San Salvatorgemeenschap 21 juni 2015
Thema: Stormen in je leven
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: de Cantorij
Openingslied za: Heer onze Heer – zo: Zo vriendelijk
Welkom
Welkom iedereen vandaag in deze viering. Ook voor jou die hier voor de eerste keer bent. Dat je mag vinden wat je zoekt en dat je je hier thuis voelt. Welkom voor jou die hier vaker is, telkens op zoek naar inspiratie, rust en verbinding. Natuurlijk ook welkom aan alle vaders op deze Vaderdag. Het is fijn om met een groep mensen tijd te vinden om te ervaren dat we in dit uur niet alleen zijn. Een plus een is soms drie. Die ervaring gun ik ons deze ochtend.
Stormen in je leven. Wie kent die niet? Geen leven zonder stormen. Soms kunnen stormen ons beschadigen. Takken van bomen breken af. Dakpannen vliegen door de lucht. Je kunt niet meer rechtop lopen en zoekt beschutting. Maar ook: wat kan een storm verfrissend zijn! In bossen wordt dood hout op een natuurlijke wijze verwijderd. Verrotte bladeren waaien in de lucht naar ergens, weg van de grond waar nieuw groen wil groeien.
In ons leven komen we ook in persoonlijke stormen, vroeg of laat. Soms vaak, soms minder. We zitten daar niet op te wachten. Vermijden de kracht van persoonlijke stormen. Een kracht die ons ook kan helpen om verrotte bladeren naar ergens te doen waaien. Die soms ook weer nieuwe levensenergie geeft. Tja, dat zou mooi zijn.
In het Evangelie van vandaag stormt het ook. De apostelen zijn ten einde raad en vrezen voor hun leven. Op een wonderlijke manier geeft Jezus hen antwoord. Dat antwoord heeft me geïnspireerd in de voorbereiding op deze viering. Graag wil ik samen met jullie die inspiratie delen.
Laten we, voordat we gaan luisteren, zingen en nadenken, de stilte te zoeken in onszelf en om ons heen.
Gebed
Alomzijnde:
Dank, dat je bij ons bent en dat we dat zeker mogen weten. Je belooft in jouw woord dat waar twee of drie samen zijn in jouw naam, jij bij hen bent. Dat geeft ons vertrouwen. Dat geeft ons ook kracht om in de stormen van ons leven overeind te blijven. Wees ons ook hier nabij en verstrooi jouw liefde en wijsheid onder ons. Hier en nu, straks en ooit.
Lied za: God is die goed is – zo: Strek naar mij uit
1e Lezing (vrij naar Hans Stolp)
Ik stond aan de rand van de zee. De golven rolden witgekuifd naar mij toe en hielden bij mijn voeten halt. De zon stond laag boven de horizon en legde een pad van gouden licht vanaf de einder naar mij toe. Vol verwondering keek ik en laafde mij aan dit beeld. Mijn eigen levensweg was zo anders dan dit pad van licht: ik zag alleen maar problemen, teleurstellingen, stormen , verlies en afwijzing op mijn weg. Toen klonk een stem in mij die zei: ‘ Ik maak de weg begaanbaar, ook dan als jij denkt dat de weg vol obstakels is, bezaaid met rotsblokken en doorsneden door ravijnen. Je hoeft alleen maar in een stil vertrouwen langs die weg Mij in anderen tegemoet te gaan. Vertrouw Mij maar en weet: Ik maak van elke weg een pad van louter licht. Kom maar, ga maar, en je zult het zien met eigen ogen.’ Ik luisterde en keek. Terwijl ik keek en mij laafde aan dit licht, voelde ik, hoe er een zwaarte weggleed uit mijn hart en hoe een zekere lichtvoetigheid overbleef. Het licht van dat pad trok mijn hart binnen en verlichtte het. Zo vond ik troost en nieuwe levensmoed, daar, aan de oever van de zee.
Lied za: Zo vriendelijk en veilig als het licht – zo: Zij die stom zijn
2e lezing: Marcus 4,35-41
Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei hij tegen hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ Ze stuurden de menigte weg en namen hem mee in de boot waarin hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het u niet schelen dat we vergaan?’ Toen hij wakker geworden was, sprak hij de wind bestraffend toe en zei tegen het meer: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het meer kwam helemaal tot rust. Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie geen vertrouwen? Geloven jullie nog steeds niet?’ Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?’
Lied za: Oren en ogen gaan open – zo: Die mij droeg op adelaarsvleugels
Overweging
Het was op een warme zomerse zondagmiddag. Ik zeilde met mijn broer op het IJsselmeer. Hij de kapitein, ik de onervaren passagier. Lekker zonnetje, appeltje, lekker flesje koud water. Het leven op zijn best. Maar toen. Uit werkelijk het niets raakten we in amper vijf minuten in een geweldige storm en hoosbui. Ik ben in mijn leven niet vaak zo bang geweest. Het schuimende water gutste ruim in de boot, die gevaarlijk vol water raakte . Gelukkig was, en is, mijn broer een ervaren zeiler en bracht hij mij, grauw van angst, veilig in de haven. Inmiddels was de avond gevallen.
Zoals bij Marcus in het Evangelie: de avond valt en het wordt donker. Er komt een hevige storm en de apostelen zijn ontzettend bang. Ze vrezen hun leven te verliezen. En Jezus? Ach, hij slaapt te midden van al dat natuurgeweld. Bijna uitdagend. Natuurlijk wordt hij wakker gemaakt met de vraag om te helpen. En ja hoor, hij brengt de stilte op het meer terug. Weer een wonder? Voor mij niet echt. Het meest wonderlijke vind ik wel de uitspraak die hij daarna doet: ‘ Waarom hebben jullie geen vertrouwen?’. Eerlijk gezegd heb ik over deze uitspraak wekenlang nagedacht. Ik moest meteen denken aan de stormen die wij allemaal in ons leven meemaken. Kleine en grote stormen.
Als je op een dag ineens te horen krijgt dat je kleinkind gewond is geraakt bij een verkeersongeluk. Wanneer je oudste zoon, tegen jouw zin in, toch gaat samenwonen met een partner die drugsverslaafd is. Een crisis in je huwelijk. Of als je te horen krijgt dat jouw hele afdeling over twee maanden op straat komt te staan. En als de specialist je vertelt dat je ongeneeslijk ziek bent. Wanneer een depressie je totaal overspoelt en je alleen maar aan de verlossende dood kunt denken. Als je zo angstig geworden bent dat je niet meer alleen de straat op durft. Allemaal stormen in ons leven. Niemand is stormvrij. Het hoort bij het leven, zoals de geboorte en de dood.
En dan staan en liggen wij, net als de apostelen op die boot, midden in de storm. We weten niet meer wat te doen en zijn uit het lood geslagen. Dan horen we die stem: ‘ Waarom hebben jullie geen vertrouwen?’ . Wat betekent dat eigenlijk? Moeten we soms gaan bidden tot de almachtige God of hij ons wil bevrijden uit die angstige en bedreigende storm in ons leven. Zo van: ‘ Doe er eens wat aan alsjeblieft!’ . Alsof hij van bovenaf aan het juiste touwtje trekt zodat onze storm gaat liggen en een oplossing wordt gevonden? Waar we zelf niks meer aan hoeven te doen? Zou dat het vertrouwen zijn waarover op die boot in die storm wordt gesproken? Was het maar zo eenvoudig. Maar dat is het niet. Wat dan wel? Hoe kunnen we die vraag ‘ Waarom hebben jullie geen vertrouwen?’ vertalen in ons dagelijks leven, terwijl we midden in een storm van ons leven zitten?
De basis van die vertaling zit in het uitgangspunt dat God niet iets van ver weg is maar juist te vinden is ‘ midden tussen de mensen’ . Wij mensen kunnen Goddelijke betekenis hebben voor elkaar. Niet wachten op de heelmeester vanuit de hemel maar de heelmeesters vinden in elkaar, in Jezus’ naam. Doen als hij. Geïnspireerd en gevoed door zijn woorden en liefde.
Dan is het eerste: Je angst en zorgen benoemen, erover praten met anderen. Een hartsvriend, een collega, een voorbijganger, een mens. Het lijkt zo simpel en zo klein maar vaak komen we er niet toe of pas heel laat. Dat is jammer want het kan zo bevrijdend zijn om elkaar te vertellen dat je angsten en zorgen kent en er voor uit komt. Dan herken je dat er ook anderen zijn die hetzelfde voelen. Gedeelde angst is halve angst. Gedeelde zorg is halve zorg.
Dan is het tweede: het lef en het vertrouwen hebben je te laten dragen door het luisteren van de ander. De Franse filosoof Levinas heeft daar een aangrijpende uitspraak over gedaan. ‘ Ik word ik in het aangezicht van de ander’ . Het aangezicht van de ander kan dan weer houvast geven om in de storm van je leven houvast te vinden. Vertrouwen te hebben. Te geloven in jezelf, de goede afloop door te geloven in de ander. Voor mij is deze aangrijpende uitspraak een levenskompas geworden. Met steeds meer vertrouwen zoek ik in moeilijke tijden het aangezicht van de ander, in wie ik onvermoed en onverwacht ook soms het aangezicht herken van die Ander. Die slapende Jezus op de boot in het kolkende water. ‘ Ik word ik in het aangezicht van de ander’.
Geloofslied: Op mijn levenslange reizen
Klaarmaken van de tafel / collecte
Voorbeden
Alomzijnde,
Jij leerde ons zien dat een kolkende zee,
zo dreigend als die zijn kan,
levenswater kan worden, een ervaring om van te leren, o
m niet te vergeten.
Wees ons nabij in die wijsheid, in jouw liefde.
Als alles duister is
Alomzijnde,
Zoveel mensen leven in stormen die hen pijn doen en beschadigen.
Zoekend naar houvast en oplossingen l
even ze soms van uur tot uur, van dag tot dag.
Wees hen in andere mensen nabij.
Opdat hiermee jouw kracht hen helpt weer overeind te raken in het leven.
Als alles duister is
Alomzijnde,
Op deze Vaderdag bidden we voor de Dwaze Vaders.
Vaders die door verschillende omstandigheden
niet meer in staat zijn hun kinderen te ontmoeten.
Zie hun pijn en wanhoop en laat mensen op hun pad komen
die hen weer in staat stellen vader te zijn voor hun kinderen.
Als alles duister is
Alomzijnde,
We bidden om betrokkenheid voor mensen in de zorg
die mensen in een crisis nabij zijn.
Mantelzorgers, psychologen, therapeuten, verpleegkundigen,
psychiaters, artsen en al die anderen.
Wees hen nabij opdat hun professionele zorg
in jouw genade de ander kan bereiken.
Als alles duister is
Alomzijnde
Ook vandaag gedenken we alle mensen
die ons hun zorg en liefde hebben gegeven.
Soms heel even, soms een leven lang.
In het bijzonder denken we aan onze vaders en grootvaders.
Ook bidden we hier voor de intenties geschreven in ons intentieboek.
Als alles duister is
Tafelgebed
Gezegend, Jij, God-met-ons, uit jouw liefde is ons leven ontstaan, uit jouw handen mogen wij het leven ontvangen, om ten volle mens te zijn,
in al onze grootsheid, in al onze kleinheid.
Wij willen Jou danken voor dit leven,
voor de schoonheid en de vreugde, voor de kwetsbaarheid en gebrokenheid, voor de liefde en verbondenheid om samen door het leven te gaan, elkaar te dragen en ons gedragen te weten, zeker als we in de storm van het leven raken.
Wij willen jou danken voor jouw zoon Jezus,
die zijn hand op onze schouders wil leggen om onze lasten te kunnen dragen: zachtmoedig naar anderen en naar onszelf. Zoals Hij willen wij in alle eenvoud het leven van onszelf en anderen dragen, in vertrouwen op Jou dat Jij ons niet laat vallen.
Zo dragen wij Hem met ons mee, want op de laatste avond van zijn leven, heeft Hij ons zijn lijf en ziel voor eeuwig gegeven.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft Jezus brood genomen, dankte Jou voor het brood, brak het
en deelde het aan zijn vrienden met de woorden: ‘Neem en eet van dit brood,
dit is mijn leven, ik geef het aan jullie.’
Hij nam een beker, sprak een dankgebed, en zei tot zijn vrienden: ‘Drink hieruit en proef van mijn liefde, zodat mijn vreugde in jou zal zijn
en haar volheid bereikt. Heb elkaar lief, zoals ik jou heb lief gehad.’
Zo heeft Hij zich aan ons gegeven, om blijvend te dragen, als levend brood om samen met Hem de weg te kunnen gaan die ons gegeven is, ook onder moeilijke omstandigheden.
Zo weten wij ons gedragen door Jou, zo dragen wij elkaar, met respect en zachtheid, vanuit het besef dat wij een gemeenschap zijn waar niemand buitengesloten wordt, waar niet vastgehouden wordt aan starre wetten, waar plaats is voor andersdenkenden. Laat ons met de hulp van Jouw Geest een gemeenschap zijn van mensen in beweging, vol ruimte en openheid voor elkaar.
Raak ons met jouw liefdesvuur. Verfris ons, doe ons herleven in het doen van gerechtigheid. Laten wij elkaar tot brood worden, brood van vrede en liefde, laat ons daartoe bidden met de woorden die Jezus ons geleerd heeft:
Onze Vader (zondag gezongen)
Vredeswens (Geef mij je hand)
Vredeslied: Een schoot van ontferming
Breken en delen za: Eet en drinkt van brood en wijn. – zo: Kom in mij
Afsluitend gebed aan tafel
Slotgedachte Vlinders in de nacht
Twee witte vlinders in de nacht,
Vliegen gestuurd door de wind
Trachtend op vleugels van eigen kracht
De sterren te vinden, ondanks de wind.
De wind rukt en blaast, streelt en vleit
De vleugels zijn soms zwak en moe
Heel ver en dicht bij de eeuwigheid
Naar dat licht willen de vlinders toe.
De liefde die hen samenbindt
Is de kracht waarop zij vliegen
Zegen en wegzending
Wanneer de woorden alle kanten opvliegen,
Wanneer er tranen over mijn wangen lopen,
Wanneer ik niet weet wat ik moet doen,
Hoor ik: Je bent niet alleen.
Wanneer mijn hart pijn doet,
Wanneer mensen mij kwetsen en uitschelden,
Wanneer ik nog geen positief woord heb gehoord,
Hoor ik : Je bent niet alleen
Wanneer niemand mij ziet staan,
Wanneer ik mij alleen voel,
En wanneer er niemand naar mij lijkt te luisteren,
Hoor ik: Je bent niet alleen
Ik ben niet alleen, want U bent bij mij.
In de nabijheid van een ander bent U altijd dichtbij
Daartoe zegenen we elkaar en onszelf in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen
Slotlied za: Een vader had een mooie droom – zo: Van grond en vuur
1 Reactie
Fiet Vreeburg
Ard, wat een ontroerend mooi verhaal in een mooie viering!
Dank je wel!