San Salvatorgemeenschap 3 – 4 augustus 2013
Thema: Een handvol . . . en dan?
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: Cor Rademaker – piano
Welkomstlied: Hier wordt een huis voor God gebouwd
Welkom en inleiding
Welkom allemaal, mijn goede vriend Jan en ik zijn het afgelopen weekend in Berlijn geweest. We hebben er –zoals dat heet- ‘cultuur gesnoven’. Van thuis uit hadden we de opdracht meegekregen om – gelet op het extreem hete weer- voldoende te eten en vooral genoeg te drinken. En, brave mannen als we zijn, hebben we deze opdracht op een overtuigende wijze uitgevoerd. Maar wat we ook gedaan hebben, is meevieren in de Gottesdienst op zondagmorgen in die indrukwekkende en historisch beladen Gedächtniskirche. De voorganger leidde zijn overweging in met een verhaal over een paar kleine beren die met elkaar best een goed leven leidden, maar toch voortdurend op zoek waren naar de hemel op aarde. Totdat ze in gesprek kwamen met een vogel die hen zei dat hij hen dat wel kon laten zien. Hij bracht hen naar de hoogste boom in het gebied waar zij leefden en vroeg hen helemaal omhoog te klimmen. Eenmaal bovenin waren zij verwonderd over wat zij zagen. Een prachtig landschap met mooie waterpartijen, schaduwrijke plekken en meer dan voldoende vruchtbomen. Kortom: een hemel op aarde. Hún hemel op aarde.
Een kwestie dus van het juiste perspectief. Het juiste perspectief is ook een thema in het verhaal dat we vandaag lezen uit het evangelie van Lucas. Over de rijke man die vergat te leven omdat hij zo gehecht was aan zijn bezit. Pas toen hij werd geconfronteerd met het perspectief van zijn naderende dood, begreep hij dat anderen laten delen in zijn rijkdom ook een optie was.
Maar laten we eerst ruimte maken in onszelf, die ik graag wil inleiden met een gebed.
Openingsgebed
Eeuwige, hoe vaak schieten wij niet tekort in ons gebed,
maar wij zijn blij dat jouw Geest
onophoudelijk bidt in de kamer van ons hart.
Verleen ons de genade van het stil worden,
zodat we de stille zang van de Geest mogen horen,
die als een rivier voortdurend stroomt in ons innerlijk.
Breng ons rusteloze hart tot rust,
doe onze zwervende, op hol geslagen geest bedaren,
op dit moment waarin wij, in verbondenheid met elkaar,
binnengaan in het lied van liefde,
het gebed van stilte.
Lied: Ik ben zo stil vandaag
Eerste lezing: Prediker 2:1-11
Als eerste luisteren wij naar een verhaal uit het boek Prediker. Een boek, waarvan moeilijk vast te stellen is door wie en wanneer het geschreven is. Hoewel het boek in het opschrift wordt toegeschreven aan Salomo wordt aangenomen dat dit vooral dient om het karakter en het belang van de tekst te onderstrepen.
Ik zei tegen mezelf: Kom, laat ik proberen de genoegens van het leven te smaken en te genieten van het goede. Maar ook dat, ontdekte ik, is enkel leegte. Vrolijkheid, zei ik tegen mezelf, is niet meer dan dwaasheid. En waar leidt vreugde toe? Ik heb mezelf ondergedompeld in de vrolijkheid van de wijn, en ik greep die dwaasheid aan om te onderzoeken of ik in mijn wijsheid – want die behield altijd de overhand – kon ontdekken wat een mens het beste doen kan, dat luttel aantal levensdagen dat hij doorbrengt onder de hemel.
Ook heb ik grootse dingen ondernomen: Ik heb voor mezelf paleizen gebouwd en wijngaarden geplant. Ik heb tuinen en parken aangelegd en daarin een keur van vruchtbomen geplant. Ik heb waterbekkens gegraven om een bos met jonge bomen te bevloeien. Ik heb slaven en slavinnen gekocht, en ook hun kinderen werden slaven in mijn huis. Ik bezat talrijke runderen, schapen en geiten, meer dan iedereen die vóór mij in Jeruzalem heeft geregeerd. Ik heb goud en zilver opgestapeld en in de rijkdom gedeeld van koningen en landen. Ik heb zangers en zangeressen aangesteld en het genot geproefd van vele, vele vrouwen. Grootse dingen heb ik ondernomen en meer bezit vergaard dan iedereen die vóór mij in Jeruzalem heeft geregeerd. En bij alles wat ik voor mezelf verworven had, behield ik ook mijn wijsheid. Alles wat mijn ogen vroegen heb ik ze gegund, elke vreugde die mijn hart verlangde heb ik het gegeven, en ik genoot naar hartenlust van al het goede dat ik had verworven. Het was het loon voor mijn gezwoeg. Maar toen nam ik alles wat ik ondernomen had nog eens in ogenschouw, alles wat mijn moeizaam gezwoeg me opgeleverd had, en ik zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van wind was. Het had geen enkel nut onder de zon.
We luisteren naar het lied van de Prediker: Alles is lucht
van Stef Bos gezongen door Frank Boeijen
Tweede lezing: Lucas 12. 13-21
Iemand uit de menigte zei tegen hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’ Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.’ En hij vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’
Lied: Want mijn herder is de heer.
Overweging
Ook ik wil mijn overweging beginnen met een verhaal over dieren, zij het dat het minder verheven is dan het verhaal in Berlijn. Het gaat namelijk over het vangen van apen.
Hoewel wij ons vanuit onze westerse cultuur daartegen verzetten is dit in India nog volop praktijk. Maar weten jullie hoe ze dat doen?…….
Ze gebruiken daarvoor een kokosnoot, hollen die uit en doen er wat rijst in. Ze maken er een opening in die precies groot genoeg is voor de poot van een aap. Daarna binden ze die kokosnoot aan een boom. Maar als een aap zijn hand heeft gevuld met rijst is die zó dik dat hij zijn hand niet meer terug kan trekken. Omdat hij voor geen prijs de rijst wil loslaten kan men hem zo maar vangen. Hij is zo sterk gebonden aan zijn zojuist verworven bezit dat hij het – volgens zijn instinct – niet meer kan loslaten. Met alle gevolgen van dien. Had hij de rijst weer losgelaten, dan was hij weer vrij geweest.
Wederom die gelijkenis met dat verhaal uit het evangelie van Lucas. Over de man die vergat te leven omdat hij zo gehecht was aan zijn bezit.
Wordt ons met die apenvangst nu een spiegel voorgehouden of niet? Ik moet eerlijk zeggen dat het mij wel weer even aan het denken zette. Laat ik mij ook niet regelmatig leiden door mijn instincten door mij te hechten aan wat ik bezit en er zelf zo plezierig mogelijk van te leven? Ik moet hierop een bevestigend antwoord geven en het zou me niet verbazen als blijkt dat ik daarin niet de enige ben. Gelukkig is er altijd nog iets of iemand die ons laat inzien, dat wij in staat zijn onze instincten te beredeneren en te beseffen dat bezit pas waardevol is als het naar waarde kan worden ingezet. Net als met die aap zouden wij met het loslaten van ons bezit onze vrijheid behouden of zelfs kunnen herwinnen.
Herkenning is er volop in de beide schriftlezingen. In de eerste lezing wordt Salomo een aantal woorden in de mond gelegd die ervan getuigen dat hij zich in rijke mate en ongegeneerd aan de hem toegevallen rijkdom tegoed heeft gedaan. Alles wat zijn ogen vroegen heeft hij ze gegund, elke vreugde die zijn hart verlangde heeft hij het gegeven, en hij genoot naar hartenlust van al het goede dat hij had verworven. Hij beschouwde het als het loon voor zijn werk. Maar toen de hem toebedachte wijsheid het won van zijn instinct nam hij alles wat hij ondernomen had nog eens in ogenschouw, alles wat zijn moeizaam gezwoeg hem opgeleverd had, en hij zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van wind was. Het had geen enkel nut onder de zon.
In de tweede lezing hoorden we hoe iemand uit de menigte zich tot Jezus meldde met het verzoek om zijn broer te vertellen dat deze zijn erfenis met hem zou moeten delen. Maar Jezus laat zich niet voor dat karretje spannen en zegt hem: ‘Pas op, hoedt je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.’
Vervolgens daagde hij hen uit hun verstand te gebruiken middels het vertellen van een gelijkenis over een rijke man die zó verblind was door alles wat hij bezat, dat hij vergat te leven. Hij was er zó door geobsedeerd dat hij, toen hij merkte dat zijn schuren te klein waren om zijn grote oogst te kunnen opslaan, niets anders kon bedenken dan grotere schuren te bouwen. In plaats van de armen te laten delen in zijn overvloed. Hij zat gevangen in zijn eigen bezitsdrang en deed daarmee ook zichzelf tekort. Zijn horizon, begrensd door zijn eigenbelang was zó beperkt dat hij niet in staat was te bedenken dat het een vreugde is om met elkaar te delen en zo deelgenoot te zijn in de gemeenschap van mensen. Pas toen hij de dood in de ogen keek werd hij zich daarvan bewust, prachtig verwoord in de woorden: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen? Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’
In beide verhalen wordt ons voorgehouden dat rijkdom niet iets is waar je alleen maar rechten aan kunt ontlenen, maar misschien wel vooral plichten met zich meebrengt. Wat heb je aan rijkdom als je deze niet kunt delen?
En nu zouden we natuurlijk best kunnen zeggen dat dit niet voor ons geldt, omdat we bij lange niet zo rijk zijn als de mannen waarover in de beide schriftlezingen wordt gesproken. En toch is dat maar de vraag. Want het rijke materiële bezit wat aan deze mannen is toegevallen kan natuurlijk ook worden gelezen als een metafoor voor de rijkdom die we allemaal in ons dragen. Wij zijn allemaal rijk, ieder op een geheel eigen wijze, ieder naar zijn eigen maat. Rijk in ons vermogen om een ander tot steun te zijn in moeilijke dagen; om een vlammend betoog te houden dat anderen inspireert. Rijk in ons vermogen om zonder onszelf in het licht te zetten een ander te laten stralen; om sfeer te brengen in een moedeloze omgeving. Rijk in ons vermogen om te zien wat een ander nodig heeft, ook al heeft hij er niet om gevraagd; om van niks nog iets te maken. Rijk in ons vermogen om met anderen een hechte gemeenschap te vormen; om een ander om hulp te durven vragen. Rijk in ons vermogen om te zien waar onze beperkingen liggen. Rijk in ons vermogen om iemand de ruimte te geven zichzelf te zijn. Rijk in ons vermogen om er te zijn als dat nodig is.
Zie, hoe rijk we zijn. Zie, hoeveel rijkdom het waard is om met anderen te delen.
Maar ook, hoeveel rijkdom het waard is om met vreugde te ontvangen. Eigenlijk is het enige dat daartoe nodig is, een open houding naar elkaar. Maar wat misschien vanzelfsprekend klinkt, blijkt in de omgang tussen ons, mensen, niet altijd zo te lopen.
Wat is het toch dat menigeen de neiging heeft om zijn persoonlijke rijkdom aan mogelijkheden, kwaliteiten en talenten wat uit het licht te houden?
Is het onze toch wel calvinistische volksaard, die ons doet denken dat we ons wat terughoudend moeten presenteren? En is deze ons aangemeten bescheidenheid misschien ook wel een beetje vals? Doodzonde eigenlijk, want daarmee onthouden we ons een zo positief mogelijk zelfbeeld; maar ook onthouden we eventuele ontvangers een prachtig cadeau. We doen onszelf tekort door wie we werkelijk zijn voor onszelf te houden. Doen we dan niet hetzelfde als die rijke man uit het evangelie, die zijn overvloedige oogst alleen maar oppot zonder ervan te delen?
Maar het is misschien nóg moeilijker om zó open te zijn dat we onbelast en met vreugde ontvangen wat een ander te bieden heeft. Schaamte en trots spelen hierbij zeker een rol. Zo ook de angst om afhankelijk te worden en de controle over je eigen leven te verliezen. Een ander de ruimte laten om jou iets van zichzelf te geven is hondsmoeilijk.
En ook dat is doodzonde, want daardoor doe je niet alleen jezelf tekort, maar zeker ook degene die je wat te bieden heeft.
Geven en ontvangen zijn echter geen van elkaar los staande bewegingen, het is één en dezelfde beweging. Een oneindige beweging die alleen blijft stromen als we in staat zijn zowel te geven als te ontvangen. Als je geeft wat je te bieden hebt, ben je waardevol. Bovendien geef je daarmee aan dat je de ander waardevol vindt om aan te geven. Als je ontvangt geef je aan dat je de gever waardevol vindt om van te ontvangen.
Tot slot: Is het niet zo, dat niemand zo arm is dat hij niets kan geven; dat niemand zo rijk is dat hij niets kan ontvangen?
Geloofslied: Tijd van vloek en tijd van zegen
Klaarmaken van de tafel
Voorbeden met: Heer, ontferm U
Eeuwige, help ons om alle nog in ons verborgen schatten te ontdekken,
ze open te stellen en ze rijkelijk met anderen te delen.
Heer, ontferm U
Eeuwige, verlos ons van de gedachte dat ontvangen een teken van zwakte is.
Adem ons open.
Heer, ontferm U
Eeuwige, sterk onze gemeenschap in de wijze waarop we
‘geven en ontvangen’ tot een oneindige beweging willen maken.
Heer, ontferm U
Eeuwige,
aanhoor ons gebed voor allen die ziek zijn en lijden aan het leven,
aanhoor ons gebed voor allen wier intenties in dit boek zijn opgeschreven,
aanhoor ons gebed voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan
– stilte –
Tafelgebed
Om te komen tot onszelf,
tot het stil en diep geheim dat ons leven in zich draagt,
daarom noemen wij jouw naam:
God onmeetbaar en onzichtbaar, als een woord aan ons gegeven,
toch aanwezig in ons midden als de warmte om ons heen,
die wij noemen: vader, moeder, vuur en adem van ons leven,
lieve schaduw, zachte vrede, altijd bezig in ons hart,
die wij zien in elke mens die op aarde leven mag,
in ieder kind dat wordt geboren, in ieder die een ander vindt,
die wij zoeken om de troost in het mateloos verdriet
om verloren idealen en een mens die sterven moet,
die wij vieren om het licht dat doorbreekt als wij donker zijn,
om de toekomst die wij dromen en de liefde om ons heen,
in wie wij wonen als een huis waar ruimte is voor alle mensen,
en waar mensen voor elkaar een plaats bewaren in hun hart,
om wie wij hopen, hoe dan ook op de redding van de wereld,
dat dood het laatste woord niet is, en dat mensen vrijuit gaan,
die wij smeken om bevrijding voor ontrechten en vertrapten,
om de kracht in onze handen, om recht te doen en op te staan,
die wij danken, vast en zeker voor die Jezus van Nazareth,
van wie wij de naam bewaren, doorverhalen aan elkaar,
omdat hij arm was met de armen, liefde droeg voor iedereen,
en daarom niet was klein te krijgen door de waarheid van de dood,
omdat hij ons heeft aangewezen hoe wij ons leven moeten gaan:
liefde geven tot wij breken, brood voor elkander zijn.
Zo willen wij gaan op zijn weg, een handvol brood zijn voor elkaar
en samen drinken uit de beker van het leven dat wij gaan.
God onmeetbaar en onzichtbaar, als een woord aan ons gegeven,
toch aanwezig in ons midden als de warmte om ons heen,
die wij noemen: vader, moeder, vuur en adem van ons leven,
lieve schaduw, zachte vrede, altijd bezig in ons hart.
Onze Vader
Vredeswens
Een vredeswens is een geschenk als geen ander. Laat ons die in dankbaarheid ontvangen.
Vredeslied: Vrede voor jou
Delen van brood en wijn
Ik nodig ons allen uit om brood en wijn met elkaar te delen.
Brood en wijn, dat ons doet denken aan die ene mens, Jezus van Nazareth,
wiens voorbeeld het navolgen de moeite waard is.
Brood en wijn, dat ons voortdurend herinnert
aan ons heilige voornemen om eerlijk te delen.
Lied: Wie als een God wil leven
Slotgedachte
Wie zich gelukkig voelt met het geluk van anderen, bezit een rijkdom zonder grenzen.
van: Frans Daels – een maatschappijkritisch kunstenaar uit België
Zegen en wegzending
Dat wij een zegen voor elkaar mogen zijn
bij alles wat te doen staat,
bij alles wat ons overkomt.
Dat wij een zegen voor elkaar mogen zijn
in dit leven dat wij delen,
zo kwetsbaar als wij zijn.
In de naam van….
Slotlied: Uit vuur en ijzer
1 Reactie
Charles Verhoeven
Prachtige teksten! Als ex- leraar moest ik vaak cijfers geven, zou ik dat voor deze viering moeten doen, dan gaf ik een 9.