San Salvatorgemeenschap 13 augustus 2017
Voorganger: Gepke Kerssen,
Mien Westerlaken en Theresienne Berendsen
Thema: Loslaten en hervinden
Openingslied: De vreugde voert ons naar dit huis
Welkom en opening
Welkom mede namens Mien Westerlaken en Theresienne Berendsen met wie ik deze viering heb voorbereid.
Vandaag volgen we Maria. Vanaf dat bijzondere begin waarin Maria als jong meisje wordt uitgenodigd om mee te gaan op de weg die God met de mensen gaat naar de nieuwe wereld.
We maken samen de reis mee van Maria nadat Jezus gedood is.
We herkennen haar verdriet en twijfel. Het leven kan zo anders zijn dan dat je gedacht en gehoopt had. Het is moeilijk om dierbare mensen los te laten. Die nieuwe wereld lijkt soms een droom die nooit uit zal komen.
En toch….tijdens de reis van Maria langs plaatsen waar er door Jezus iets bijzonders gebeurde, groeit het vertrouwen.
Het thema van vandaag is daarom loslaten en hervinden. Ik hoop dat wij die ander die uit ons leven verdween, een nieuwe plaats in ons leven kunnen geven. Dat wij een weg vinden naar de nieuwe wereld.
Vanwege deze reis met Maria gaan de dingen net wat anders dan u gewend bent… Zo gaat dat nu eenmaal op reis. Maar zo ontdek je soms beter dat de vorm- hoe je het altijd doet- niet het belangrijkste is, maar de inhoud.
Zo reist het geloofslied tijdens de reis met ons mee. We zongen net over ons geloof in de woorden van God, over ons verlangen naar een nieuwe wereld. Het woord dat aan ons geschiedt, zongen we. Mij geschiede naar uw woord.
We vertrouwen dat hier die woorden waar mogen worden voor ons, en straks door ons.
Aan het eind als we weer vol goede moed de wereld in gaan, zingen we opnieuw een geloofslied.
Er geen afgebakende overweging. We laten ons meenemen op reis met Maria..
Ook het breken en delen heeft een plaats in het verhaal. Waar echt gedeeld wordt, kun je loslaten, omdat je hervonden hebt, omdat de weg naar de toekomst voor je open ligt.
De vreugde voert ons naar dit huis, zongen we net.
Vreugde die te maken heeft met ons verlangen naar een nieuwe wereld.
Verlangen maakt je open voor wat er gaat gebeuren.
Laten we daarom stil worden.
Openingsgebed
In de stilte keren we ons hart naar U.
U die zich al naar ons hebt toegewend
Spreek uw woorden van hoop
Laat ons die nieuwe wereld zien
Waar wij zo naar verlangen.
Laat uw woorden gebeuren,
Werkelijk worden
Onder ons
Door ons
Maria, een jong meisje uit Nazareth krijgt bezoek van een boodschapper van God.
We zingen daarvan
Lied: God groet u zoals bloemen.
Lezing: Lucas 1: 39-45: Maria en Elisabet
Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Maria zong en wij zingen met haar mee: Ik zing van ganser harte voor de Heer
Al snel ontdekte Maria dat het bij dit kind allemaal anders zou gaan dan ze gedacht had.
Geen rustige geboorte te midden van familieleden in het vertrouwde Nazareth. Geen kind dat bij zijn moeder blijft, maar een kind die al vroeg de weg van God gaat. Die medereizigers op die weg zijn broers en zussen en moeder noemt. Loslaten steeds weer.
Ook wij moeten loslaten als kinderen hun eigen wegen gaan. Als jonge mensen de kerk de rug toe keren en nieuwe wegen zoeken. Als die nieuwe wereld op een andere plek of een andere manier zichtbaar wordt dan wij gedacht hadden.
Maar het meeste moest Maria loslaten toen haar zoon werd veroordeeld een terechtgesteld als een misdadiger. Maria met haar dode zoon in de armen is het beeld geworden van alle moeders en vaders met hun verdriet om hun kind, maar ook voor allerlei andere vormen van verdriet en verlies.
We luisteren naar Maria, kort na de dood van haar zoon:
Ik had besloten om opnieuw naar Betlehem te gaan en misschien later naar die andere plaatsen waar Hij geweest was.
Mensen om mij heen zeiden: Beleef het nog één keer wat er gebeurd is. Zo’n confrontatie is goed voor het verwerken.
Ze vonden mij te veel in mijzelf gekeerd. Maar wie kan begrijpen dat leven veranderen kan in luisterend wachten. Opnieuw overwoog ik de woorden die ik over Hem had gehoord: redder, Zoon van God, brenger van licht en vrede, maar ook twistappel.
Ik reisde weer van Nazareth naar Betlehem en nam mijn intrek, nu in de herberg zelf.
Ik vroeg de waardin om de stal te mogen zien. Die stal waar mijn kind geboren was.
“Er is niets te zien”, zegt ze. “Wat verwachtte je?
Een ster misschien? Het huilen van een kind? Dat is zo lang geleden.
En wat dan nog. Wat is er geworden van die vrede?”
Ze had gelijk: er was niets te zien. Het was er koud.
Wat doe ik hier?
En ook wij merken er soms niets van. We zien oorlog en onrecht.
Mensen in vluchtelingenkampen, in een kapot Mosoel; kinderen die honger lijden en tegelijk zo veel mensen die teveel hebben.
Dictators die van geen wijken weten en de bevolking die lijdt.
Altijd hetzelfde liedje, de oude wereld lijkt onaantastbaar.
Moeders en vaders van wie de droom vervloog, toen zij hun kind verloren
Hun roep klinkt vanuit de diepte van hun verdriet en wanhoop en wij roepen zingend met hen mee:
Heer ontferm u.
In de gelagkamer zat een man. Hij speelde een spel: labyrint.
Ingespannen speelde hij. Ik moest wel naar hem kijken.
Het licht schilderde zijn figuur op de witte muur. Elk gebaar werd op de muur als een letterteken van een andere taal en vingerwijzing uit een andere wereld.
’s Nachts sliep ik slecht. Ik zou terug gaan, maar niet langs Jeruzalem. Alsjeblieft niet langs Jeruzalem. Liever dan een omweg, tot ik de weg van Jeruzalem naar Jericho kruiste.
Ik vertrok vroeg. Vond de kruising met de weg naar Jericho. De weg daalde steil. Het ging goed, tot ik tegen de avond kwam bij de kloof waar het pad nog steiler is en rotsachtig.
Ik viel. Mijn voet zwol op. Ik kon niet verder. Ik zat langs de kant van de weg. Voor mij hoefde het allemaal niet meer.
Maar toen kwamen er mensen. Ze zetten mij op een ezel en brachten mij naar de dichtstbijzijnde herberg.
Ze hielpen mij, verzorgden mij. De waard bracht mij voedsel.
De gelagkamer was vol. Mensen lachen en dronken, maakten muziek. Maar wat bijzonder: ik zag Joden en Samaritanen.
Ik hoorde mensen roepen bij de deur. De man van gisteravond in Betlehem kwam binnen.
De mensen kenden hem.
“Kent u hem niet” vroegen ze mij? “Hij is de man die werd overvallen door rovers. Een Samaritaan verzorgde hem en bracht hem naar deze herberg.
Sindsdien komt hij heel vaak hier.
Dit is één van de weinige cafés waar Joden en Samaritanen samen komen zonder te vechten.””
Iemand kondigde aan dat de man die ik gisteren gezien had, een lied zou zingen.
Hij stond op en zong een schitterend lied: de minste der mensen heet het.
De mensen zongen het mee. Vooral dat refrein is mooi:
Ik ben er niet; mij ziet gij niet,
maar in de minste der mensen, zing ik mijn lied.
Lied: Voor mensen die naamloos
Nooit was een mens mij zo nabij als deze onbekende man toen hij dat lied zong.
Het was als of mijn zoon mij toezong. Alsof hij zeggen wilde: “dat hadden wij toch afgesproken. Zo zou je aan mij denken: Als een vriend van vreemdelingen en vluchtelingen.”
De volgende ochtend reisde ik verder.
Op aanraden van de mensen in de herberg ging ik toch maar terug naar Jeruzalem.
De waard gaf mij voor de zekerheid een ezel mee.
Ik kwam langs de nauwe kloof waar ik de vorige dag gevallen was.
Toen hoorde ik iemand voor mij uit, hoger dan ik was. Hij floot een lied. Ik kende het. Het zong mijn hart vol
Maar vroeg of laat verschijnt het land Dat elk verstand te boven gaat
Waar ik volmaakt opnieuw ontmoet wie ik voorgoed was krijtgeraakt.
Lied: Zoudt gij ooit mij beschamen
Tegen de avond bereikte ik opnieuw een herberg.
Tegenover mij zat een groep vrouwen en mannen, op zijn minst 12.
De man aan het hoofdeinde keek naar mij alsof hij mij herkende.
Ik keek weg.
Toen ik weer opkeek zag ik dat de man het brood genomen had.
Ik zag hoe zijn handen het brood uitdeelden aan zijn vrienden.
Ik zag de wijn die hij inschonk uit een grote kan
Lied: voor mensen die roepend
Wij herkennen Hem bij het breken en delen van het brood
Wij maken de tafel klaar
Samen delen betekent ook: zorg hebben voor onze gemeenschap. Daaraan dragen we bij wat wij kunnen, bijvoorbeeld via de collecte.
Wij herkennen Hem in mensen in nood
Voorbeden
Wij bidden voor mensen van wie de weg is doodgelopen
Doordat zij een mens die hen zo nabij was, voorgoed moesten loslaten
Dat zij mogen ervaren dat die ander op een nieuwe manier aanwezig is
Keer U om naar ons toe
Voor mensen van wie de droom vervloog
door de hardheid en onverschilligheid van anderen
dat zijn nieuwe mensen mogen vinden om de droom te doen herleven
Keer U om naar ons toe
Wij bidden om wijdheid vanwege de spanningen
tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten
voor mensen in oorlogsgebieden
voor kinderen die opgroeien te midden van geweld
dat er voor hen vrede mag komen
Keer U om naar ons toe
Wij bidden voor mensen die zich klein voelen
tegenover machtige anderen
bang hun werk te verliezen
bang om niet rond te kunnen komen
dat zij bondgenoten vinden
op weg naar een rechtvaardige samenleving
Keer U om naar ons toe
In deze tijd van genieten van de natuur
bidden wij dat wij deze natuur koesteren
haar niet langer bedreigen
Keer U om naar ons toe
We bidden voor onze zieken en overledenen
Koester de namen
Luisteren we naar Maria:
`Mij schoot te binnen wat die oude priester ooit had gezegd:
Er zal een zwaard door je ziel gaan`
Maar hij had niet gezegd dat er nog iets daarna kon komen
Het was alsof ik mijn zoon uit de dood had teruggekregen
Zeker, ik weet dar mijn zoon er niet meer is
en nooit meer bij me zal zijn als vroeger,
Dat ik hem voor altijd verloren heb,
Maar tegelijkertijd heb ik de zekerheid dat hij op een nieuwe manier bij mij is.
Hoe ik dat weet?
Het lied in de herberg over de minste der mensen
Het lied dat hoog in de bergen gefloten werd
Over het opnieuw ontmoeten van wie ik was kwijtgeraakt
De handen die mij opvingen
De handen van het brood en de wijn,
liefde die nooit verloren gaat; over de nieuwe wereld die zeker komt
Tafelgebed
Wij danken u voor de weg die voor ons open ligt
De weg gegaan door de profeten, door mensen van naam
Door dierbare mensen die ons hebben gemaakt tot wie we zijn
En die wij nu zo dicht bij ons mogen ervaren
De weg die door Jezus gegaan is
Die ons leven deelde
Die ons liet zien wie wij kunnen worden
Hoe de nieuwe wereld eruit ziet.
Die de weg ging, ook al was hij zwaar.
Op de avond voor zijn dood
Nam hij het brood, brak het en zei
Zoals ik dit brood breek en deel, zo heb ik mijn leven met jullie gedeeld.
De wijn, als het leven dat ik voor jullie geef,
is de wijn van de nieuwe wereld.
Blijf je leven met elkaar delen
Met als teken daarvan het brood en de wijn
Als je dat doet, dan ben ik bij jullie.
Laten we dan nu samen ons verlangen naar de nieuwe wereld uitspreken
Met de woorden die Jezus ons heeft geleerd:
Onze Vader
Wensen wij elkaar de vrede toe.
Lied: Ubi caritas
Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel met brood en wijn
Communielied: hier delen wij het levensbrood
Dankgebed
Wij danken u voor woorden die ons moed geven
Voor gebaren die ons met elkaar verbinden
Laat uw woord waar mogen worden in ons leven
Laat uw woord waar mogen worden door ons.
Mededelingen en bloemetje
Slotgedachte
Het kan vreemd gaan in dit leven
Het begon ermee dat ik het was die mijn kind meenam op reis
Jarenlang heb ik hem gedragen, Hem gekoesterd aan mijn hart.
Nu lijkt het wel omgekeerd: Is hij het die mij meeneemt
Brengt hij mij op wegen die ik tevoren niet kende
Ik heb het gevoel dat alles nu pas begint
Reiszegen
Dat de Eeuwige mag zegenen
de aarde onder je voeten.
de weg waarop je gaat.
de mensen op je pad.
Dat de Eeuwige je onderweg schenken mag
zonlicht dat je hart verwarmt
een zachte wind
die woorden van liefde
om je heen blaast;
vrede met wat was
vreugde om wat is
Slotlied: in ’t laatste van de dagen zal het zijn
Het verhaal van Maria is naar teksten uit Gij mijn God; teksten, liederen en gebeden
van Pieter Holtrop ( hoofdstuk Maria’s reis ).
Meinema, Zoetermeer, 1997
1 Reactie
Wilton Desmense
Hetzelfde uitgangspunt: een Mariaviering. Frappant dat dit op zaterdag en zondag twee heel verschillende uitwerkingen heeft opgeleverd en dus ook tot twee heel verschillende gedachten leidt om met je mee te nemen de week in.