Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Sanvatorgemeenschap 20 – 21 dec 2014
Thema: Met engelen op weg; de engel van de zegen
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning:: de Cantorij

Openingslied za: Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig. – zo: De vreugde voert ons naar dit huis

Welkom en inleiding

Welkom allemaal. Vandaag, zo enkele dagen voor kerstmis lezen we uit het evangelie van Lucas het bekende verhaal over de ontmoeting tussen Maria, de aanstaande moeder van Jezus, en de engel Gabriel, de boodschapper van God, de engel van de zegen. Een bijzonder verhaal dat mij gebracht heeft tot een kleine zoektocht naar wie Maria voor mij is; wat mijn beeld is van Maria. En een van mijn engeltjes heeft mij ingefluisterd om jullie daar in deze viering deelgenoot van te maken. Laten we daar dus maar op vertrouwen. Maar laten we onszelf eerst even open stellen voor wat stilte in onszelf . Wellicht kan de volgende openingsgedachte ons hierbij helpen.

Openingsgedachte Aan Maria van J. Roelofs-van der Linden
De kracht, die jou eens heeft bezield
om, bouwend op een visioen,
als vanzelfsprekend dat te doen,
wat onze toekomst open hield.

De kracht, die alle eeuwen door
de onderdrukten heeft bewogen
om, met een toekomstdroom voor ogen,
te blijven in ‘t gekozen spoor.

De kracht, die in miskenning, pijn,
de moed geeft om toch door te vechten,
je door geen macht te laten knechten,
in kwetsbaarheid juist sterk te zijn.

De kracht geeft jou identiteit :
een vrouw ,een niemand, wordt getuige.
Je krijgt een stem, luid klinkt jouw juichen,
jouw lied over gerechtigheid.

Je spreekt niet voor jezelf alleen,
bezingt een kracht, die breekt de machten
in alle landen en geslachten ;
kijk over eigen grenzen heen.

Ook nu nog gaan er vrouwen staan,
net als in Bijbelse verhalen.
Zo helpt de kracht, die zij uitstralen,
weer anderen om door te gaan.

Wij bidden tot diezelfde kracht:
Geef naam al die vergeten vrouwen, die ongezien een wereld bouwen,
waar liefde sterker is dan macht.
-stilte-

Ontsteken van de adventskaars
Adventslied: In het droevig duister
Eeuwige, met het aansteken van de vierde kaars in de adventskrans zeggen wij ja op jouw vraag om in ons geboren te worden. Wij bidden dat jouw naam, ‘Ik zal er zijn’ zichtbaar wordt in het werk van onze handen, en verstaanbaar in de woorden die wij spreken.

Eerste lezing Lucas 1: 26-38 Aankondiging van de geboorte van Jezus
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazareth in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt» aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 6Luister, ook je familielid Elisabeth is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk».’ Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
Acclamatie za: Maak uw woord tot een kracht. – zo: Jij leert mij vliegen

Tweede lezing
Voor de tweede lezing heb ik gekozen voor een stukje levensweg van Maria, opgetekend door de Belgische priester/dichter Manu Verhulst
Zij zag haar Zoon opgroeien, met iets ontembaars in zijn ogen en zijn haren. Zij zag Hem verre wegen gaan, onbegaanbare paden in de bergen, tot in de woestijn, dagenlang.
Zij luisterde vaak naar zijn verhalen, maar verstond nooit helemaal wat Hij bedoelde.
En als zij peinzend over het landschap keek en de zon zag branden op de heuvels, dan werd ze bang en kon ze een pijn voelen alsof zij nu reeds afscheid nam, voorgoed.
Zij zag haar Zoon in ‘t spreekgestoelte van de synagoge. Zij zag Hem redetwisten met de rabbi en met de grote leiders van zijn volk. Zij hoorde harde woorden vallen.
Hij riep hen achterna dat zij huichelaars waren. Toen kromp haar hart ineen, zij verstijfde van schrik.
Zij zag Hem over zieken gebogen, zag Hem kinderen optillen in het zonlicht. Zij zag hoe Hij melaatse mensen tegemoet ging, terwijl anderen terugweken. Zij zag Hem binnengaan bij zondaars om er te eten, en hoorde van een grote zondares die Hem gezalfd had.
Zij werd er angstig om, onzeker. En in het donker, als niemand het zag, schreide zij zachtjes voor zich uit. Zij zag haar Zoon toen Hij werd weggevoerd en hoorde mensen zeggen: “‘t Moest er eens van komen.”
Zij zag hoe Hij geboeid werd weggebracht en wist niet wat de landvoogd had gezegd. Toen zij Hem terugzag, was Hij onherkenbaar geworden, een verwrongen verkleurd gezicht en veel te smalle schouders tussen de soldaten. Ze verborg haar gelaat in een hoofddoek. Haar handen beefden. Op de heuveltop waar alle misdadigers worden terechtgesteld,
heeft zij Hem opnieuw teruggezien. Hij scheen zo ver, zo onwezenlijk ver, ook al kon zij nog enkele lieve woorden van Hem opvangen.
Maar toen zij, uren later, zijn dode lichaam heeft gewassen en gebet, voelde zij een grote vrede, alsof Hij nu pas, en voor ‘t eerst bij haar was teruggekeerd om nooit meer weg te gaan. Zij werd de stille kracht bij de verslagen vrienden,de vrouw die, alle leed gedragen, vrede had gevonden. Zij heeft de jongens door de eerste strijd geloodst, en door de eerste ruzies, zodat zij “moeder” gingen zeggen tegen haar. Zij zag hen vechten, jong en wild, met iets ontembaars in hun ogen en hun haren. Zij zag hen verre wegen gaan, over zeeën en bergen, naar alle mensen, grote en kleine.
Zij luisterde naar hun verhalen, en zij begreep dat Hij nog altijd levend was. En toen zag zij hoe, overal ter wereld, slaven werden vrijgelaten en armen niet verstoten werden en zieken met liefde werden opgenomen. Toen zij het wonder zag gebeuren van de nieuwe wereld, toen zegde ze stilletjes voor zich uit: “MAGNIFICAT. Hij maakt alles groot.”

Inleiding lied zondag:
Waarom kon Jezus doen wat hem te doen stond? Niet, door zich te houden aan wat de gevestigde orde van hem verwachtte, maar door daar juist tegen in te gaan. Het kan niet anders dan dat hij al vanaf zijn jeugd, van zijn moeder, heeft meegekregen om daar waar het nodig is als een zalm tegen de stroom in te gaan.
Lied za: Ik zing van ganser harte voor de Heer – zo: Ga dan als een zalm tegen de stroom in

Overweging
Ik heb me de afgelopen weken, al denkend aan deze viering, bezig gehouden met de vraag wat het toch is dat Maria voor zoveel mensen niet alleen de moeder van Jezus is –alsof dat al niet genoeg is- maar veel meer dan dat. Ook ik ben een van die vele miljoenen mensen, die zo af en toe even bij een Mariabeeld vertoeft en er een kaarsje ontsteekt. Daarbij denkend aan inmiddels overleden naasten of mensen die een crisis doormaken; troost en hoop puttend uit een stil moment.
Wat is dat toch? Wordt het ingegeven door de wijze waarop Lucas de conceptie van Jezus verbeeldt? Een door God gezonden engel die haar vertelt dat zij gezegend is onder de vrouwen en een wel heel bijzonder kind ter wereld zal brengen? In ieder geval wordt hier duidelijk dat Lucas dermate onder de indruk was van Jezus’ levenswandel dat het volgens hem niet anders kon zijn dan dat zijn moeder boven alle anderen verheven moest zijn. Gezegend door God zelf. Maar hebben we dit beeld wel goed verstaan en zijn we daar niet in doorgeschoten?
Hebben we haar niet ten onrechte met kostbaarheden omhangen en op een troon geplaatst? Mogen we haar in Godsnaam ook blijven zien als een gewone vrouw die, zoals Manu Verhulst in zijn verhaal heeft geschreven als iedere ouder weliswaar trots was op haar zoon, maar hem niet altijd begreep en zich daarom ernstig zorgen maakte. Mogen we haar in Godsnaam ook blijven zien als een gewone vrouw die, als iedereen, gevraagd wordt om deel te nemen aan de toekomst van de wereld. Een gewone vrouw die daar onomwonden ja tegen zegt.
Wat is dat toch?
Is het ingegeven door een ander beeld van Maria? Het beeld van een soort vrijheidsstrijder uit de eerste eeuw. Want was zij het niet, die in het Magnificat zong van de omverwerping van de heersende orde, getuige de woorden: “Machtigen haalt hij omlaag van hun troon, eenvoudigen brengt hij tot aanzien; behoeftigen schenkt hij overvloed, maar rijken gaan heen met lege handen”.
Wat is dat toch?
Gezegend zijn? Hoe moeten we dat duiden als ‘gezegend zijn’ vervolgens ook blijkt in te houden dat je hoogzwanger op een ezel door het hele land moet reizen. Dat je in een stal je kind moet baren. Dat je ineens je realiseert dat je je 12 jarige zoon in Jeruzalem hebt achtergelaten. Dat je ziet dat je zoon steeds meer vijanden krijgt, gemarteld en vermoord wordt. Ik vrees dat ik nooit voor zo’n zegen getekend zou hebben.
Wat is dat toch?
Is het omdat ze na zijn dood als een moeder was voor de verweesd achtergebleven volgelingen van haar zoon? Omdat ze hen door hun eerste ruzies heeft geloodst en door hun verhalen begreep dat haar zoon nog altijd levend was?
Meer vragen dan een echt antwoord, maar toch viel bij mij na enig zelfonderzoek en wat rond te lezen het begrip binnen dat een verbinding zou kunnen zijn tussen al deze vragen: “Vertrouwen”.
Als ik vanuit dit perspectief naar iemand als Maria kijk, kan ik me haar voorstellen als een stevig geaarde vrouw met een rijpe geest. Een vrouw die zich vol vertrouwen openstelt voor de engel Gods, of ……iets minder beeldend…..voor haar innerlijke stem. Een vrouw die zich gezegend voelt met de vrucht in haar schoot, maar tegelijkertijd weet dat ook gezegende mensen zich builen vallen aan het leven zelf. Een vrouw, die aanvoelt dat ze haar zoon meer ruimte moet geven dan ze vanuit haar natuur zou willen doen. Een vrouw, die kan geloven dat haar zoon niet voor niets is gestorven. Een vrouw, die, hoewel gebroken, de volgelingen van haar zoon, en ons dus ook, tot troost kan zijn. Een vrouw, die tegen het tijdsbeeld in ook zelf getuigd van het onrecht in de wereld waarin zij leeft.
Als ik Maria zo zie begrijp ik waarom ik mij met zo velen tot haar aangetrokken voel, waarom ik stilletjes mijn zorgen, mijn gedachten met haar deel.
En als ik heel goed kijk naar de mensen om me heen , zie ik heel veel mensen ……vrouwen, maar zeker ook mannen…….in wie ik mijn beeld van Maria herken. Mensen, die voor anderen een voorbeeld zijn, en in dat voorbeeld hen de ruimte geven zichzelf te worden. Mensen, die vol vertrouwen in de wereld staan, ondanks het feit dat dit hen niet altijd gemakkelijk wordt gemaakt. Mensen, die zich gepolijst hebben aan het leven zelf. Mensen, die ondanks het door hen ervaren leed, anderen tot steun en troost kunnen zijn. Net als Maria zijn zij rijk gezegend.
Maria leeft in velen voort! Ik ben er zelfs met een getrouwd. Gelukkig maar.
Geloofslied za: Omdat Hij niet ver wou zijn – zo: Zij die stom zijn

Klaarmaken van de tafel

Voorbeden
Moeder Maria, bid voor ons.
Moeder van onze door onrecht en misbruik geschonden kinderen,
Moeder van onze door geweld opgejaagde vluchtelingen, Moeder van onze moeders in West-Afrika, waar ebola vele levens verwoest Bid voor ons.

Jij, die onze gedachten raadt

Moeder van allen die blijven geloven in het goede, Jij, die sterk bent en mild
zonder trots en macht, zonder pracht en praal,
Jij, die toegewijd bent en geen troon nodig heeft.
Mogen wij door jou bevrijd worden van angst,
van droefheid en niet kapot gaan
aan het harde oordeel van anderen.
Bid voor ons.

Jij, die onze gedachten raadt

Moeder Maria, bid voor ons.
In het bijzonder voor allen die zijn opgenomen in ons gedachtenisboek
en voor al onze dierbare overledenen, vandaag in het bijzonder voor…

Jij, die onze gedachten raadt

Tafelgebed
God, Moeder en Vader van ons mensen:
wij danken Jou voor de schoonheid van de aarde,
voor de wind en de zon, voor de geuren en de regen,
voor de kleuren en de wolken, voor de dieren en de planten,

Voor de mensen om wat ze zijn en om hoe ze zijn,
allemaal verschillend, mooi op hun eigen manier.

Wij danken Jou voor Jezus; door hem leren wij Jou kennen
door hoe Hij heeft geleefd, door wat Hij zei en deed.
Hij leefde ons voor dat liefde het grootste gebod is,
dat liefde de basis vormt van echte gemeenschap.
Zijn spoor is onuitwisbaar,
zijn geest in ons is niet te doven.

Want op de laatste avond van zijn leven,
heeft Hij ons zijn lijf en ziel voor eeuwig gegeven.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft Hij brood genomen,
dankte Jou voor het brood, brak het
en deelde het aan zijn vrienden met de woorden:
‘Neem en eet van dit brood, dit is mijn leven,
ik geef het aan jullie.’

Hij nam een beker, sprak een dankgebed,
en zei tot zijn vrienden:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in u zal zijn
en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik u heb lief gehad.’

Zo is Hij voor ons levend brood geworden,
zo delen wij ons gebroken leven,
om ten volle mens te zijn.

Goede God, voed in ons het respect
voor alle mensen, geschapen naar Uw beeld,
die in velerlei aard en afkomst
Uw aarde bewonen en bewerken.
Laat in ons het besef groeien
dat wij geen gemeenschap zijn
waar het recht van de sterkste geldt,
waar vastgehouden wordt aan oude wetten,
waar geen plaats is voor andersdenkenden.
Laat ons met de hulp van jouw Geest
een gemeenschap zijn
van mensen in beweging,
vol ruimte en openheid voor elkaar.

Raak ons met jouw liefdesvuur.
Verfris ons, doe ons herleven in het doen van gerechtigheid.
Laten wij elkaar tot brood worden, brood van vrede en liefde,
zodat wij elkaar niet loslaten.

Laat ons daartoe bidden met de woorden die Jezus ons geleerd heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Vrede begint waar de één zijn hand legt op de schouder van de ander,
waar bruggen gebouwd worden over de kloof tussen sociale klassen,
waar men elkaar respecteert,
waar men voor elkaar een hulp is in tijden van nood.
Waar zieken mogen en kunnen genezen,
waar zorg wordt gedragen voor wie pijn heeft en lijdt,
waar mensen elkaar beleven als zussen en broers van dezelfde moeder.
Laten wij elkaar die vrede wensen.
Vredeslied za: Maak mij tot een bedding – zo: Nooit hoorden wij andere stemmen

Breken en delen
Laten wij als Maria en haar zoon het leven met elkaar delen door te delen in dit brood en deze wijn.
In het vertrouwen dat we er ook buiten deze ruimte zijn voor elkaar.
Lied za: Verheft uw hart. – zo: ’t volk dat in duisternis gaat

Gebed
Maria, we komen hier samen
met onze vragen en onze twijfels,
met onze vreugde en ons verdriet.
Het feit dat we hier bijeen zijn,
is een teken van hoop en van vrede.
Het is een teken van gemeenschap tussen mensen.
Help ons dit fijne gevoel van samenhorigheid te bewaren,
zodat we weer een tijdje bestand zijn tegen het leven
dat soms zo hard kan zijn.
Maar help ons ook oog te hebben
voor alle mooie en goede dingen die rondom ons zijn.
Leer ons weer wat meer tijd te nemen
om het eens stil te maken in onszelf
en te genieten van de eenvoudige dingen.
Amen

Mededelingen

Slotgebed
Ik nodig jullie uit om samen met mij het Wees Gegroet te bidden.

Zegen en wegzending
Ga heen en doe wat moet gedaan.
In de naam van de vader. . .

Slotlied za: Van grond en vuur. – zo: Nu daagt het in het oosten

2 Reactie

  • Toos Verdonk
    Posted 21 december 2014 9:21 pm 0Likes

    Wat een prachtige viering, Ed! Bijbelteksten waar ik het stof van twintig eeuwen af moet boenen voor ze nog een béétje glans krijgen, staan me steeds meer tegen. Jouw viering gaf in de teksten én de overweging authentieke waarden in een taal die aanspreekt en mooi ‘gelaagd’ is. Hetzelfde compliment voor de keuze van de liederen en de manier waarop je ze wist in te bedden in het geheel ( Ga dan als de zalm… en ‘Gij die onze gedachten raadt ‘ kregen door je toelichting vooraf een extra dimensie!) Dank voor het -vele- denkwerk dat hieraan voorafgegaan moet zijn! Fijn dat je vieringen blijft doen!

  • Fiet Vreeburg
    Posted 22 december 2014 11:30 pm 0Likes

    Ed, dank je wel! Wat een schitterend verhaal….zo uit deze tijd! “Het moest er van komen” uit het verhaal : ja, wat waar!! Jouw Maria en jouw kijk op deze viering heeft ons goed gedaan: dank je wel!
    Ton en Fiet

Plaats een reactie