Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 5 – 6 maart 2016
Thema: Broer, wie ben je?
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied za: Vrede voor jou – zo: Gekomen uit de nacht

Welkom en inleiding
Welkom, allemaal.
Ik heb geen broers, maar weet wel wat het is om een broer te zijn. Broer van twee prachtige jongere zussen. Twee zussen aan wie het leven niet zonder problemen voorbij is gegaan. Het meest ingrijpende is, dat zij beiden op jonge leeftijd al weduwe zijn geworden en als gevolg daarvan een vanzelfsprekend lijkend pad hebben moeten verleggen. En als broer probeer je daar in mee te gaan. Zoals ook mijn zussen en zwagers dat deden toen ik een moeilijke periode in mijn leven doormaakte. Gewoon, door er te zijn. Door jezelf te bedwingen in de behoefte mee te sturen en de ander de ruimte te laten zichzelf te hervinden. Het is niet aan mij om uit te spreken of dat al dan niet gelukt is, maar ik heb nog steeds twee zussen die bergen kunnen verzetten en stevig in de wereld staan. In de lezingen van vandaag gaat het ook over de wijze waarop broers en zussen zich tot elkaar kunnen verhouden als hun levensweg sterk van elkaar verschilt maar juist daardoor elkanders leven sterk beïnvloed.
Maar laten we eerst even de rust zoeken in onszelf en openen met een gebed.
Stilte

Openingsgebed
Eeuwige, jij laat niet toe dat wij ons vestigen, dat wij blijven hangen in het oude vertrouwde. Deze veertigdagentijd is ons gegeven als een periode waarin we ons kunnen oefenen in een nieuwe levensstijl om te komen tot een rijker, kwalitatiever leven.
Roep ons dus weg uit onze zekerheden, weg uit de burchten die we rondom ons leven hebben opgetrokken. Zet ons op weg naar het onbekende, de wereld waar mensen niet elkaars vijanden zijn,
niet elkaars concurrenten in een eindeloze strijd om macht en bezit,
maar elkaars bondgenoten in de uitbouw van een nieuwe toekomst.
Lied za: Groot is de wereld – zo: Weet je waarom ik er ben

Inleiding op de lezingen
We luisteren vandaag naar twee heel verschillende verhalen, hoewel ze met elkaar verbonden zijn waar het gaat om de relatie tussen de broer en zus in het eerste verhaal en de twee broers in het tweede verhaal. Het eerste verhaal is een brief van een zus aan haar ernstig meervoudig gehandicapte broer. Het tweede verhaal is genomen uit het evangelie van Lucas, de bekende gelijkenis van de verloren zoon. Wellicht stemt het ons tot nadenken over de vraag hoe vanzelfsprekend het is dat broers en zussen van elkaar houden, zeker als de verschillen tussen hen meer opvallen dan de dingen waarin ze op elkaar lijken.

Eerste lezing: Als ik mocht ruilen
Als ik mocht ruilen, ruilde ik met jouw stilte. Zodat je kan vertellen wat er zich afspeelt achter die flitsende, grote, blauwe ogen van jou. Over je angsten, je boosheid, je verdriet, je eenzaamheid, maar ook je blijdschap en je liefde voor mij en voor papa en mama. Zou je zeggen dat ik een fijne zus voor je ben? Ik krijg altijd hele natte, lange kusjes van je, die bijna kunnen praten. Ik denk dan dat je me heel lief vindt, maar ik zou het zo graag van je willen horen, gewoon voor één keertje maar. Dat je ons wekelijkse uitje naar het zwembad zo fijn vindt.
Ik moet altijd enorm lachen als jij de crème weer van je armen aflikt die ik er na het zwemmen zorgvuldig op smeer. Waarom doe je dat? Vind je het echt niet fijn? Of om stiekem mij mijn lach te gunnen. Ik zou je ook willen vragen wat je er van vindt, dat ik nog steeds je billen afveeg en waarom jij me dan altijd in de houdgreep neemt. Zou je me vertellen dat ons liedje, wat ik altijd voor je zing als je ziek bent of de wereld niet zo goed begrijpt, fijn is om te horen? Stil maar, wacht maar, alles komt goed… Zou je zeggen dat het ook wel goed komt met mij? Met mijn angsten, mijn boosheid, mijn verdriet en mijn eenzaamheid als enige zus van jou?
Zou je voor mij opkomen tegen die onwetende wereld om ons heen? Ik heb ze vaak uitscholden hoor, die pottenkijkers, die ramptoeristen. Zou je met mij mee schelden? Dat we er samen een potje van maken in plaats van dat ik te gevoelig reageer? Het lijkt me fijn om samen met jou te vechten tegen de eenzaamheid die ons bestaan met ons meebrengt. Jij met jouw pijn en ik met de mijne. Zou je zeggen tegen papa en mama dat ik altijd in jouw schaduw heb geleefd, maar dat het geen verwijt is maar verdriet, wat ik zo graag met ze had willen delen in plaats van dat het ons uit elkaar heeft gedreven. Jij was er bij maar je kon niet anders dan zwijgen… Zou je zeggen tegen mama dat je dankbaar bent dat ze zo goed voor jou zorgt. Ook mama krijgt natte kusjes van je, maar ook mama heeft het nodig om gewoon één keer te kunnen vragen wat je bedoelt en daar ook antwoord op te krijgen, in plaats van het eeuwige gissen. Zou je haar zeggen dat het best een beetje minder kan en dat ze iets meer voor zichzelf mag zorgen, wat ze al tweeëndertig jaar vergeet sinds de dag dat je in ons leven kwam…
Want vandaag word je tweeëndertig. Alweer tweeëndertig stille jaren, met stem, zonder woorden. Ik wist tot vandaag niet wat ik jou voor je verjaardag zou geven… Maar nu wel. Als ik mocht ruilen, gaf ik je het woord…
Lied za: Om warmte gaan wij een leven – zo: Voor kleine mensen

Tweede lezing: Lucas 15; 11-32
Hij zei: ‘Iemand* had twee zonen. De* jongste zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij mijn deel van de erfenis.” En hij verdeelde zijn vermogen onder hen Niet lang daarna vertrok de jongste zoon met al zijn bezit naar een ver land, waar hij het verkwistte in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een zware hongersnood over dat land en ook hij begon gebrek te lijden. Hij zwierf rond tot hij in dienst trad bij een van de inwoners van dat land; die stuurde hem het veld in om varkens* te hoeden. Graag had hij zijn honger gestild met het voer* dat de varkens aten, maar niemand gaf hem wat. Toen kwam hij tot zichzelf en zei: “Zoveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik verga hier van de honger! Ik ga terug naar mijn vader. Ik zal hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten, behandel me als een van uw dagloners.” En hij ging terug naar zijn vader. Toen hij nog ver van huis was, zag zijn vader hem al en werd ontroerd; snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem. “Vader,” zei de zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten.” Maar de vader zei tegen zijn slaven: “Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan, doe een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.” En het feest begon.
Maar zijn oudste zoon was nog op het land. Toen hij naar huis kwam, hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat er te doen was. Die antwoordde: “Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond en wel terug heeft.” Toen werd hij kwaad en hij wilde niet binnenkomen. Daarop kwam zijn vader naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. Maar hij gaf zijn vader ten antwoord: “Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden, maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen met hoeren heeft verbrast, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” Maar hij zei : “Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou. We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.” ’
Acclamatie za: De Heer heeft mij gezien – zo: Eeuwige, onzienlijke

Overweging
De volgens Lucas door Jezus vertelde gelijkenis van de verloren zoon heeft meerdere schilders en schrijvers geïnspireerd tot prachtige werken. Ieder vanuit hun eigen invalshoek. Rembrandt, Jeroen Bosch en Henri Nouwen zijn daarvan sprekende voorbeelden. Het verhaal geeft ons immers de ruimte om er op vele manieren naar te kijken. Mede, omdat het een open einde heeft. Toen ik mij bij het herlezen van dit verhaal afvroeg in wie van de drie personages ik God het meest herken twijfelde ik tussen de vader en de jongste zoon. Maar de jongste zoon heeft wat mij betreft op punten gewonnen omdat hij voor mij de personificatie is van de mens die weliswaar ten prooi valt aan zijn eigen zwakheden en pas na schade en schande zich hervindt, maar ook de moed heeft om terug te keren en bereid is zich te schikken in een dienende rol. Daarmee is de jongste, de verloren zoon, degene die de ander uitnodigt hem te vergeven en hem tegemoet te treden. Hij brengt in zijn vader het beste naar voren wat deze in zich heeft. Hij toont zich barmhartig en ontvangt zijn zoon als is hij opgestaan uit de dood. Zijn oudste broer heeft vanuit zijn standpunt gezien redenen genoeg om op hem wat terughoudender te reageren. In tegenstelling tot zijn verloren gewaande broer heeft hij zich altijd gericht op wat zijn vader van hem vroeg. Hij zal gedacht hebben te voldoen aan het beeld van de ideale zoon. En nu die lapzwans van een broer weer thuis komt wordt deze met meer grandeur ontvangen dan hem ooit is toegevallen. Ik denk dat ook hij iemand is in wie wij ons moeiteloos kunnen herkennen. Want wie van ons is altijd vrij gebleven van onmin of jaloezie? Vragen genoeg: Wie van ons heeft niet eens een dwaalweg bewandeld? En wie heeft de daardoor geleden schade en schande omgezet in de moed om zich van dat pad af te keren; en zich weer te melden aan de poort van het gezin, aan de poort van de familie, aan de poort van de samenleving waar men ooit gekoesterd is? En wie heeft er open gedaan en diegene met open armen ontvangen?
In het andere verhaal schrijft een zus een aangrijpende brief aan haar ernstig verstandelijk beperkte broer. Een vol liefde geschreven brief, waarin ze verwoord hoe het is om weliswaar een broer te hebben, maar niet te weten wat er werkelijk in hem omgaat. Een brief, waarin ze verhaalt over haar eenzaamheid, zich realiserend dat die eenzaamheid ook haar broer heeft getroffen. Waarin ze ook vertelt dat ze altijd in zijn schaduw heeft geleefd, hetgeen haar verdriet heeft gedaan dat ze graag met hem had willen delen. Een brief waarin ze ook aangeeft dat ze zich zorgen maakt om haar moeder, omdat zij zichzelf vele jaren lang heeft weggecijferd in het belang van haar zorgafhankelijke zoon. Bij deze brief heb ik minder getwijfeld in wie ik God het meest herken.
Dat is voor mij de broer, die vanwege zijn beperking niet voldoet aan vele in onze samenleving gestelde normen. Wiens bestaan er zelfs toe leidt dat andere mensen in zijn omgeving zich overvragen of hun leven ervaren als door hem overschaduwd. Maar toch is hij –ondanks alle verdriet- de onmisbare spil waar hun leven om draait. Hij is, net als die jongste zoon uit het evangelie, degene die in anderen het beste naar boven haalt en –getuige die brief- mensen inspireert stil te staan bij een van de meest essentiële redenen van hun bestaan: er te zijn voor een ander….. “Ik zal er zijn”.
Hoe anders is de situatie in delen van India, waar ouders, broers en zussen van kinderen met een beperking leven in het geloof dat het krijgen van een gehandicapt kind kan worden gezien als een straf van God. Als je in dat geloof moet leven leidt dat tot schaamte en zal het kind niet de kansen krijgen die het verdient. Sterker nog, het zal zijn leven niet zeker zijn als anderen zich niet over hem of haar ontfermen. De meest natuurlijke liefde van ouders, broers en zussen voor het gehandicapte kind is hier niet vanzelfsprekend. Begrijpelijk als je staat voor de zorg voor iemand, die in hun cultuur wordt gezien als een verwijzing naar iets waarvoor men straf verdient. Gelukkig wordt in deze streek in het zuiden van India de zorg voor deze kansloze kinderen overgenomen door de zusters van St Anna. Zorg, die mede mogelijk wordt gemaakt door de Stichting Colourful Children en hun partners waar op het einde van deze viering en in de vieringen van volgende week uitgebreid op wordt ingegaan. Hoopvol vind ik het, te lezen dat de zorg en het onderwijs zoals die door de zusters wordt geleverd er ook toe leidt dat de ouders en overige familieleden hen steeds meer gaan begrijpen en accepteren. Een mooie kans om het door de zusters tijdelijk overgenomen broederschap weer met kans op succes te leggen waar het hoort: in de schoot van de familie, in de samenleving waarin zij zijn opgenomen. Hopelijk leren zij te leven, de schaamte voorbij en kunnen zij er zijn voor hun zoon of dochter, broer of zus zoals de moeder en de zus in de brief. Niet zonder verdriet, niet zonder de vraag “waarom?”, misschien ook niet zonder de last van het geloof, maar wel met een hart vol liefde.
Geloofslied za: De Heer heeft mij gezien – zo: Gij die de stomgeslagen mond verstaat

De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd

Voorbeden
Laat ons bidden voor allen die op een pad zijn geraakt dat leidt tot onheil, spijt en schaamte. Dat zij tot inzicht komen en de moed hebben terug te keren in de wereld waaruit zij zich hebben losgemaakt.

Als alles duister is

Laat ons bidden voor allen op wie een beroep wordt gedaan door hen, die terug keren van hun dwaalweg. Dat zij zich kunnen openstellen voor de verloren gewaande mens.

Als alles duister is

Laat ons bidden voor alle kinderen met een beperking, waar ook ter wereld. Dat zij zich veilig en gekoesterd weten door hun ouders, broers en zussen.

Als alles duister is

Laat ons bidden voor alle zieken en mensen die lijden aan hun bestaan. Voor alle intenties, opgenomen in dit boek. Voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan

Tafelgebed
Jij, die fluisterend gesproken hebt in het hart van profeten, van koningen en generaals, spreek zo tot allen, die vandaag de dag belust zijn op macht en aanzien, die steden verwoesten, niemand ontzien, onschuldigen vermoorden, vrouwen en kinderen gijzelen, duizenden op de vlucht jagen. Wrijf hen de ogen uit om te zien wat zij teweeg brengen. Wrijf ook onze ogen uit, dat wij genadig zijn voor ieder mens op deze wereld.
Jij, zwijgzame God, die onhoorbaar hebt gesproken in hart en hoofd van Mozes en Miriam. Spreek zo vandaag tot ieder van ons:
“Ik, Jahweh, heb de ellende van veel mensen in deze wereld gezien. Ik heb weet van hun honger en dorst naar gerechtigheid en vrede. Ikzelf zal afdalen om hen te bevrijden en hen te brengen naar een nieuw land waar het hen aan niets ontbreekt. Jou zend ik dus in mijn naam, jou en jou. Geef jij ze maar te eten. Wees de mens genadig, met zovelen als je bent.”

Voor kleine mensen is hij bereikbaar

Jij, zwijgzame God, twee of drie in jouw naam, dat is jouw uitgesproken hoop voor mensen, jong en oud, die samen op weg zijn, voor ons dus, die elkaars sterkte willen delen, elkaars zwakte willen dragen en weten dat jij zo in ons midden bent.
Met twee of drie kun jij de hele wereld aan en begin jij opnieuw wat onbegonnen lijkt: blinden gaan zie, gevangenen en gegijzelden worden vrijgelaten, de steppe zal bloeien, stenen worden brood, water verandert in wijn en eenlingen worden gezworen kameraden. Met twee of drie, die met elkaar het brood willen delen doe jij herleven de honger naar eerlijke verdeling, naar gerechtigheid.

Voor kleine mensen is hij bereikbaar

Zo heeft hij ons voorgedaan, Jezus van Nazareth, toen hij de laatste avond het brood en de beker nam en zei: eet en drinkt allen aan dezelfde tafel, de tafel van overvloed, die bestemd is voor heel de wereld, voor iedereen.
Jij, profeet uit Nazareth, jij daagt ons uit om hart en stem te geven aan de minsten en geringsten. Hoelang nog wordt er mooi weer gespeeld: een uurtje brood en wijn met jou? Stuur jouw geest, storm ons wakker, roep ons weg uit angst voor vuile handen en leer ons verstaan wat wij zeggen:
Onze Vader

Vredeswens
Alleen het voedsel dat we samen delen, voedt.
Alleen het water dat we samen drinken, lest onze dorst.
Alleen de strijd die we samen voeren, brengt bevrijding.
Alleen de kleren die we samen delen, maken mooi.
Alleen de woorden die we samen vinden, zijn verstaanbaar.
Alleen de weg die we samen gaan, heeft een doel.
Alleen het doel dat we samen stellen, is bereikbaar.
Alleen de vrede die wij samen maken, wordt wereldwijd.
Laten wij elkaar die vrede toewensen.
Vredeslied za: Maak mij tot een bedding – zo: Gij levende, eerste en laatste.

Breken en delen
Als wij samen breken en delen laat dat iets zien van verbondenheid. Verbonden met elkaar, hier aanwezig. Maar ook verbonden met alle mensen op deze aarde met wie wij onze welvaart mogen delen. Vandaag in het bijzonder met alle mensen, hoe dan ook verbonden met de Stichting Colourful Children. Kom en deel met elkaar.
Communielied za: wij zochten u, o Heer – zo: Op mijn levenslange reizen

Gebed aan tafel
Onderweg en niet weten waarheen.
Maar ergens staat in mij gegrift:
dit is de weg die je moet gaan,
en Jij gaat voor mij uit.

Onderweg en geen spoor, geen kompas.
Maar ergens staan tekens in mens en natuur:
tekens van leven die spreken van Jou.

Onderweg en nauwelijks wetend waarom.
Maar als ik luister naar de stilte
en rust in mijn binnenste,
dan hoor ik Jou in mijn lief en leed,
dan weet ik Jou in mijn tijd en eeuwigheid. Amen.

Goed om te weten

Slotwoord
door Ton Verhoeven, penningmeester Colourful Children)
Als penningmeester van de Stichting Colourful Children is mij gevraagd een en ander te vertellen over het project. Reeds enige sprekers zijn mij voorgegaan en ik mag er dan ook van uit gaan dat het project inmiddels bekendheid heeft bij u.
Ik voor mij stel er prijs op dat ik deze gelegenheid krijg om ook mijn rol in Colourful Children en wat mij hierbij drijft te verduidelijken.
Daartoe is het goed mijzelf voor te stellen en mijn achtergrond te schetsen.
Mijn naam is Ton Verhoeven, ben 67 jaar, getrouwd met Els, wonend in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch, accountant van beroep, maar vooral, en dat is altijd het belangrijkste geweest, vader van twee kinderen met een verstandelijke beperking.
Mijn kinderen Marten en Dimitri, zijn nu respectievelijk 48 en bijna 43 jaar.
Onnodig te zeggen dat deze omstandigheid ons leven heeft bepaald, en dat zeker niet in negatieve zin. Het mag dan zijn dat een leven als mantelzorger door dik en dun voor een buitenstaander wellicht zwaar overkomt, door ons werd het geaccepteerd en zonder enige reserve geleefd.
Natuurlijk wordt de kijk op de wereld mede hierdoor gevormd en het geluk gekoesterd dat als het dan al zo is, dat het dan wel mooi is dat je in Nederland bent geboren.
De ellende die je leest of op tv ziet over minder bedeelde landen geeft nogal te denken, vooral omdat het dan meestal nog over mensen gaat die mondig zijn, zich van hun positie bewust en in staat toch voor zichzelf op te komen.
Hoe erg moet het dan wel niet zijn voor mensen met een beperking in die derde wereld.
Al jaren wilde ik graag deel uitmaken van een project dat zich inzet voor die groep maar mijn persoonlijke positie, vooral toen de kinderen nog thuis woonden, maakten dat de tijd ontbrak en niet wist waar te beginnen.
Toen Jan Nelissen mij vroeg in 2006 als penningmeester voor de op te richten Stichting Colourful Children en uitlegde waar we het over hadden was de keuze dan ook snel gemaakt.
Inmiddels zijn we 10 jaar verder en heb ik het project in Namakkal 3x bezocht. De 1e keer in 2009, de 2e keer in 2011 en de 3e keer in 2014.
In 2011 mocht ik degene zijn die het gerealiseerde hostel officieel mocht openen ter afsluiting van een Mis opgedragen door Bisschop Singarojan van Tamil Nadu en moeder-overste van de Sisters of St Anne zuster Tangam. De hele katholieke gemeenschap van de deelstaat leek wel aanwezig.
Niet zo gek, want ons project, zoals de andere projecten die wij ondersteunen worden geleid door de katholieke Sisters van St Anne, eigenlijk maar een kleine gemeenschap in Hindoe land India. En in tegenstelling tot de kaste-wereld van de Hindoes kent het christendom naastenliefde, een onontbeerlijke eigenschap voor het werken met kinderen met een beperking in die omgeving.
Ik voor mij ben alleen maar blij dat ik deel uitmaak van het project wat er overigens verder toe heeft geleid dat ik tevens deel uitmaak van een stichting die ondersteunt bij een drukwerk dagbestedingsproject voor mensen met een beperking in Madurai en dat ik inmiddels doende ben een nieuw hostel op te zetten op weer een andere locatie namelijk Amaravathipudur.
Op al deze locaties zijn het de Sisters of St Anne die de dagelijkse leiding en zorg regelen.
Misschien tenslotte nog goed te weten dat ik eveneens penningmeester ben de Stichting Vrienden van Cello; tenslotte zijn we hier op een locatie van Cello, trouwens de locatie waar mijn jongste zoon Dimitri zijn dagbesteding krijgt.

Zegen en wegzending
Moge de strijdbaarheid en de onrust
van allen die zich inspannen
voor rechtvaardigheid en vrede,
en de kracht die schuilgaat in kleine
en zwakke mensen,
ons uitdagen tot nieuwe inzet
voor gerechtigheid.
In de naam van…..

Slotlied za: Boek, jij bent geleefd – zo: In ’t laatste van de dagen

Plaats een reactie