Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 9 en 10 juli 2016
Thema: Wie is mijn naaste?
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied za: Vrede voor jou
– zo: Dit huis is een huis waar de deur open staat.

Welkom en inleiding
Welkom allemaal.
“Wie is mijn naaste?” Het gemakkelijkste antwoord op zo’n vraag is dat we allemaal elkanders naaste zijn. Da’s mooi natuurlijk, maar gedragen we ons daar dan ook naar? Dit lijkt me voldoende om de toon van deze viering neer te zetten.
Het thema van vandaag is ontleend aan de evangelielezing volgens Lucas, waarin Jezus de gelijkenis vertelt van de barmhartige Samaritaan naar aanleiding van een vraag waarmee een wetgeleerde Jezus op de proef wou stellen. Een wetgeleerde, die precies weet wat er van hem verwacht wordt. Maar, kennis is één, er wat mee doen is vaak heel anders. Want barmhartigheid tonen is niet zomaar iets. Het is goed, te weten dat het Hebreeuwse en Arabische woord voor barmhartigheid verwant is aan het woord voor “baarmoeder”. En dat geeft gelijk de diepe betekenis aan: barmhartigheid, erbarmen wil zeggen ruimte maken voor iets of iemand anders dan jezelf.
Maar laten we eerst even ruimte maken in onszelf en openen met een gebed.

-stilte-

Openingsgebed
Er zijn zo van die mensen, zachtmoedig en attent, aandachtig voor wat omgaat in anderen. Die zien wat er gedaan moet worden zonder dat het hen gevraagd wordt. Hun deur staat open. Voor mensen uit eigen land of streek, voor mensen van waar dan ook. Voor mensen zonder thuis, voor mensen zonder mensen om zich heen. Overal wordt er uren geluisterd naar mensen die hunkeren naar aandacht en menselijkheid, wordt er gezorgd en verzorgd – letterlijk en figuurlijk. Worden mensen vrijgelaten uit hun angst, taboes en waanbeelden. Goede God, help ons een van die mensen te zijn.
Lied za: Wek mijn zachtheid weer – zo: Gij hebt ons in de moederschoot gekend.

Eerste lezing: Deuteronomium 30, 9-14
De Heer, uw God, zal u voorspoed geven in alles wat u onderneemt, u kinderrijk maken en uw vee en uw land vruchtbaar maken. Hij zal er weer vreugde in vinden om u te zegenen, zoals voorheen bij uw voorouders. Want u toont de Heer, uw God dan uw gehoorzaamheid door de geboden en bepalingen in dit wetboek in acht te nemen, en u wilt hem weer met hart en ziel toebehoren. De geboden die ik u vandaag heb gegeven, zijn niet te zwaar voor u en liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel, dus u hoeft niet te zeggen: “Wie stijgt voor ons op naar de hemel om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij er naar kunnen handelen?” Ook zijn ze niet aan de overkant van de zee, dus u hoeft niet te zeggen: “Wie steekt de zee voor ons over om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij er naar kunnen handelen?” Nee, die geboden zijn heel dichtbij, u kunt ze in u opnemen en ze u eigen maken; u kunt ze volbrengen.
Lied za: Is een mens trouw – zo: Woord door klank

Tweede lezing: Lucas 10, 25-37
Er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: “Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?” Jezus antwoordde: “Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?” De wetgeleerde antwoordde: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uw zelf.” “U hebt juist geantwoord, “ zei Jezus tegen hem . “Doe dat en u zult leven.” Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: “Wie is mijn naaste?” Toen vertelde Jezus hem het volgende: “Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna half dood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” “Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?” De wetgeleerde zei: “De man die medelijden met hem heeft getoond.” Toen zij Jezus tegen hem: “Doet u dat voortaan net zo.”
Acclamatie za: Het woord dat ik jou geef – zo: Deze woorden aan jou opgedragen.

Overweging
“Wie is mijn naaste?” dat is voor mij de kernvraag in het verhaal dat Lucas ons vertelt over een keer dat Jezus door een wetgeleerde op de proef wordt gesteld. Een wetgeleerde, waarvan mag worden aangenomen dat hij bekend is met de oudtestamentische geboden; als ook met de in de eerste lezing gehoorde vermanende woorden van Mozes deze op te volgen, waarbij Mozes nog fijntjes aantekende dat dit toch niet al te moeilijk kan zijn.
En dan vertelt hij een verhaal dat toch anders loopt dan die wetgeleerde zal hebben vermoed. Niet de priester, niet de leviet trokken zich het lot aan van de beroofde en mishandelde man. Terwijl je toch zou denken dat zij als “ambtenaar van God” weten hoe het hoort. Maar misschien waren zij wel onderweg naar de tempel om dienst te doen. En de wet schrijft nu eenmaal voor dat als zij zich onderweg verontreinigen, bijvoorbeeld door het aanraken van een dode, dat hen ongeschikt maakt voor de tempeldienst. En als mannen van de leer wilden ze natuurlijk niet het risico lopen dat die man al dood is of in hun armen zou kunnen sterven. Stel je voor, zeg. Op zijn best zullen ze gedacht hebben dat er nog wel iemand anders langs zou komen voor wie dat niet geldt en liepen dus met een grote boog om hem heen.
En ja hoor, er komt nog iemand anders langs. En hier verlengt Jezus zijn provocatie. Het is niet een man of vrouw van zijn eigen volk die zich over het slachtoffer ontfermt, maar –God betert- een Samaritaan. Een vertegenwoordiger van het volk dat door de joden in die tijd werd beschouwd als verachtelijk. In hun ogen waren de Samaritanen geen zuivere joden. Ze hadden zich vermengd met vreemdelingen en voelden zich absoluut niet gebonden aan de tempel in Jeruzalem. Een minderwaardig volkje dus, dat lak had aan geboden en tradities. En uitgerekend een man uit dat volk wordt de rechtsgeleerde tot voorbeeld gesteld. Deze zal heel wat van zijn hoogmoed en zijn superioriteitsgevoel hebben moeten inslikken om op een vraag van Jezus te moeten antwoorden dat het de Samaritaan was die zich de naaste heeft getoond van de beroofde man.
Wat ook opvalt in het door Lucas opgetekende verhaal is de vraagstelling van Jezus aan de wetgeleerde. Waar de wetgeleerde Jezus op de proef stelt met de vraag: “wie is mijn naaste?” vraagt Jezus hem wie van de drie passanten de naaste is geworden van het slachtoffer. Het is natuurlijk maar een woord, maar het maakt veel verschil. Zijn velen van ons niet geneigd om op de vraag wie je naaste is het meest voor de hand liggende antwoord te geven, zoals mijn familie, mijn vrienden, mijn buren, mijn collega’s, mijn medeleden van de San Salvatorgemeenschap? We redeneren dan met onszelf als middelpunt, we trekken een cirkel om ons heen. Een cirkel die van persoon tot persoon verschilt van omvang, maar altijd vanuit onszelf begrensd is. Maar als je, net als Jezus, iemand vraagt wie je naaste is geworden, dan staat die ander in het middelpunt. Die ander, die jouw hulp nodig heeft. Dan word je uitgedaagd om je te verplaatsen in die ander. Dan wordt iedere cirkel opengetrokken en ziet de wereld er ineens anders uit. Dan kun je je niet langer verschansen achter je eigen zekerheden. En we weten allemaal dat dit zomaar kan gebeuren. Iedere dag weer, zodra we de voordeur achter ons dicht trekken. Tenminste, als we niet doof en blind zijn voor alles wat we tegen komen. Met wiens ogen kijken we dan, met wiens oren luisteren we dan? Doen we dat –net als die priester en die leviet -als een berekenende burger die best iets voor een ander wil betekenen, maar het moet ook weer niet te gek worden? Of kijken en luisteren we –net als die Samaritaan- met de ogen en oren van de hulp zoekende mens. . . armen, dolenden, vluchtelingen, zieken, alle mensen die aan de kant staan. . . Alle mensen, met maar één vraag op hun lippen: “Wie zal mijn naaste worden?”. Mensen, die zich zelfs open stellen voor de hoop om in hun vijand een vriend te ontmoeten.
Beste mensen, ik wil hier een knip maken in het verhaal. Toen ik op dit punt bezig was met het schrijven van deze overweging kreeg ik een aantal foto’s toegestuurd van een lid van de groep waarmee ik in mei een humanitaire opdracht heb vervuld in Bosnië en in welk kader wij contact hebben gehad met bewoners van vluchtelingenkampen, weeshuizen, verpleeghuizen, ziekenhuizen en leerlingen van scholen. Een aantal van die foto’s betrof ook ons bezoek aan het Memorial Centre in Srebrenica waar 21 jaar geleden 8372 weerloze moslimmannen zijn geëxecuteerd. Ik heb deze mij toegezonden foto’s toen beschouwd als een teken van boven, een uitnodiging om jullie deelgenoot te maken van wat ik daar heb ervaren. Want ook in wat daar gespeeld heeft geldt de vraag “Wie is mijn naaste?” en hoe gaan we om met de nood van een ander.
Ik heb het bezoek aan dit Memorial Centre zowel ervaren als uiterst indrukwekkend als huiveringwekkend. Ik heb daar na jaren geleden ook in Auschwitz te zijn geweest wederom ervaren dat het daadwerkelijk bezoeken van zo’n plaats, waar aan zovelen zoveel onrecht is gedaan echt levend maakt wat je eigenlijk allemaal wel weet, maar nog niet helemaal kunt doorvoelen. Ik heb er teksten gelezen over hoe de ene etnische groep zich uitspreekt over de andere; teksten die je niet voor mogelijk houdt. Ik heb er films gezien over de wijze waarop deze mannen zijn misleidt en op een uiterst gruwelijke en mensonterende wijze om het leven zijn gebracht. Kortom, ik heb er gezien hoe wij mensen steeds weer verdwaald raken in systemen waarin wij ons transformeren tot meedogenloze wezens, steeds weer in staat om de gruwelijkste gruwelijkheden te overtreffen. Ik heb er gesproken met weduwes van de geëxecuteerde mannen die doldraaien in het door hen opgelopen trauma en daar hun kinderen en kleinkinderen in meenemen.
Uiteraard heb ik ook het meest in het oog springende onderdeel van het Memorial Centre bezocht, het kerkhof waar achter een openluchtmoskee 8372 zuiltjes staan. En nog steeds zijn niet alle zuiltjes voorzien van de naam van een van de slachtoffers van deze daad van genocide, omdat het zelfs na 21 jaar nog niet gelukt is iedereen te identificeren, hetgeen deels is veroorzaakt door het feit dat men zelfs de massagraven heeft onteerd door er met zwaar materiaal overheen te rijden met de bedoeling alle bewijzen zoveel mogelijk te vernietigen.
Over barmhartigheid gesproken: de Bosnische man, die ons ontving, zelf gerelateerd aan een van de slachtoffers, sprak toch wel enigszins tot onze verbazing zeer genuanceerd over de rol en verantwoordelijkheid van onze Dutchbat-militairen. Hij was er zich zeer wel van bewust dat ook velen van hen trauma’s hebben opgelopen door wat zij daar allemaal hebben meegemaakt en hoezeer zij zich in de steek gelaten hebben gevoeld. Waar wij ons beschroomd en plaatsvervangend schuldig voelden betoonde hij ons zijn medeleven.
Tevens waren wij verrast door het feit dat wij de enigen waren die op dat moment een bezoek brachten aan deze indrukwekkende herdenkingsplaats. Ik begreep later in een gesprek met enkele Bosniërs dat de meesten van hen er nog niet aan toe zijn om deze plaats te bezoeken. Het is voor hen, 21 jaar na deze genocide, nog veel te vroeg om terug te gaan naar deze plek des onheils. Velen hebben daar veel vertrouwen in de mensheid verloren. Genoeg priesters en levieten, maar die ene Samaritaan………niet gezien!

-stilte-

Ik wil deze overdenking graag afsluiten met het gebed dat ik tegenkwam op het kerkhof, vrij in het Nederlands vertaald:
In de naam van God, die ons genadig is en vol mededogen.
Wij bidden tot de almachtige God dat verbittering wordt tot hoop,
dat wraakgevoelens worden tot rechtvaardigheid,
dat alle tranen van die moeders worden tot gebeden,
dat Srebrenica nooit meer gebeurt, aan niemand en nergens.
Geloofslied za: Te doen gerechtigheid – zo: Verdoofd en schamper van gemis.

Klaarmaken tafel/collecte

Voorbeden
God, wij bidden U
voor mensen die honger lijden,
voor mensen die zich uitgeput en verzwakt voortslepen,
voor mensen die vooral hongeren naar liefde, vrede
en rust in hun leven:
dat wij in staat zijn en moeite doen om hun honger te stillen.

Heer ontferm u

God, wij bidden U voor mensen die dorst lijden,
voor mensen die het kostbare water voor zichzelf,
hun vee en hun land missen,
voor mensen die vooral dorsten naar recht en gerechtigheid:
dat wij in staat zijn en moeite doen om hun dorst te lessen.

Heer ontferm u

God, wij bidden U
voor mensen die zich niet warm en mooi kunnen kleden,
voor mensen die ongenadig bloot staan
aan de elementen van de natuur,
voor mensen die geestelijk in de kou en in hun hemd staan:
dat wij in staat zijn en moeite doen
om hun lichamen te kleden en hun zielen te verwarmen.

Heer ontferm u

God, wij bidden U
voor mensen uit verre landen en andere culturen, die bij ons wonen,
voor vreemdelingen die ons helpen en hier hun brood verdienen:
dat wij hen open en zonder vooroordelen tegemoet treden,
dat wij hen gastvrij herbergen en barmhartig behandelen.

Heer ontferm u

God, wij bidden U
voor mensen die ziek zijn en aan huis en bed gekluisterd:
dat zij de zin van hun leven kunnen blijven zien,
dat wij met hen meelijden en hun kruis helpen dragen.

Heer ontferm u

God, wij bidden U
voor mensen die, terecht of onterecht, in de gevangenis verblijven,
voor mensen die gevangen zitten in zichzelf, in geld, in verslaving:
dat zij de echte vrijheid ontdekken en hervinden.

Heer ontferm u

God, wij bidden U
voor allen voor wie ons gebed wordt gevraagd in dit intentieboek
voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan,
vandaag in het bijzonder voor…..

Tafelgebed
Wij danken Jou voor al die mensen
die ons hierin hebben voorgeleefd,
In het bijzonder Jezus van Nazareth,
die lang geleden al heeft laten zien
dat het minder moeilijk is
in de ander je naaste te zien dan wij wel eens denken.
En wat Hij altijd deed,
deed Hij ook de laatste avond.
Hij ging met zijn vrienden aan tafel.
Hij nam het brood,
brak het, deelde het uit en zei:
Weet jij hoe je gelukkig kunt leven?
Als je het brood van iedere dag niet alléén eet
maar breekt en deelt met elkaar.
Zo heb ik het ook gedaan toen ik bij jullie was.

Daarna nam hij de beker en zei:
Drink uit deze beker
als ik er niet meer ben,
Vertel elkaar wat echt belangrijk is:
deel vreugde en verdriet
en als het aan jullie ligt wees bevriend met iedereen.
Za: Onze vader – zo-lied:  Onze Vader verborgen

Vredeswens
Goede God, schenk ons de moed om de grenzen van ons eigen gelijk te overschrijden en ons zorgvol en belangstellend te openen voor ieder die ons een naaste is. Maak ons mild en schenk ons vrede.
Laten we elkaar met een open hart deze vrede toewensen.
Vredeslied za: Stad van vrede – zo: Shalom Aleichem

Breken en delen
Laten we samen delen van wat er is, dit brood en deze wijn. Dat het ons herinnert aan onze opdracht er te zijn voor elkaar.
Communielied za: Het brood in de aarde gevonden – zo: Mij geschiede uw woord.

Gebed aan tafel
Kijk eens om je heen, wees eens stil en luister, de wereld komt op je af, loop eens langs de oever van het leven. Mensen, -grote, kleine mensen – zij roepen, zij hebben je nodig. Het is een kind, dat roept om de zorg van een vader en een moeder. Het is de patiënt, die vraagt om troost. Het is de leerling die om uitleg vraagt. Het is de kerkganger die verdieping wil. Het is de eenzame die er bij wil horen. Het is de opgejaagde die tot rust wil komen. Het is de mens die uit de sleur wil. Het is de stomme die door jou wil spreken en de lamme die wil dat jij voor hem loopt. Er is iemand die roept om mij, om jou. Die ons oproept, ons aanzet tot zegen. Er is een mens die je roept. Het is God die ons roept: Wij hoeven alleen maar te luisteren.

Goed om te weten

Slotgedachte van Elie Wiesel
Ik geloof in God, ondanks God.
Ik geloof in de mensheid, ondanks de mensheid.
Ik geloof in de toekomst, ondanks het verleden.

Zegen en wegzending – Uit de leringen van Boeddha:
Leef in vreugde, in liefde,
ook te midden van hen die haten.
Leef in vreugde, in gezondheid,
ook te midden van hen die ziek zijn.

Leef in vreugde, in vrede,
ook te midden van hen die het moeilijk hebben.
Kijk naar binnen, verstil.
Ken, vrij van angst en gehechtheid, de zoete vreugde van de weg.
In de naam van de Vader, de Zoon en de goede Geest

Slotlied za: Wij leven op aarde – zo: Ik heb lief de aarde en de mensen.

 

Plaats een reactie