San Salvatorgemeenschap 14-15 nov 2015
Thema: In een ander licht
Voorganger: Gepke Kerssen
Muzikale ondersteuning: De Cantorij
Openingslied: Licht dat ons aanstoot in de morgen
Inleiding
Goed dat u/jij gekomen bent. Welkom in deze viering als je hier voor het eerst bent.
In het bijzonder welkom als je komt uit een andere traditie, uit een ander land.
Dat je je hier thuis mag voelen.
In het Arabisch: Marhaban. Atamánna ánnakoem tásh’oeroe káma fi oesratien zjadida kabiera.
Welkom, als je hier af en toe komt. Welkom als je hier elke week bent.
Voor u allen hoop ik dat u mag vinden waar u op hoopt.
Geschokt zijn we door wat er in Parijs gebeurde. We steken een kaars aan voor de slachtoffers, voor de mensen die een dierbare verloren of bang zijn deze te verliezen.
Een lichtje ook tegen de angst. Dat we elkaar vasthouden en blijven geloven in een wereld van vrede en gerechtigheid.
Het is Vincent van Gogh-jaar. Van Gogh worstelde met de menselijke vragen van het waartoe en waarheen in het leven. lang niet iedereen weet dat hij enkele jaren evangelist is geweest. Net als zijn vader wilde V. zelf ook ‘zaaier van het woord’ worden. Hij werd evangelist onder arme mijnwerkers en leefde net als zij in erbarmelijke omstandigheden.
Vincent van Gogh zag het als zijn roeping om licht te brengen in de wereld. Hij voelde zich sterk verbonden met mensen die moesten ploeteren om rond te komen. Zijn eigen leven was niet gemakkelijk. Het leven was een levenslange strijd met zichzelf, met anderen, met het geloof. Al vrij snel ontdekte hij dat zijn roeping lag in het schilderen. Het leverde hem geen erkenning op, maar toch ging hij door. Hij zag zich daarbij als volgeling van Jezus.
Vandaag kijken we naar het licht van Vincent, proberen we naar mensen die bijna niets hebben, te kijken met de ogen van de Eeuwige, voor wie ieder mens telt.
Openingsgebed
Bron van ons leven
U die het licht tevoorschijn hebt geroepen
En nog steeds, als het donker ons overvalt, licht brengt
U die ons tot leven hebt geroepen
Stem ons af op uw stem, uw stilte
Dat uw woord ons mag aanspreken
Ons leven in een ander licht mag zetten
uw woord geladen
met de kracht van de opgaande zon.
Lied: Bij u is de bron van het leven
Voorafgaand aan de eerste lezing
Er is welvaart in het land. Maar er is vooral welvaart voor de sterken en de machtigen. Daar gaat een land aan kapot. Er komt hongersnood, maar het weinige wordt niet eerlijk gedeeld. De profeet Elia moet vluchten. Hij krijgt de schuld van de hongersnood.
In de Bijbel is er dan een stem die roept, die je de weg wijst. Elia komt zo bij een beek, een kleine vruchtbare plaats. Maar als het nog droger wordt, moet Elia ergens anders heen. Opnieuw is er die stem. De stem van de Eeuwige die hem roept naar een land waar de onmenselijkheid de boventoon voert.
1ste Lezing: 1 Koningen 17: 8-16
Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden:
‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek.
Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’
Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen,
zodat hij zijn dorst kon lessen. Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen.
‘Zo waar de HEER, uw God, leeft, ‘antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik.
Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’
Maar Elia zei: ‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, want dit zegt de HEER, de God van Israël: ‘Tot op de dag dat ik weer regen op de aarde zal laten vallen,
zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’
De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd.
Lied: In gammele boten
2de lezing: Marcus 12: 38-44
Tijdens zijn onderricht zei Jezus: ‘‘Pas op voor de schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: Ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!’
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist..
Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans.
Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’
Lied: Licht zal ons leven zijn
Overweging
Twee verhalen over twee arme weduwen en daarnaast Vincent van Gogh die het leven van arme mensen schildert. Arme mijnwerkers in België, arme boeren in Brabant.
We hoorden over een arme weduwe die geen toekomst meer ziet. Met haar zoon zal ze van honger sterven.
Ze zijn er ook nu: mensen die het niet meer redden. Geen enkel uitzicht op een baan. Diepe schulden. Mensen die hun leven niet zeker zijn, door bombardementen, door een regering die iedereen vastzet die ook maar de lichtste vorm van kritiek heeft. Mensen op de vlucht. Op de vlucht voor bombardementen en dan maakt het niet eens meer uit van wie die bommen komen, maar je moet weg. Alles achterlaten om je leven en dat van je kinderen te redden.
Ze komen terecht in een vluchtelingenkamp. Ze mogen niet werken. Het geld dat ze krijgen voor eten wordt steeds minder. De gelukkigen vinden een huis, maar het spaargeld raakt op. Steeds minder meel meer in de pot. Geen uitzicht dat die oorlog snel stopt.
Een gevaarlijke toch in gammele bootjes, door landen waar geen opvang is en dan eindelijk in Nederland. En hier opnieuw mogen ze niet werken en eigenlijk ook de taal niet leren.
Ze leven dicht op elkaar. Een bed, een tas voor jezelf en een smartphone om aan dat kleine wereldje te ontkomen.
De beelden raken me. Mensen in de zee. Op elkaar gepakt in de stromende regen bij weer een grens. En dan nu hier in Rosmalen een opvangcentrum. Het zet mijn leven op zo’n kop.
Ik moet iets doen. Ik moet naar dat centrum. En eigenlijk is dat na Parijs allen nog sterker geworden. Er moet iets van goedheid tegenover staan. We moeten elkaar vasthouden.
In Vincent herken ik de geraaktheid. Geraakt door mensen in de rij voor geld, voor voedsel. Een beeld van alle tijden. Ik zie mensen ook hier staan in het opvangcentrum in Rosmalen. Mensen die niet zo lang geleden nog zelf hun kost goed konden verdienen. Wat moeilijk is dat om zo afhankelijk te zijn.
Vincent voelde zich geroepen om evangelist te worden. Hij wilde het leven van de arme mijnwerkers in België delen. Woonde in een stal. Het werd hem niet in dank afgenomen door zijn kerk. Hij moest weg, maar de mijnwerkers noemen hem de Christus van de kolenmijn.
Nog steeds zijn er mensen die in gevaarlijke gebieden het leven delen met de mensen die er wonen. Zusters in Aleppo.
Maar voor Vincent was dit zijn weg niet. Vincent kiest uiteindelijk voor de kunst als zijn weg licht te brengen onder de mensen, licht van God gekregen. Hij werd schilder, maar hij schilderde geen portretten van voorname, goedbetalende mensen. Vincent zette mensen waaraan anderen voorbij liepen in het licht.
Zoals bij het schilderij van de aardappeleters. Ondanks de donker geklede personen is er toch licht in het schilderij. Christus is aanwezig in het kruisbeeld. Het eten wordt gedeeld. Geen brood en wijn, maar wat voorhanden is. Aardappels meer niet.
En door het delen is er dat licht. Voor hem had het licht te maken met Jezus van Nazareth, die hij de zon noemde. Jezus die zo met mensen omging dat ze rechtop gingen lopen.Voorbode van de wereld waar we naar uitzien, waar mensen waardig leven mogen en groepen mensen niet meer zo tegenover elkaar staan, maar in vrede samen leven.
Later leek het of hij alleen nog maar dat licht kon schilderen. Prachtige schilderijen maakt hij waarin hij het licht probeerde te vangen. Stralend licht zelf in de nacht. Voor jou is de nacht licht als de dag.
Datzelfde licht vind ik in onze twee Bijbelverhalen. Wat ik daarin zo bijzonder vind, is dat deze weduwen niet in de eerste plaats als mensen worden gezien die de steun van anderen nodig hebben.
Deze vrouwen geven. De één geeft, zodat de geloofsgemeenschap kan blijven bestaan, een plaats van licht in een donkere wereld. Waar reeds waar wordt waar we buiten op hopen. De ander deelt haar laatste beetje meel en olie met de vluchteling en ze geeft hem eerst. Nog wel een vrouw uit een land waar het recht van de sterkste heerst.
Vrouwen die ook ons iets geven. Een voorbeeld zijn in vertrouwen dat als je geeft, er voldoende voor jou zal zijn. Ze laten zien hoe een klein beetje méér kan worden. Een klein beetje geld, het kleine beetje energie wat je hebt als oudere, wat kan ik nog doen als ik zo oud ben… het beetje tijd dat je hebt met je drukke baan en gezin…… soms verricht je met een beetje wonderen.
Het betekent veel: een kerstpakket voor iemand die moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen. Iemand heeft het gezien, je moeite. Een gemeenschap die niet zegt: had je maar niet… Je mag rechtop door het leven gaan. Een glimlach en een goedemorgen betekent veel in het vluchtelingencentrum in Rosmalen. Het doet die bommen even vergeten. Het geeft de warmte die je herkent als die van thuis.
En wie geeft er aan wie? De blije lach van de vluchteling. Het vertrouwen: je mag foto’s van de kinderen zien.
Maar ook… Op een bijeenkomst van mensen van verschillende kerken spraken we over activiteiten voorde vluchtelingen. Tot we ons de kunstenaar herinnerden van de prachtige mozaïeken, de acteur, de eigen pastor onder hen, de muzikanten. Wij hoeven niet van alles te organiseren voor hen. Zij zijn zelf mensen die veel te geven hebben. Mensen die licht brengen ook voor ons.
Je voelt hoe de hemel de aarde raakt. Hoe al de zorgen om hoe dat moet met de vluchtelingen en met anderen in nood, in een ander licht komt te staan.
In dat andere licht blijven we geloven ook na die vreselijke gebeurtenissen in Parijs. We hebben maar een klein beetje nodig om samen van te leven. Het kleine stukje brood dat we wekelijks ontvangen en dat ons leven doet. Onze vredewens, bedoeld voor alle mensen. We vertrouwen op dat grote hart van de Eeuwige, die ons heeft gezien en ook nu ziet. En daarom houden we ook elkaar vast.
Geloofslied: Van grond en vuur
We gaan de tafel klaarmaken en mag uw gaven geven
en zoals we gehoord hebben: weinig kan veel zijn.
Voorbeden
Wij bidden, omdat wij verbijsterd zijn om zo veel haat. Haat tegen onschuldige mensen.
Dat wij ons niet uiteen laten drijven, maar blijven geloven in ontmoeting, in vrede.
Omdat gij het zijt
Wij bidden voor mensen die het hoofd moeilijk boven water kunnen houden,
op wie anderen vaak neerkijken,
omdat ze niet mee kunnen doen
of omdat ze niet zelf voor hun inkomen kunnen zorgen.
Dat zij waardig mogen leven, met opgeheven hoofd door het leven mogen gaan
Omdat gij het zijt
Wij bidden voor mensen in oorlogsgebieden
of voor wie leven in een dictatuur;
Voor mensen op de vlucht
voor wie de oorlog nog niet voorbij is.
Dat zij een veilige plek mogen vinden
Omdat gij het zijt
Wij bidden voor de vluchtelingen
in de opvang in Rosmalen en op andere plaatsen
Dat er ruimte voor hen is om hun talenten te ontplooien.
Dat wij samen mogen bouwen aan een samenleving
die voor allen voelt als een thuis.
Omdat gij het zijt
Wij bidden voor al die mensen die
– net als Vincent van Gogh –
opkomen voor gerechtigheid
die vaak lijden aan hoe het nu is,
Dat zij reisgenoten mogen vinden
op hun weg naar de nieuwe wereld die komen zal.
Omdat gij het zijt
Wij bidden voor mensen en situaties genoemd in het intentieboek
Laat uw licht over hen opgaan als een stralende zon.
Wij noemen de namen van wie ons voorgingen op onze weg
Koester hun namen, dat zij mogen leven in uw licht.
Eeuwige onzienlijke, ver en zo nabij
Gij zijt mijn hulp
Tafelgebed
In de geest van jouw Liefde zijn wij hier samen, arm en rijk,
mensen die hier geboren zijn en mensen van ver gekomen,
samen als vrienden aan één tafel,
om Jou te danken voor alles wat groeit en bloeit,
voor de wereld waarop wij wonen,
dat Jij een moeder en vader wilt zijn,
voor grote en kleine mensen,
dat Jij ons roept om goed te zijn,
om brood te delen met elkaar,
dat jij ons samen brengt,
tot verbondenheid met iedereen.
Eeuwige, barmhartige, ver en zo nabij.
Gij zijt mijn helper
Wij danken Jou voor Jezus van Nazareth,
mens onder mensen, in wie Jij zichtbaar werd,
als die nabije Ander, als vriend begaan met ons,
als broeder uit één familie, verbonden en betrokken
met ieder die op zijn pad kwam.
Zo ging hij ons voor, op weg naar vrede en geluk,
door gekwetste mensen te helen
door kleine mensen groot te maken
door zich niets van grenzen aan te trekken
door zelfs doden te laten leven.
Eeuwige, rechtvaardige,
levensbron van mij Gij zijt mijn rots
Zo vroeg Hij ons te doen wat hij heeft gedaan:
het leven met elkaar te delen, in vriendschap en liefde.
Daarom zijn wij hier bijeen, zoals die laatste avond.
Terwijl Hij dankte voor de gaven, brak Hij het brood
en deelde het uit aan zijn vrienden en zei:
Dit is mijn lichaam dit ben ikzelf voor jullie gebroken.
Doe wat ik heb gedaan noem niemand je vijand,
maar iedereen je vriend deel met elkaar
het brood van alledag en blijf samen onderweg.
Toen nam Hij een beker met wijn
gaf die aan zijn vrienden en zei:
Drink uit deze beker mijn bloedeigen leven
deel met elkaar vreugde en verdriet
deel met elkaar de lucht, het water en het land
en alles wat de aarde je te bieden heeft.
Daags daarna is Jezus gestorven, maar niet voorgoed.
Telkens als wij samenzijn, als vrienden aan één tafel,
ontmoeten wij Jezus, in het delen van brood en wijn,
voelen we ons door Hem en met Hem verbonden,
herkennen we Hem in elkaar.
Zo houden wij zijn geest levend,
zo kunnen wij leven in zijn geest.
Verbonden met elkaar en met Hem,
bidden we samen het gebed dat Jezus ons gegeven heeft:
Onze Vader
O mysterie grondeloos, onvoorstelbaar groot
Draag mij op handen
Vredeswens
Wij zitten hier samen aan deze tafel.
Delen brood en wijn.
Zo delen wij het leven met elkaar.
Wensen elkaar vrede toe.
Vrede, dat woord dat alles omvat wat wij nodig hebben.
Vredeslied: Lied van alle dagen (nooit hoorden wij)
Communie
Communielied: Wat in stilte bloeit
Gebed
U die liefde bent
Wij danken u voor het licht waarmee U ons altijd weer raakt
Voor woorden die ons doen opstaan en leven
Voor de liefdevolle gebaren van het gebroken en gedeelde brood, de gedeelde wijn.
Zo worden wij uitgenodigd om ons leven in liefde te delen met anderen elke dag weer
Slotgedachte: een oude gedachte uit Parijs, 1911 Van ‘Abdu’l-Bahá,
“Er is niets zo hartbrekend en verschrikkelijk
als een uitbarsting van menselijke wreedheid!
Ik draag u allen op, één voor één,
om alle gedachten van uw hart
op liefde en eenheid te concentreren.
Wanneer een oorlogsgedachte opkomt,
bestrijdt deze met een sterkere vredesgedachte.
Een haatdragende gedachte moet worden vernietigd
door een krachtiger gedachte van liefde.
Oorlogsgedachten werken vernietigend
op alle harmonie, welzijn, rust en tevredenheid.
Gedachten van liefde zijn opbouwend
voor broederschap, vrede, vriendschap en geluk.”
Zegen
Wees gezegend op je weg naar de nieuwe wereld
Gezegend met licht
Wees tot zegen, vertrouw op wat jij mag geven
En voel je gedragen door de liefde
van wie wij noemen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Slotlied: Wie ten einde toe alles durft te geven