San Salvatorgemeenschap 18-19 juni 2016
Thema: Het kwade de baas
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: de Cantorij
Openingslied za: Een mens te zijn op aarde – zo: Voor mensen die naamloos
Welkom
Welkom aan iedereen. Zittend op je vaste plekje of vandaag voor het eerst juist niet. Ook welkom voor jou die hier vandaag voor het eerst is. We hopen dat je je dit uur een beetje thuis voelt. Vandaag is het thema: ‘Het kwade de baas’. Toen ik de eerste keer de Bijbellezing van vandaag las, schrok ik. Het gaat over een zogenaamd bezeten man en in sommige vertalingen komt ook de duivel op de proppen. Eerlijk gezegd had ik daar niet zoveel mee, totdat ik die zogenaamd bezeten man in mezelf kon zien en zoveel malen om me heen in anderen. Bezet met innerlijke emoties en gedachten die het kwade in ons vertegenwoordigen. Vandaag zoeken we, geïnspireerd door een helende Jezus, hoe we onszelf en anderen een beetje, of een beetje veel, kunnen helen van het kwade in onszelf.
Laten we eerst de stilte te zoeken in onszelf en om ons heen.
Gebed
Eeuwige, levende, jij hebt ons jouw zoon gegeven, om onze reisgenoot te zijn op onze tocht in het leven.
Geef ons de kracht te dragen wat er op onze weg komt. Breek de weerstand in ons hart, zodat wij open en ontvankelijk kunnen zijn voor jouw woord, dat ons roept. Neem ons bij de hand en leid ons voort op de weg die wij gaan. Hier en nu, straks en ooit.
Lied za: Wek mijn zachtheid weer – zo Open mijn ogen
Inleiding op de lezingen
De Evangelielezing neemt ons mij naar een ontmoeting tussen Jezus en een man die als een zonderling leeft. Er gebeurt tussen hen iets bijzonders. Minstens zo bijzonder is het verhaal in de eerste lezing. Het is een aangrijpende beschrijving van een vrouw. Ooit vertelde ze me, met deze woorden, hoe anderen reageerden op haar psychisch lijden.
1e lezing
Als een familielid mij wel eens vraagt hoe het gaat en ik antwoord dat ik depressief ben reageert deze persoon vaak met ‘dat moet je niet willen!’ Denk ik over die uitspraak na, dan krijg ik het idee dat ze denken dat ik zelf voor die ellende gekozen zou hebben en het mijn eigen ‘schuld’ is. Mijn behandelaar gaf mij eens als advies dat ik mij vooral moet concentreren op de dingen die ik altijd leuk vind. Toen een familielid dit hoorde werd er gereageerd met ‘alleen maar de dingen doen je leuk vindt? Dan zou ik ook wel depressief willen zijn!’ Denk ik daarover na dan denk ik: zullen we ruilen? Als ik mij depressief voel, ervaar ik uit bed komen, douchen en aankleden al als een topprestatie. Als mensen (zelfs familieleden!) dan vragen ‘wanneer ga je verhuizen?’ of ‘hoe zit het met solliciteren?’ heb ik het gevoel of ik te maken heb met mensen die van een andere planeet komen. Ook uitermate vreemd vind ik het dat mij soms gevraagd wordt ‘wanneer ben je weer beter?’ Wanneer het mij met veel moeite lukt om een verjaardag te bezoeken krijg ik telkens kwetsende opmerkingen over dat ik vroeger naar bed moet gaan en vroeger op moet staan. Een ander aanwezig familielid tijdens zo’n verjaardag zit in een invalidewagentje. Deze krijgt van iedereen als vanzelfsprekend alle begrip en hulp vanwege het feit dat hij moeilijk kan lopen. Ik, met een onzichtbare beperking, voel mij volstrekt niet serieus genomen. Omdat depressie een onzichtbare handicap is, koos ik altijd voor heel veel uitleg en openheid van mijn kant. Dit heeft echter geen resultaat opgeleverd! Ik ben ervan overtuigd dat heel veel mensen depressie nooit zullen kunnen of willen begrijpen. Wat je ook zegt.
Lied: God bewaar mij
2e lezing Lucas 8, 26-39
Ze staken met de boot het meer over. Toen Jezus uit de boot gestapt was, kwam er een man uit het gebied op hem af. Hij had een kwade geest in zich. Hij had geen kleren aan, en hij had ook geen huis. De man woonde in de grotten waar mensen begraven lagen. Zo leefde hij al een hele tijd. Toen de man Jezus zag, begon hij te schreeuwen. En hij liet zich voor Jezus op de grond vallen. Jezus zei tegen de kwade geest die in de man was: ”Ga weg uit die man!”. Maar de kwade geest riep: “Jij daar, Jezus, Zoon van de allerhoogste God! Laat me met rust! Ik smeek je, doe me geen pijn!”. De kwade geest had die man al heel lang in zijn macht. De mensen hadden de man vaak vastgebonden met zware kettingen en handboeien. Zo bewaakten ze hem. Maar steeds weer trok de man de boeien los. En dan liet de kwade geest hem weer naar een eenzame plaats gaan. Jezus vroeg aan de man: “Hoe heet je?”. “Ik heet Leger,’, antwoordde de man. In hem woonde namelijk een heel leger kwade geesten. Toevallig liep daar in de bergen een grote groep varkens. De kwade geesten vroegen aan Jezus:” Mogen we in die varkens gaan?”. Dat vond Jezus goed, De kwade geesten verlieten de man, en gingen in de varkens. Meteen renden de varkens van de steile berg af, en ze vielen in het meer. Alle varkens verdronken. Jezus stapte in de boot. De man die eerst kwade geesten in zich had, wilde bij Jezus blijven. Hij smeekte of hij met hem mee mocht gaan. Maar Jezus stuurde hem weg. Hij zei:” Ga terug naar huis en vertel wat God voor jou gedaan heeft”. De man ging weg en vertelde iedereen in de stad wat Jezus voor hem gedaan had.
Lied: Als ik omkeer
Overweging (geïnspireerd door J.G. de Bruijn)
Hoe zouden wij reageren als er ons een man tegemoet komt, zoals bij Jezus in het Evangelie? Vermoedelijk schrikken we. Het is een ongewone ontmoeting met wat we soms noemen ‘een zonderling’. Zoals in het verhaal zijn kenmerken worden besproken is het waarschijnlijk iemand die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Zo laat Jezus ons nogal abrupt kennismaken met iets wat ons allemaal kan treffen, treft of getroffen heeft. Psychisch lijden is van alle tijden en zoveel mensen. Het kwade zit dan aan je binnenkant. Iedereen zal dit herkennen. Hoe muizenissen je helemaal in beslag nemen. Hoe gepieker je wereld klein maakt. Dan hebben we het nog over alledaags getob. Het kan ook zijn dat het kwade in ons het hele leven in beslag gaat nemen. Psychische problemen worden dan psychisch lijden. Laatst hoorde ik op een congres dat er in 2011 in Nederland bijna 1,1 miljoen mensen leden aan een angststoornis. Daarnaast hadden bijna 650.000 mensen last van een depressie. Momenteel wordt geschat dat ruim 2 miljoen mensen last heeft van een van deze twee ziekten of een combinatie hiervan. Dat wil dus zeggen dat dit een op de acht Nederlanders is. Zo is het ook met de man die op Jezus afkomt. We lezen dat hij al lange tijd in eenzaamheid in de greep is van het kwaad in hemzelf. Hij heeft geen woning en loopt en leeft tussen de graven. Een symbool lijkt het. Dat hij een leven lijdt dat eigenlijk al tussen de doden is. Niet meer in het licht van de levenden. De vraag is om iemand zich echt om hem bekommert. Het lijkt van niet. Niemand is ook maar een beetje geïnteresseerd in hem. Nee, er is angst die leidt tot afstand houden. Niemand weet eigenlijk wie hij is. Jezus vraagt echter dan aan die man: Hoe heet je? Hoe is je naam? Als de die vraag stelt dan stel je belang in die ander. Het antwoord van de man is verbijsterend:’ Ik heet Leger. In hem is een worsteling van kwade krachten die hem het leven zwaar en bijna onmogelijk maken. Hij weet waarschijnlijk niet eens meer wie hij zelf is. Veel mensen zullen dit van zichzelf herkennen. Voor een kortere of langere periode. Het kan ook ons overkomen. Dan is het zaak om ons te bevrijden van de stemmen, die in ons de baas zijn en het kwade tot stand brengen. De stemmen bijvoorbeeld van ‘wat anderen over mij denken’. In het bijbelverhaal gebeurt het nogal rigoureus. De kwade geesten verdwijnen in de varkens en die storten de afgrond in en verdrinken in de zee. Niet zo’n diervriendelijke bijbel hebben we. Als we deze laatste, en terechte, gedachte even opzij zetten dan blijft er een belangrijk beeld over: ook bij ons gaat het erom dat het kwaad in ons op zijn plaats wordt gezet. Ook wij hebben de uitdaging om het kwaad buiten onszelf te plaatsen. Het een andere plek geven. Makkelijk gezegd en moeilijk gedaan, weet ik ook uit eigen ervaring. Ooit hoorde ik iemand zeggen: “ Je moet het gewoon een plekje geven!”. Ik reageerde daarop met: ”Nou, laat het woordje ‘gewoon’ maar weg!”. Wat nodig is zijn anderen. Al zo vaak heb ik hier de befaamde uitspraak van de Franse filosoof Levinas genoemd. Ik doe dat nu weer. “ Ik word ik in het aangezicht van de ander’. Om het kwade de baas te worden hebben we anderen nodig. Om weer je ‘ ik’ terug te kunnen vinden hebben we een ander nodig. Daarin zoeken en vinden we Jezus. In het volgen van zijn boodschap zien en ervaren we het goddelijke in die ander. Dat is niet vanzelfsprekend. Net als bij die man in de lezing die naar hulp verlangt en tegelijkertijd Jezus van zich af houdt. Er zit in hem die tegenstelling die we allemaal wel herkennen. Het verlangen om gezien, gekend, om geholpen te worden, maar tegelijkertijd ook de weerstand als iemand te dichtbij komt. We verlangen vurig naar iets maar zijn er ook bang voor. Bij dit alles is er ook een complicatie. In de eerste lezing wordt het treffend verwoord. In onze samenleving krijg je met een lichamelijke handicap of ziekte meestal warmte en aandacht. Wanneer mensen psychisch lijden, een psychische ziekte hebben, dan reageren veel mensen met afstand en schrik. Je weet geen woorden te vinden en bent bang de verkeerde dingen te doen. Vaak zijn we onwennig om ons te verbinden met deze mensen die ook onvoorwaardelijke zorg en aandacht nodig hebben. Ook in het Evangelie horen we hoe de man werd vastgebonden met zware kettingen en handboeien. Om vooral veilige afstand te houden van het menselijk onbekende. Jezus overwint de angst. Dat geeft hoop. Voor iedereen die zich kan verplaatsen in de lijdende mens uit het Evangelie. Voor iedereen die deze mensen in de eigen omgeving ontmoet. Mensen kunnen angsten overwinnen door zich, al of niet aarzelend en met twijfel, te verbinden met elkaar. Dan worden we samen het kwade de baas. Met delen begint helen. In Jezus naam.
Geloofslied: De woorden die wij spraken
De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd
Voorbeden
Alomzijnde,
Ook wij zijn zo vaak vastgebonden met zware kettingen en handboeien. We denken, voelen en handelen dan in angst en onvrijheid. Vanuit beperking. Deel ons jouw ruimte gevende vrijheid opdat we in jouw licht kunnen en durven leven.
Alomzijnde,
Op deze aarde zijn er ook vele mensen letterlijk vastgebonden met zware kettingen en handboeien. In gevangenschap, soms jarenlang. We bidden voor de geketenden in deze wereld opdat een ook voor hen vrijheid aan de poort van bevrijding staat.
Alomzijnde,
Laat toch onmacht, angst en het kwaad niet het laatste woord hebben in onszelf en om ons heen. Verlicht ons met bronnen van warmte en ruimte. Vonk ons aan met jouw liefdevolle vuur.
Alomzijnde,
Geef ons en anderen mensen die ons delen kunnen en willen ontvangen. Dat ze luisteren en niet oordelen. We bidden ook om inspiratie voor professionele hulpverleners. Opdat ze hun werk de ander nooit als object zullen zien maar steeds als een uniek levend mens.
Alomzijnde
Onze gedachten gaan ook uit naar de intenties zoals verwoord in ons intentieboek. Ook gedenken we vandaag onze lieve overledenen. Vandaag noemen we bij naam:… Opdat we hen, en alle anderen, niet vergeten maar weten in jouw omhullende warmte.
Acclamatie za: Als alles duister is – zo: Dans nos obscurites
Tafelgebed
Jij, oorsprong van elk zoeken en vinden, verlangen van elk mensenhart. Dromende maak jij in mij los de hunkering naar verbinding, het luisteren naar het woord van mijn naaste dat goed doet en kracht geeft. Jij doet ons nieuwe woorden van troost spreken en geeft ons nieuwe begeestering als twee of meer bijeen zijn in jouw naam.
Jouw wijsheid is aan het licht gekomen in Jezus van Nazareth. Hij was zichtbaar vol van jou en bracht vrede bij hen, die in de nacht tot hem kwamen. Nieuw leven verkondigde hij als van een nieuwe geboorte. Zijn rijk van vergeving vergeleek hij met een schat in de akker, de parel in het sleepnet, die voor alles moet worden gezocht.
Op die laatste avond voor zijn dood zat hij aan tafel met zijn vrienden. Hij nam brood in zijn handen, sprak zijn dank daarover uit, brak het . . . en deelde het uit met de woorden: neemt en eet, dit is mijn leven, mijn liefde en vrede voor jullie gegeven.
Ook de beker liet hij rondgaan: Drinkt hieruit, allemaal, dit is mijn bloedeigen leven, een nieuw verbond, dat hemel met de aarde verzoent. Denk aan mij, telkens als je dit samen in mijn naam doet.
Aangevuurd door zijn geest vinden woorden en mensen elkaar. Hij leeft in ons opstaan en naar de ander gaan. Onmacht, angst en het kwaad hebben niet meer het laatste woord. We durven te leven in een nieuw gevoel van vrijheid en gemeenschap rondom hem. In zijn geest reiken mensen elkaar de bronnen aan, vindplaatsen van belangstelling, troost en liefde. Samen gaan ze wegen om het kwaad te keren, hun handen staan klaar om te breken en te delen wat het leven biedt. Zo groeit zijn vrede onder ons, wordt zoeken een hoopvolle tocht naar een land van licht en leven.
Zo zingen wij met woorden door hem gegeven:
Onze Vader
Vredeswens
Vredeslied: Maak mij tot een bedding
Breken en delen
Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn
Communielied za: Eet en drinkt van brood en wijn – zo: Een schaal met brood
Afsluitend gebed aan de tafel
Slotgedachte (Huub Oosterhuis)
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi
Wie mij ontmaskert zal mij vinden.
Ik heb gezichten, meer dan twee,
Ogen die tasten in den blinde,
Harten aan angst voor angst ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie wordt ontmaskerd wordt gevonden
En zal zichzelf opnieuw verstaan
En leven bloot en onomwonden,
Aan niets en niemand meer ten prooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Zegen en wegzending
Moge God ons zegenen met onrust
over gemakkelijke antwoorden,
halve waarheden en oppervlakkige relaties.
Moge God ons zegenen met boosheid over onrecht,
zodat wij werken voor rechtvaardigheid, vrijheid en vrede.
Moge God ons zegenen met zoveel dwaasheid
dat we blijven geloven een verschil te kunnen maken in deze wereld
zodat we doen waarvan anderen zeggen dat het onmogelijk is.
Moge God ons zegenen met tranen die wij huilen
voor hen die lijden aan innerlijke pijn,
zodat wij onze onvoorwaardelijke handen uitstrekken naar hen.
Daartoe zegenen we elkaar en onszelf
in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen
Slotlied: Jij die voor alle namen wijkt