkenningspunten zoeken zodat het minder spannend is. Een grappig voorbeeld daarvan is dat sommige mensen op vakantie aardappels meenemen of op de eerste dag wandelend op een strandboulevard soms tegen elkaar zeggen: ‘Dit restaurant lijkt precies op die bij ons in de stad!’.
In het Evangelie van vandaag heeft Jezus duidelijk geen enkele moeite met een vreemdeling. De Romeinse centurio was dat zeker voor hem, ja zelfs letterlijk de vijand. Die toonde aan Jezus tegelijk ook een groot geloof en vertrouwen, die niet werden beschaamd: zijn knecht genas van zijn ziekte. In de ontmoeting van deze twee vreemden groeide en ontstond genezing, een helend proces zouden we kunnen zeggen. Het bijbelse thema van de vreemdeling komt zoals alle thema’s tot een climax in Jezus. Hij is de vreemdeling bij uitstek: anders dan wij, niet van deze wereld. Hij hoorde er niet bij, voor hem was er geen plaats (behalve in de kribbe en aan het kruis). Deze Jezus komt ons leven binnen in iedere vreemdeling die we al dan niet zien staan. Ik was een vreemdeling en jullie namen me op. Een heldere boodschap en oproep aan ons allen. Ook niet zo’n gemakkelijke. Eentje die we niet kunnen afkopen door slechts donateur te worden van Vluchtelingenwerk Nederland, hoe belangrijk dan ook . Maar hoe dan wel? Bij de uitvaart van prins Claus was er de preek van Huub Oosterhuis met de titel ‘Heb lief de vreemdeling’. Hij sprak over de liefde voor de mens die naast je is; liefde niet bedoeld als een warm gevoel, maar als praktische solidariteit: dat je een ander mens niet negeert, laat stikken en barsten. Heb lief de vreemdeling die gelijkwaardig is aan jou, een mens zoals jij.
Mooi gezegd, maar wat is daar voor nodig? Voor mij is dat acceptatie van de ander, die vreemdeling. Niet snel een vaak negatief beeld hebben over iets wat je niet kent, niet herkent en wat soms onveilig voelt. Oordelen doen we allemaal. Waarschijnlijk weet je diep van binnen wel dat een oordeel in feite meer over jezelf zegt dan over een ander. Het is nu eenmaal een psychologische wet dat als je negatief over een ander denkt of praat dit je in feite herinnert aan wat je in jezelf nog ontkent, verdringt of wat er in jezelf onderontwikkeld is. Het zegt dus niet dat je slecht bent. Het zegt dat er iets in jezelf gespiegeld wordt wat om aandacht en acceptatie vraagt. Het gaat dan soms om eigen gevoelens van minderwaardigheid, verdriet en onbehagen. Hoe meer je zonder oordeel naar jezelf kunt kijken, des te minder je zult oordelen over anderen. Acceptatie van het vreemde in de ander vraagt ook acceptatie van het vreemde in jezelf. In elke levensfase ontmoeten we weer iets vreemds, iets onbekends in ons zelf. Je bent je bewust welke geestelijke groei en ontwikkeling er van je gevraagd wordt. Een puber moet leren zelfstandig te worden, ook al is dat soms angstig. In een relatie moet je leren ook aan de ander te geven wat je eigenlijk niet zo gemakkelijk af gaat. Als oudere moet je leren dat afscheid van het leven steeds meer nabij komt. Pas als je jezelf echt accepteert, met de omarming van het vreemde in jezelf, kun je tot een ontmoeting met de ander komen. Dan pas kun je een dialoog voeren. Martin Buber heeft over deze dialoog met de ander gesproken als een op gang brengen van wederzijdse en gelijktijdige erkenning. Ik kan me goed voorstellen dat velen dit mooie gedachten vinden en tegelijk zich wat onrustig afvragen hoe die mooie gedachten nu gewoon vandaag, morgen en overmorgen kunnen worden uitgevoerd. De afgelopen weken heb ik goed opgelet hoe mensen in mijn omgeving dit doen en die praktische voorbeelden wil ik graag hier delen. Zo stapte ik mijn net geparkeerde auto uit, op weg naar de betaalautomaat, toen een wildvreemde mij aansprak met de vraag of ik wellicht haar niet volledig gebruikte parkeerkaartje wilde gebruiken. Even dacht ik ‘Wat moet ze van mij?’ om vervolgens met oprechte dank voor haar ongevraagde vriendelijkheid het kaartje op mijn dashboard te plaatsen. In het verkeer merk ik dat omgaan met vreemdelingen een dagtaak is. Zo stond ik midden in de spits te stuntelen om in te voegen totdat een jongeman stopte en me met een royaal armgebaar ruimte gaf. En zag ik die schoonmaker in een parkeergarage glunderen van top tot teen toen een instappende automobilist zijn raampje nog even open draaide en hem zei zo blij te zijn dat hij toch maar weer iedere dag die parkeergarage zo prachtig schoon hield.
Simpel toch? Of vragen ook deze dagelijkse voorbeelden werkelijke acceptatie van de ander en jezelf? Ik denk het wel. Als je een groot deel van de dag vanuit je onbehagen chagrijnig rondloopt, kun je je niet verbinden met een vreemde ander, de vreemdeling. Die is dan niet de moeite waard. Je vindt jezelf belangrijker. En het mooie is: Je krijgt zo vaak zoveel terug. Of zoals Ruth dat in de Geschriften uitsprak tegen Boaz, haar baas die haar als vreemdelinge met respect en aanzien accepteerde en behandelde. ‘Waaraan heb ik het te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een vreemdeling ben?”. De zoveelste plek in de Bijbel waar God ons een schitterende spiegel voorhoudt.
Ieder jaar ben ik langere tijd in Zuid Afrika. Vast onderdeel van onze bezoekende vrienden is een bezoek aan een van de vele immense sloppenwijken. Vooraf zijn de meeste bezoekers gespannen. Ze gaan een vreemde wereld binnen die soms angst oproept. Afgelopen februari vond daarbij iets bijzonders plaats wat ik graag wil delen. Een bezoekster bleef wat achter hangen terwijl we met een groepje verder wandelde over stoffige zandpaden tussen de armoedige krotten. Ineens zag ik hoe een zwarte vrouw haar met wijd open armen tegemoet loopt. Mijn bezoekster reageert vanuit haar hart en spreidt ook haar armen. Wat volgt is een intense omhelzing, zonder woorden. Ze keken elkaar zacht glimlachend aan, spraken geen woord en vervolgden hun weg. Vreemdeling ontmoet vreemdeling; wat gun ik dat mezelf en iedereen hier aanwezig.
Geloofslied: Voordat ik bomen zag.
Klaarmaken van de tafel/collecte
Voorbeden (Acclamatie: Waar vriendschap heerst en liefde.)
God van liefde…
Help ons om mee te bewegen met dat wat ons vreemd is,
ons te laten aanspreken door de vreemdeling
en de betekenis van ‘t vreemde tussen mij en die ander te ontvangen.
God van liefde…
Help ons steun te vinden in onze onverwachte ontmoetingen
met de vreemdeling in onze naasten.
Dat wij ook op die momenten ons met hen weten te verbinden en in de ogen blijven kijken.
God van liefde…
Help ons de unieke ander als anders te zien.
Wij mensen zijn niet te vergelijken.
Laten we die vreemdeling niet meten aan onszelf,
maar het vreemd zijn als rijkdom zien om onszelf te vernieuwen.
God van liefde…
Daar waar wij geraakt worden door de vreemdeling in onszelf,
verlangen we om staande te blijven, de verwarring te ontwarren,
te zien in het donker, te openen wat dicht slaat en kracht te vinden achter onze kwetsbaarheid.
God van liefde….
aanhoor ons gebed voor allen die ziek zijn en lijden aan het leven,
aanhoor ons gebed voor allen wier intenties in dit boek zijn opgeschreven,
aanhoor ons gebed voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan
Tafelgebed
Goede God, Jij brengt ons hier samen als één grote familie, vrienden van dichtbij, maar ook van veraf, mensen die we kennen, mensen die we niet kennen, vreemden en vreemdelingen mensen van wie we houden, allemaal samen rond uw tafel.
Jij schenkt ons dit brood en deze wijn, laat ze voor ons tot teken zijn van Jezus, Uw Godsgeschenk, en ons kracht geven om jouw en onze vriendschap uit te dragen over de hele wereld. Nu reeds en voor altijd. Lieve Vader, zegen dit brood en deze wijn en prent ons in het hart dat wij elkaar moeten liefhebben, dat heb Jij ons getoond, in Jezus uw enige Zoon, die zijn leven heeft gegeven voor zijn vrienden, alleen al omdat hij zei dat mensen elkaar moesten liefhebben. Help ons te bouwen aan die nieuwe wereld hier en nu en voor altijd Nu we hier samen zijn delen wij het brood zoals hij zei: ‘Deel dit brood en deze wijn, deel het leven met elkaar en ik zal jullie leven delen. Hou je vast aan elkaar en God zal je nooit laten vallen.’
Onze Vader
Vredeswens
Vanuit vrede ging Jezus zijn vreemdeling tegemoet.
Met ogen vol mededogen voor ’t vreemde in elke ontmoeting zette hij de ander in ’t licht.
Laten wij in dit licht van God elkaar de vrede toewensen.
Vredeslied: Komen ooit voeten gevlogen
Breken en delen
In het breken van het brood nodig ik jullie allen uit
om brood en wijn te delen, niemand uitgezonderd.
Zoals Jezus dat heeft bedoeld en voorgeleefd.
Afsluitend gebed aan tafel.
Wie is die man, die frank en vrij eenvoudig tot de mensen kwam en al door zijn aanwezigheid hun leed en zorgen op zich nam? Gewoon een mens van vlees en bloed: Het woord van God dat leven doet Wie is die man die voor zichzelf geen veiligheid of rijkdom vroeg en enkel in zachtmoedigheid de armoede van anderen droeg? Wie is die man die als een vuur verlichting, troost en warmte gaf, in pure zelfvergetelheid van ons geluk zijn leven gaf? Wie is die man die als een knecht, een wonderlijke vreemdeling, de wegen van gerechtigheid, van vrede en genezing ging? Wie is die man, hoe is zijn naam, die zo zichzelf tot voedsel brak en met de eenvoud van een kind van God als van zijn Vader sprak?
Slotgedachte
Vertrekken…..op weg gaan
Vertrekken is allereerst uit jezelf treden.
De korst van egoïsme stukbreken, die ons gevangen tracht te houden in ons eigen ‘ik’.
Vertrekken, dat is ophouden rond zichzelf te draaien,
alsof je het middelpunt van de wereld en van het leven bent.
Vertrekken, dat is zich niet laten opsluiten binnen de kring van het wereldje waartoe we behoren;
hoe belangrijk dat ook mag zijn, de mensheid is veel groter – en die moeten we juist dienen.
Vertrekken, dat is geen kilometers verslinden, Zeeën oversteken, of supersonische snelheden bereiken.
Het is in de allereerste plaats, je openstellen voor de ander,
de vreemdeling buiten en binnen onszelf, hen ontdekken, hen tegemoet gaan.
Dom Helder Camera
Zegen en wegzending
Soms is het, als kijken we van verre naar onszelf. Je ziet jezelf bewegen, lopen, praten. Het is, alsof je kijkt naar een vreemde die daar, op aarde, lijkt opgesloten in zijn eigen leven.Laten we met een glimlach vol mildheid kijken naar die vertrouwde vreemde die zich zo druk maakt dat hij niet schijnt te merken dat de wereld zo veel groter is dan de beperkte wereld waarin hij leeft
Daartoe zegenen we elkaar en onszelf in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen
Slotlied: Oh schoonheid
2 Reactie
Ivo Mijland
Mooie woorden. Ik had er graag bij geweest. Gisterenavond gaf ik een inleiding bij de film ‘we need to talk about Kevin’. Deze film vertelt het verhaal van een vreemde jongen (autistisch) die in zijn zoektocht naar verbinding tot het meest vreemde van de mens overgaat: destructie. Hij ontneemt op 1 dag veel mensenlevens. Kevin was vanaf de babytijd vreemd en moeder ging vreemd doen om het moederschap te verdienen. Hij was zo vreemd dat hij genegenheid afketste. Maar juist genegenheid was waar hij naar verlangde. Ik hoop dat de prachtige woorden uit jullie dienst de mens helpen om vol liefde op vreemd te reageren. Heb mekander lief…
Elma Beemsterboer
Mooie woorden Ard.