Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Een samenspel van woorden en daden.

Cello, 20 oktober 2012

Op zaterdagmiddag om drie uur zag de hal van Cello er anders uit dan gewoonlijk: enkele meters vóór de altaartafel stond nog een ándere tafel. Een met een asbak mèt peuken, een werkdoekje en wat bloemetjes die net uit de berm geplukt waren. Om de tafel heen zaten ruim dertig mensen in een wijde halve cirkel.

John Parker opende de middag en verwelkomde Peter van Helden, dominee van de PKN, die de bijeenkomst voor Vrijwilligers en Mantelzorgers zou leiden.

Peter vertelde wat over zichzelf: hij studeerde theologie in Amsterdam, maar wilde geen studie ‘zonder in de modder van de praktijk te staan’. Daarom begon hij naast zijn opleiding met huisbezoeken -of op zijn minst pogingen daartoe- in de Zeeheldenbuurt. Welkom was je daar bepaald niet altijd. Daarna deed hij Jeugd- en jongerenwerk en hielp in het Open Huis in een kelderverdieping van een oud pand, waar nogal wat drugstoeristen kwamen. Voor Peter was de combinatie van studie en dit soort werk precies wat hij wilde, want Woord en Daad moeten in het christendom waar hij voor staat, sámen gaan. Dat vindt hij nog steeds. Ook in Den Bosch houdt hij dit vol: zondags gaat hij voor als dominee, door de week werkt hij in het Inloopschip en bij ‘de Winterinloop’, de opvangmogelijkheid voor daklozen in de uren dat het Inloopschip overdag gesloten is.

In zijn visie zijn de altaartafel en de informele tafel met elkaar verbonden: aandacht voor het materiële welzijn van mensen is niet los te maken van het ‘betekenisvol samenkomen’ rond het altaar waar altijd het prachtige symbool terugkomt van het delen van Levensbrood.

Peter laat, in zijn woorden, de informele tafel haar eigen verhaal vertellen. Een verhaal van levens ‘die in rook opgaan’, een tafel waar hoorbaar gezwegen wordt, maar waar het ook luidruchtig toe kan gaan, waar ook wordt gevloekt en gejankt. Hoeveel streken hebben de mensen uitgehaald die aanschuiven aan die tafel? Hoeveel streken zijn hen geleverd?

Na deze inleiding vraagt Peter de aanwezigen om te vertellen wat ze zelf beleefd hebben, wat ze samen met anderen hebben gedeeld.

Even is het stil, maar dan komen ze: sommigen mochten luisteren naar verhalen van  mensen die zichzelf slecht vonden en die in pastorale gesprekken langzaam durfden te gaan geloven dat ook zij van waarde zijn; een ander had gewerkt  in een psychiatrisch ziekenhuis, bij mensen die niets meer te verliezen hadden maar waar hij een en al oor voor kon zijn. Iemand ontdekte dat hij geen ‘zorgverlener’ hoefde te zijn toen hij met daklozen ging werken, maar dat ‘gewoon er zijn’ hen zo goed kan doen. Iemand die al jaren zieken bezoekt, trof een heel stille man. Hoe loopt een gesprek dan als je zelf ook niet zo’n prater bent? Het ijs was voorgoed gebroken toen bleek dat ze allebei al levenslang met muziek bezig waren.

Stiller dan stil is de groep als iemand vertelt over haar altijd beleefde bovenbuurman, die achttien jaar gezworven heeft, alcohol als zijn beste vriend heeft, en regelmatig langskomt voor een kopje koffie. Hij is bijna altijd welkom. Alleen niet ’s avonds ná tienen. ‘Als hij dan nog aanbelt, zeg ik, ‘Nee, nu is het te laat’, maar als ik hem dan weg zie lopen denk ik: stel nou dat het Christus was…’ Weer een andere levensechte situatie: je raakt in gesprek met iemand die op zoek is naar een andere woning en het gaat over overlast van  buren: Somaliërs en allerlei andere groepen buitenlanders.‘Er is altijd zoveel lawaai.En die hele hordes mensen…. Ik weet er moeilijk mee om te gaan, maar het zijn wel mijn medemensen.’ Hoe verschillend we zijn blijkt weer als een ander vertelt dat ze les geeft aan vluchtelingen en het juist zo gezellig en warm vindt tussen hen, ondanks de armoede die ze ziet. Iemand die al zeven jaar de koffieochtenden op woensdag mee organiseert, lacht als ze terugdenkt aan de eerste keer: ‘Ik had spelletjes bij me, want ik dacht dat we ze bezig moesten houden.’ Niets bleek minder waar!

We horen tot slot een indrukwekkend verhaal over regelmatige contacten van mensen uit Den Bosch met gevangenen in Ruanda. Zelfgemaakte kaarten gaan over en weer en de veroordeelden zijn stomverbaasd dat onbekenden van zo ver weg zich iets aan hen gelegen laten liggen.

Na zoveel woorden over zoveel daden is de groep aan koffie toe en daarna volgt er een korte afsluiting.

Winstpunten van deze middag? Erick Mickers vat  er een paar samen: mooi om te zien hoe inzet voor en met anderen kan gaan van heel dichtbij tot heel veraf. Mooi ook dat er heel vaak sprake is van wederkerigheid: je geeft wat, maar je krijgt ook heel veel terug.

Wensen voor de toekomst zijn er genoeg:

  • de open kring nodigt uit tot een echte dialoog! Die wordt door sommigen in de gewone vieringen erg gemist.Straks gaan de stoelen weer keurig in de ‘hoorstand’, merkt iemand wat spijtig op.
  •  Jammer dat de preek in de viering een centrale plaats heeft en op de voorganger na alle anderen ‘moeten’ luisteren,’ zegt een ander. Jongeren vooral missen de dialoog. Kunnen we een vorm vinden waarbij reacties van onderaf een kans krijgen? Dat mensen kunnen vertellen wat hen geraakt heeft? Meer van elkaar weten en horen voelt goed!
  • Kunnen we vormen vinden om diaconie en vieringen nauwer met elkaar te verbinden?
  • Zou het goed zijn om intensiever samen te werken met de PKN?

Andere geluiden zijn er ook, al klinken ze wat bescheidener: ‘We moeten eerst de samenwerking tussen de eigen groepen bevorderen,’ hoor ik naast me zeggen.

Ook hoor ik: voor mij hoeft het allemaal niet zo gestructureerd; ik ga liever in op vragen en mensen die ik tegenkom, dan me te binden aan een vast project.

Over één ding zijn de deelnemers het vast en zeker eens na deze middag. De San Salvator is echt in Beweging!

 Toos Verdonk

 

 

Plaats een reactie