San Salvatorgemeenschap14 – 15 mei 2016
Pinksteren
Thema: Levensadem
Voorganger: Gepke Kerssen
Muzikale medewerking: Melodiek
Openingslied: Zomaar een dak
Openingstekst
Hoor…. Mensen doen hun mond open. Ze spreken over wat hen bezielt, over waar ze voor gaan, waar ze in geloven. Sinds Pinksteren waaien hun woorden uit over de hele wereld.
Ze trekken zich niets aan van grenzen. En kijk: mensen die elkaars taal niet spreken, begrijpen elkaar toch. Of je nu geboren bent in Spanje, in de Filippijnen, in Syrië, in Duitsland, in ………. , of gewoon in Nederland, vandaag spreken we de taal van het hart
Vandaag horen we andere woorden dan meestal op Pinksteren. Niet het verhaal van de vurige tongen uit Handelingen, maar het verhaal waarbij Jezus met zijn adem zijn geest doorgeeft aan zijn leerlingen.
Die adem doet ons denken aan de adem bij de schepping. De adem van God die leven schept, ons tot leven wekt.
Waar gaat het over bij de kinderen?
De kinderen luisteren naar het verhaal over de kleine vredesduif die alleen maar ziet dat er géén vrede is. Maar na de ontmoeting met de Pinksterduif wordt alles anders.
Openingsgebed
Bron van leven
U die ons vanaf het begin leven inblies
Geef dat wij vandaag op adem mogen komen bij U,
dat te midden van de chaos
dingen op hun plek mogen vallen,
onze hoop nieuw leven ingeblazen wordt.
Doe ons volstromen met levensadem
Lied za: Gij hart, gij bron van leven – zo: Dat wij volstromen
Eerste lezing: Genesis 1:15 en 2:4b-8
Sinds het begin is God schepper van de hemelen en de aarde.
De aarde is woestheid en warboel geweest, met duisternis op de oervloed, maar de adem van God wervelt reeds over het water.
Dan zegt God: kome er licht! – en er kómt licht.
God ziet het licht aan: ja, het is goed!
Zo brengt God scheiding aan tussen het licht en de duisternis.
God roept tot het licht ‘dag’ en tot het duister heeft hij geroepen ‘nacht’; er komt een avond en er komt een ochtend: één dag.
Toen de Eeuwige aarde en hemel maakte, waren er op aarde nog geen wilde planten en groeide er geen enkel veldgewas, want de Eeuwige had nog geen regen op de aarde laten vallen en er was nog geen mens om de grond te bebouwen, om het water uit de aarde omhoog te halen en de aardbodem te bevloeien.
Dan boetseert de Eeuwige de mens uit stof dat Hij van de aarde neemt, en Hij blaast hem de
levensadem in de neus: zo wordt de mens een levend wezen.
Daarna legt de Eeuwige een tuin aan in Eden, ergens in het oosten, en daarin plaatst Hij
de mens die Hij geboetseerd heeft.
Lied: Wat altijd is geweest
Evangelielezing: Johannes 20: 19-23
Op de avond van die eerste dag van de week zijn de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot is uit vrees voor de Joden, komt Jezus. Ineens staat Hij in hun midden en zegt: ‘Vrede!’
Na deze groet toont Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervult de leerlingen als ze de Heer zien.
‘Vrede’, zegt Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’
Na deze woorden ademt Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zegt Hij.
‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’
Acclamatie za: Dat wij volstromen – zo: Kom jij, beloofde
Overweging
Als je leven alleen nog maar donker is uitzichtloos, de wereld alleen nog maar chaos lijkt,
dan wervelt de adem van God door het donker, over de chaos.
Je mag er op vertrouwen dat het licht wordt, dat er uitzicht komt, toekomst
De adem van God is aanwezig in het verpleeghuis, in de oorlog in Syrië en Het Autotron, in de camping in ons dorp waar mensen wonen voor wie er geen huis is. Adem die het woord licht vormt, licht schept, altijd weer.
Tijdens de ontdekavond lazen we in de tekst van het Scheppingsverhaal ook hoe de Eeuwige scheiding aanbrengt: tussen licht en donker, aarde en hemel ,de gevaarlijke zee en het land dat je grond onder je voeten biedt. Aarde om op te leven. Scheiding tussen chaos en mensenland.
Het tweede scheppingsverhaal schildert ons een beeld van een hartverwarmende intimiteit en tederheid. De eeuwige vormt liefdevol een mens van aarde en blaast deze mens leven in met haar eigen adem. Een mens die mag leven op de adem van de Eeuwige.
De aarde wordt in onze handen gelegd en ook wij mogen licht brengen. Chaos herscheppen tot mensenland. In de geschiedenis zien we hoe het mensenland vaak weer vervalt tot chaos. Als vredesduiven voelen we ons vaak machteloos. Maar in die chaos, zo lezen we in het OT, komt de Geest van de Eeuwige over iemand. Iemand die opeens diep geraakt wordt door de nood van mensen en uitroept: zo gaat het niet langer! Iemand die opeens zeker weet dat het anders kan. Bewogen om mensen, gegrepen door een ideaal. Als een plotseling licht, een andere wind, een vergeten vuur dat in je oplaait. Je voelt je opgetild, meegenomen, je kunt niet anders meer. Waar komt dat vandaan? Hoor je in de stilte een stem diep van binnen, of zijn het ogen die je aankijken of een wantoestand op het nieuws of eeuwenoude woorden die plotseling nieuw klinken?
Dat moet wel met de eeuwige te maken hebben, zegt de Bijbel. Dat kan geen toeval zijn. Zoveel liefde die losgemaakt wordt, vreugde, goedheid, geduld om door te gaan, zoveel vrede. Dat moet wel te maken hebben met die Bron van ons bestaan. Die Bron die liefde, vrede, goedheid en geduld zelf is. Die adem die ons zó leven doet, komt bij de Eeuwige vandaan. Maakt hen tot mensen die in Gods Geest handelen
Die geest daalt ook neer op Jezus, als hij gedoopt wordt. Jezus, een mens aan wie je merkt dat hij leeft op de adem van de Eeuwige. Die licht brengt, zichtbaar maakt hoe het mensenland eruit ziet: mensen niet meer verlamd, mensen levend met open ogen en open oren, mensen met elkaar verbonden, niemand te groot, niemand te klein. Een mens die liefde leeft, puttend uit de Bron van Liefde.
Maar naast die nieuwe wereld is er ook nog die andere wereld. De wereld van het oude liedje van macht en eigen belang. Het onbegrijpelijke gebeurt: deze goddelijke mens wordt vermoord.
En toch…. Het licht is sterker, verklapt Johannes al in het begin van zijn boek.
Maria Magdalena hoort een stem die haar bij haar naam noemt, zoals alleen maar Hij dat kan. De tuin met het graf lijkt opeens op die tuin van het begin, toen de mens zich van geen kwaad bewust was. Maria begint opnieuw te leven. Wonderlijk licht werd het op die vroege morgen. Maar ‘s avonds zitten de leerlingen toch weer angstig bijeen. De deuren op slot. Stel je voor dat wat met Jezus gebeurd is, ook met hen gebeurt.
Jezus laat zich niet door dichte deuren of gesloten grenzen tegenhouden. Leven is sterker dan de angst, sterker dan de dood. Vrede, zegt Jezus. Shalom.
En dat is meer dan de afwezigheid van oorlog. Meer dan de vrede die bereikt is met wapens. Dat is meer dan de rust die de religieuze leiders samen met de Romeinen zochten: Als Jezus er niet meer is, meenden ze, zal het rustig worden. Ook nu zijn er leiders die denken dat er vrede is, als de tegenstanders uit de weg zijn geruimd. Dat er rust en vrede als je de grenzen sluit om te voorkomen dat er te veel vreemdelingen zijn. Shalom is meer dan de welvaart van het nationaal inkomen, waarbij grote groepen mensen getroffen zijn door armoede, zorgen, slechte huisvesting, gebrek aan zorg.
Johannes en Lucas spreken over Bethanië als plaats waar Jezus aanwezig is onder de mensen. Bethanië, huis van de mensen die in de verdrukking zijn gekomen. Daar wervelt die geest van liefde en bevrijding rond, de adem van de Eeuwige.
Jezus laat zijn wonden zien, laat zien hoe hij hoort bij de mensen die gebroken zijn. Hij laat zich niet afschrikken door angst voor geweld. Omdat hij leeft op de adem van de Eeuwige. Levensadem, levenskracht om in verzet te komen tegen onrecht, bevrijdende kracht. Levensadem als liefde voor al wat kwetsbaar is.
Die adem, die is er niet langer alleen voor de enkeling. Niet meer alleen voor Jezus.
Niet alleen voor leiders van de kerk of van het land.
Adem die ik voelde in onze identiteitsgesprekken. Die adem wordt aan ons gegeven om de wereld in te gaan. Om ons niet af te sluiten, maar om een antwoord te zoeken op de problemen van onze tijd, om te zijn in het Bethanië van ons land en onze wereld.
Die adem is er niet alleen voor ons, maar ook voor de vluchtelingen, ook voor de mensen die leven of werken in het verpleeghuis, in de gevangenis, in al die mensen die bouwen aan een mensenland.
Mensen die de pinkstervogel hebben ontmoet.
Jezus zegt nog iets: wees vergevingsgezind. Als jullie kunnen vergeven, dan is dat genoeg. Niet nadragen, geen wraak koesteren, maar steeds opnieuw de verbinding zoeken als je teleurgesteld bent in de ander. Soms zien mensen ook echt niet wat ze aanrichten.
Haat brengt geweld voort, wraak tegenwraak. Vergeven brengt shalom.
Met zijn vredesgroet en met de levensadem van Jezus, de Levende, gaan we het leven in.
Geloofslied za: Gij zijt voorbij gegaan – zo: De Geest des Heren heeft
De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd
De opbrengst van de vastenactie voor Colourful Children vorm van een cheque aan Marianne Veenker overhandigd.
Voorbeden
Wij bidden voor mensen die zich verweesd voelen:
vluchtelingen die hun familie, hun huis, hun werk hun land moesten achterlaten
Dat zij mogen opademen onder ons, nieuw leven mogen vinden
Kom over ons met uw Geest
Wij bidden voor mensen die op een dood spoor zijn gekomen, geen uitzicht zien
Laat uw licht schijnen over wat toekomst heeft, over mensen als reisgenoot
Kom over ons met uw Geest
Wij bidden dat wij het als geloofsgemeenschap aandurven
om die boodschap van leven niet voor onszelf te houden,
maar met vertrouwen de wereld in te gaan
Kom over ons met uw Geest
Wij bidden voor onze nieuwe bisschop en voor ons bisdom
Dat de geest de muren omver mag blazen
Dat wij in het leven van elke dag
elkaar als bondgenoten mogen ontmoeten
Kom over ons met uw Geest
Wij bidden voor wat genoemd staat in het intentieboek
en voor wat leeft in ons hart ( stilte )
Wij noemen de namen van wie ons zijn voorgegaan
Koester hun namen
Tafelgebed
Wij danken U God voor uw Geest,
uw kracht die altijd in onze wereld aanwezig is
uw Geest die troost brengt
uw Geest van bevrijding die ons aansteekt,
die ons bezielt, enthousiast maakt
En altijd weer als wij het op dreigen te geven
schenkt u ons nieuwe adem
Gezegend ben U God, om Jezus,
Hij komt door de deuren heen,
die wij angstig hebben gesloten
Hij was vol van uw Geest en van uw liefde.
Op de avond dat hij werd verraden en gearresteerd,
het was op het feest van de bevrijding,
nam Hij het brood, dankte U, brak het en zei:
Dit is mijn lichaam, mijn leven voor jullie.
Na de maaltijd nam Hij de beker en zei:
Dit is het teken van onze verbondenheid
Van ons gezamenlijk verlangen naar de nieuwe wereld.
Van liefde sterker dan de dood.
Blijf met elkaar je brood en je leven delen
De wijn van de toekomst drinken.
Kom Geest van God
Maak ons tot mensen vol levensadem
Mensen die leven brengen als Hij
tot heel de aarde op de hemel lijkt
tot het zo ver is blijven we bidden:
Onze Vader
Vredeswens
“Vrede”, zei Jezus. “Ik zend jullie de wereld in.
Breng vrede, waar je ook gaat.”
Vredeslied za: Waar vriendschap heerst – zo: De vrede, de vrede zal zijn
Brood en wijn delen
Als wij brood en wijn delen met elkaar
delen wij ook onze gebrokenheid en onze vreugde,
en worden wij verbonden met elkaar
Leeft hij in ons
Dankgebed:
God van licht en leven
Wij danken u voor het brood
waarmee wij op weg kunnen gaan
voor de wijn als belofte voor de toekomst
voor mensen om ons brood mee te delen
en de toekomst te vieren
Slotgedachte: Onderweg (uit: Verwondering van Joke Verweerd)
Ga nu maar, zegt hij en ik trek mijn wandelschoenen aan.
Het lijkt me onbegonnen werk, dit keer. Mijn hart is te zwaar. Ik ben te boos, te koud, te eenzaam. Hoeveel teleurstellingen wegen daarin mee? Ik zou de deur achter me wijd open moeten laten, misschien waait de ellende er dan uit terwijl ik onderweg ben.
De deur gaat op slot. Je kunt tegenwoordig geen deur meer open laten staan. Daar komt narigheid van. Dat wil ik juist buiten de deur houden.
Maar het lukt me niet. Ga het niet allemaal opnoemen, zegt hij, loop nu maar, zet je ene voet voor de andere en kijk om je heen. Het pad langs de weilanden is me vertrouwd. Het is maar smal, erlangs bloeien de bloemen waar ik van houd. Boterbloem, paardenbloem, pinksterbloem. Gewoon, voor wie ze zien wil. Nu voel ik de zon op mijn rug, die wordt daar minder strak van.
Het water van de sloot rimpelt in de bocht. Ik kan wel even gaan zitten hier. Bij water kan ik de tijd vergeten, maar vast niet alles wat de tijd met zich meedraagt. Het water stroomt, zegt hij, kijk maar hoe het zich voegt naar de oever, zich door obstakels niet laat tegenhouden, zijn weg vindt tussen het riet,
hoe het de steen slijpt. . .
Zegen
Moge de Eeuwige ons
verwondering schenken om onze mooie aarde,
een huis om te wonen.
vertrouwen zodat we ons gesteund voelen in de rug
liefde, als grond onder onze voeten.
Geef dat ook u zich kan verwonderen
door het huis dat wij bouwen,
waar uw woorden kunnen wonen,
waar ruimte is voor ieder mens.
Slotlied za: De Heer heeft mij gezien – zo: Hierheen, Vrouwe ademtocht