Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap – 27 maart 2016
thema: In het licht worden kleuren zichtbaar

Voorganger: Mignon van Bokhoven
Muzikale ondersteuning: De Cantorij

Openingslied: Gekomen uit de nacht van dood en eenzaamheid

Welkom
Welkom op deze mooie paasmorgen. Een nieuwe morgen, ontwaakt in alle kleuren. Welkom om vandaag te vieren dat er door het duister van de nacht, een nieuwe dag aanbreekt. Het duister dat soms zo diep kan zijn, in deze tijd van terreur, van angst en tegenover elkaar staan. Het donker ook dat ieder van ons zelf te dragen heeft, van ziekte, van dementie, van verdriet en eenzaamheid. Tegen deze duisternis in, zoeken wij naar onze opstandingskracht. Naar die lichte kracht die tegen de zwaarte in gaat.
Misschien ging u één van de afgelopen dagen met ons mee. Van het feestmaal op Witte Donderdag, de eenzaamheid van Gethsemane, het verraad, de gevangenneming, de gruwelijke kruisdood. De stilte van de dag na de dood, van het niet meer weten, van de wanhoop, van het zelfs geen vragen meer hebben.
We waren gisteravond op de Parade, bij het paasvuur en brachten het licht mee naar hier, en vierden de terugkeer van het licht in de paaswake. In het donker van de avond staken we de paaskaars aan en vierden dat wat onmogelijk leek.
Vanmorgen vroeg was ik buiten, en keek naar de opkomende zon. Een paasgebruik uit de Orthodoxe kerk, wat in ons gezin een paastraditie geworden is. Wanneer het eerste rood van de zon verschijnt is het moment dat het voor mij echt Pasen is. De Heer is waarlijk opgestaan. Dan eten we ons paasbrood, drinken iets warms, terwijl het lichter wordt en de vogels hun gekwetter hervatten.
Met dat licht, gekomen uit het duister, steken we ook nu de paaskaars aan, licht van onze gemeenschap.
Dat het met ons mee mag gaan het komende jaar, en mag branden op alle momenten dat wij vieren, en dat het tot troost mag zijn in moeilijke momenten. Teken van hoop.
Lied: Dans nos obscurités

Gebed
Dat dit licht de stille ruimte in onszelf ook mag verlichten.
Laten wij stil worden voor ons gebed.

Eeuwige, voor u mogen wij zijn
mensen onderweg, mensen die twijfelen
mensen die bang zijn voor het kwaad
wij zijn mensen met boosheid
met verdriet en pijn.
en juist daarin, door de donkerte,
door de diepte  blijven wij vieren en delen
en weten dat die andere, die mooie, die zachte,
die vredelievende, mens er ook is.
Die verlangende mens, verlangend naar u.

Liefdevolle God,
die ons steeds weer aanziet,
in onze onmacht en in ons verlangen
dat we dat, vandaag, in dit uur mogen ervaren,
In uw naam, Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen.
Acclamatie: Liefde dal van liefde

Eerste lezing: Jesaja 51: 9-11
Ontwaak, ontwaak, bekleed u met sterkte, arm van de HEER,  ontwaak als in vroegere dagen,  in de tijd van voorbije geslachten;
bent u het niet geweest die Rahab heeft gekliefd,  en de draak heeft doorboord?  Bent u het niet geweest die de zee heeft drooggelegd,  de wateren van de grote diepte;  die van de diepten van de zee een weg heeft gemaakt,  een doorgang voor de verlosten?
De verlosten van de HEER keren terug  en met gejubel zullen zij Sion binnenkomen,  hun hoofd met eeuwige vreugde gekroond.  Blijdschap en vreugde zullen tot hen naderen;  droefheid en gezucht zullen wijken.
Lied: In de parels van de morgendauw

Tweede lezing: Lucas 24:13-35
Juist op die dag waren twee van hen op weg naar het dorp Emmaüs, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat voorgevallen was. Terwijl ze met elkaar in discussie waren, voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee. Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen. Hij sprak tot hen: ‘Waarover lopen jullie zo druk met elkaar te praten?’ Met sombere gezichten bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, gaf Hem ten antwoord: ‘Bent U dan de enige inwoner van Jeruzalem die niet weet wat daar de afgelopen dagen is gebeurd?’ ‘Wat dan?’ vroeg Hij. Ze zeiden Hem: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazareth. Hij was een profeet, machtig in woord en daad in de ogen van God en van heel het volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen, en ze hebben Hem zelfs gekruisigd. En wij hadden zo gehoopt dat Hij het was die Israël zou verlossen, maar inmiddels is het al de derde dag sinds dat gebeurd is.
Wel hebben enkele vrouwen uit onze kring ons versteld doen staan. Die waren vanmorgen vroeg naar het graf gegaan en toen ze zijn lichaam daar niet aantroffen, kwamen ze terug met het verhaal dat ze ook nog een verschijning hadden gehad van engelen die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen naar het graf gegaan en het bleek zo te zijn als de vrouwen gezegd hadden, maar Hem hebben ze niet gezien.’ Toen zei Hij tot hen: ‘Wat zijn jullie toch onverstandig en traag van begrip als het gaat om het geloof in alles wat de profeten hebben gezegd! Moest de Messias niet zo lijden en dan zijn heerlijkheid binnengaan?’ En Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had, te beginnen bij Mozes en alle Profeten. Toen ze bij het dorp kwamen waar ze moesten zijn, deed Hij alsof Hij verder wilde gaan. Maar met aandrang vroegen ze: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde.’
Toen ging Hij mee naar binnen om bij hen te blijven. Eenmaal met hen aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. Nu gingen hun de ogen open en ze herkenden Hem, maar meteen was Hij uit hun gezicht verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?’ Meteen stonden ze van tafel op en gingen terug naar Jeruzalem; daar vonden ze de elf en hun metgezellen bijeen. Die zeiden: ‘Waarachtig, de Heer is opgewekt, aan Simon is Hij verschenen.’ Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood.
Acclamatie: Keer u om naar ons toe

Overweging
Twee mensen onderweg, verslagen door de gewelddadige en onbegrijpelijke dood van hun geliefde leraar, hun vriend Jezus. Verbijsterd, ontredderd. Zo’n gevoel, herkenbaar, als de dagen na de aanslagen in Parijs en Brussel. Sloffen, niet weten. Ze lopen weg van Jeruzalem, waar het allemaal zou gaan gebeuren, waar het allemaal goed zou komen, waar bevrijding en vrede was beloofd. En het ging zo verkeerd. Ze lopen naar hun thuisdorp Emmaüs. Gaandeweg loopt er iemand met hen op. Ze praten met hem, ze vertellen hem wat er gebeurd is in Jeruzalem, ze vertellen ook vrijuit dat ze de vrouwen niet geloven, die vertelden over de engelen, en over de levende Jezus. De onbekende luistert en blijft bij hen, loopt met hen op, en dan eindelijk net voor het alweer donker wordt, herkennen ze hun metgezel van de dag. In het breken van het brood, weten ze wie de onbekende is. Eindelijk licht. Jezus gaf niet op.
Bij deze lezing moest ik denken aan pater Frans van der Lugt, iemand die ook niet opgaf. Pater Frans van der Lugt, de man op de fiets, pater Jesuïet. Hij woonde sinds de jaren 60 in Syrië, in de stad Homs. Als katholieke pater te midden van moslims, orthodoxe christenen, alewieten. Sinds 2011 werd Homs ernstig belegerd. Het kleine kerk complex van pater Frans van der Lugt werd een plek van toevlucht, van relatieve veiligheid voor velen. Pater Frans wilde per se in Homs blijven, ondanks de dreiging en ondanks de honger. Hij bleef er tot zijn dood op 7 april 2014, toen hij werd vermoord, doodgeschoten.
Frans van der Lugt werkte heel graag met jongeren en hij organiseerde elk jaar wandeltochten. Hij ging op stap met jongeren uit zijn parochie, uit de wijk, en in de loop der jaren sloten zich ook vele moslimjongeren aan. Hij sprak met ze, mediteerde met ze. Ze hielden meerdaagse tochten en overnachtten daarbij als gast in moskeeën. Tijdens het lopen sprak Frans van der Lugt over de verscheidenheid van mensen. Iedereen is anders, en daar mogen we blij om zijn, dat is iets om te vieren.
Twee jaar voor zijn dood vierde pater Frans Palmpasen en het Paasfeest in zijn kleine kloosterkerk, waar gezinnen van verschillende tradities een onderkomen hebben gevonden. Pater Frans vertelt over het samenleven met de moslims:
“Ze hoorden ook dat ik met de overgebleven christenen (vooral orthodoxen) Palmzondag wilde vieren. Ze zeiden toen tegen mij: ‘De kerk ligt vol stof van al die bombardementen. We gaan samen de kerk schoonmaken en dan komen we zondag ook naar de mis. Zo gebeurde het ook. Palmzondag zaten we samen met de orthodoxen in de mis, hun kinderen met hun mooiste kleren op de eerste rij. Wij hebben ook een imam bij ons wonen, met zijn vrouw en kinderen. Die heb ik toen gevraagd tijdens de mis een tekst uit de Koran voor te lezen. Dit deed hij met veel enthousiasme, en hij kwam ook nog met een mooie preek voor de dag, over broederschap. En toen wilden ook de meesten ter communie gaan. De vrouw van de imam kwam er ook aan. Toen gingen al mijn dogmatische neigingen (voor zover die ik nog heb of ooit gehad heb) de mist in.
En dan het Paasfeest. Weer iedereen in de mis. Dood, leven, verrijzen. Wat hebben die mensen een natuurlijk Paasgeloof. Onder bombardementen zijn ze op de vlucht geslagen. Alles hebben ze verloren, maar hun geloof in het leven niet.”
uit: Frans van der Lugt sj 1939-2014, red. P. Begheyn sj, 66-67)
Het geloof in het leven hebben ze niet verloren. Waar terroristen niet meer geloven in de waarde van leven en liefhebben zijn er zovelen, als pater Frans, de jongeren die op zijn tochten meegingen, de gezinnen in Homs die blijven geloven in leven. Deze geweldige veerkracht, daarin zie ik de opstandingskracht.
De Emmaüsgangers gingen helemaal verblijd terug naar Jeruzalem. Nu niet meer om Jezus als de grote koning te verwachten. Maar herkend als iemand die met je meeloopt. Zelfs iemand die je niet uitlacht, want iets ondeugends heeft het wel, en komisch dat Jezus de twee bedroefde wandelaars rustig laat vertellen over wat ze allemaal niet geloven. Maar iemand die tussen mensen is. Die meegaat als wij ruimte maken. Die herkenbaar is in het breken van het brood. Zo eenvoudig.
Geloofslied: Op mijn levenslange reizen

De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd

Voorbede
Levende, Aanwezige,
Wij bidden voor alle mensen die in nood zijn,
op de vlucht, in mensonterende opvangkampen
en voor mensen die slachtoffer zijn geweld en terreur,
in Brussel, in Parijs, overal ter wereld.

Wij bidden vandaag voor Christenen die niet in
vrijheid hun paasfeest kunnen vieren.
Dat uw licht, iets van opstanding mag brengen,
dat mensen elkaar vinden en elkaar bemoedigen,
en met liefde elkaars verscheidenheid mogen omarmen.

Strek naar mij uit uw gedachten,
Steek ’n hand naar mij uit.
Haast u toch mij te helpen.

Levende, Aanwezige,
wij bidden voor mensen die zich alleen voelen,
die wanhopig zijn,
voor wie alleen in de dood nog een uitweg zien,
dat er iemand mag zijn op hun weg,
die licht en openheid kan brengen in hun opgesloten bestaan.

Strek naar mij uit uw gedachten,

Bidden wij voor alle mensen die ziek zijn,
en voor mensen verdrietig zijn
of in eenzaamheid moeten leven.

Bidden wij voor onze eigen intenties.
Voor de intenties geschreven in dit boek.
En onze dierbare overledenen.
Dat het licht van deze paasmorgen hen nabij mag zijn.

Strek naar mij uit uw gedachten,
Steek ’n hand naar mij uit.
Haast u toch mij te helpen.
Ere de vader, de zoon en de geest,
als in den beginne en nog
en zo mag het blijven
kome wat komt.
Maar nu vlug komen  mij helpen
steek uw hand naar mij uit
strek uw hart naar mij uit.

Tafelgebed
Vervuld met het licht van deze paasmorgen
ontkiemt in ons het geloof dat
de zon door de wolken zal breken
als teken van hoop, om leven te geven
zodat wij stappen kunnen zetten
naar een nieuwe toekomst.

Wij danken u, bron van Licht,
om alles wat ons leven zinvol maakt:
om alles wat wij zomaar ontvangen,
om zoveel dat wij mogen geven.

Wij danken u, om mensen die naast ons staan
als steun en bemoediging,
als lot- en tochtgenoot.
Om de vriendschap
en de kracht die van mensen kan uitgaan,
om het wonder dat ook dit samenzijn
meer is dan mensenwerk.

Wij danken u, bron van Leven,
om Jezus van Nazareth:
zijn woorden van hoop blijven gehoord,
zijn daden van goedheid  roepen ons blijvend op,
zijn aanklacht tegen kwaad en onrecht
blijven onrustig maken,
zijn keuze voor kleine mensen  wordt ook onze keuze,
zijn trouw ten einde toe,  wordt ook onze kracht.

Steeds weer blijven wij vertellen
hoe Hij – vlak voor zijn dood – zijn leven samenvatte,
toonde wie Hij was en wie Hij blijven wou voor ons.

Hij nam brood, zegende, brak het en zei:
‘Dit ben ik en ik beloof jullie vast
dat je zult eten en drinken
aan mijn tafel in Vaders huis,  neem het, eet het. ‘

Hij nam de beker, zegende die,
reikte hem over en zei:
‘Neem de beker van mij over en geef hem door;
want Ik zal er pas van drinken
wanneer alles is voltooid.
Doe wat ik heb gedaan en vergeet me niet.’

Zo willen ook wij eten van dit brood,
drinken uit deze beker,
om hem te gedenken, die doorheen de dood
weer tot leven is gekomen,
zo willen leven in zijn geest,
met handen vol vrede, met woorden van leven,
met een hart vol liefde,
vandaag en alle dagen die nog komen gaan.

Zo willen wij bidden met woorden die Hij ons gegeven heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Lied: Ubi Caritas

Communie: De twee leerlingen liepen samen met Jezus op. Zij herkenden hem niet als leraar, zij herkenden hem niet aan zijn gestalte, zij herkenden hem in het breken en het delen van het brood. Jezus trok verder, steeds onderweg, steeds nabij de mensen van goede wil.
Wíj blijven breken en delen en herkennen daarin de Ene die zich deelt met velen. Welkom, wie je ook bent, waar je vandaan komt. Wij zijn hier vandaag samen en samen zullen wij vieren, zoals pater van der Lugt vierde met de mensen die onderdak hadden gevonden.
Lied: Irish blessing

Gebed
Wij danken dat wij komende uit de nacht, het licht van Pasen in ons midden mochten ontvangen. Het licht dat alle kleuren in onze gemeenschap zichtbaar maakt. Wij zijn mensen van de dag, in het volle licht mogen we onze weg gaan. Onderweg al pratend, al zwijgend, maken wij ruimte voor uw aanwezigheid. Amen.

Slotgedachte  uit: De Kleine Prins, Antoine de Saint-Exupéry, 59
De kleine prins ging terug naar de vos:
Vaarwel, zei hij…
Vaarwel, zei de vos. Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met je hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.
Voor de ogen is het wezenlijke onzichtbaar, herhaalde de kleine prins om het goed te onthouden.’

Paaswens

De laatste woorden die pater van der Lugt sprak, de dag voor zijn dood.
Zelfs wanneer een mens alles heeft verloren: zoek het goede in de ander, en ontdek zijn kwaliteiten. We zien dat het kwaad oprukt, maar dit mag ons niet blind maken voor het goede. Laat het goede altijd in ons hart blijven.
Dood en lijden mogen niet het laatste woord hebben. Laten we Pasen vieren met bloemen, met eieren, met wandelingen, en ruimte voor wat er komen mag.

Zegen
Levende, Vader, Moeder,
Mogen wij van hier gaan,
met nieuwe ogen, de ogen van het hart,
opdat wij U herkennen in de ander,
in de naaste op onze weg.
Die kleurrijke mens wiens leven
het vieren waard is.

Mogen wij dan voluit Pasen vieren,
in het licht van een nieuwe dag,
met de zegen van elkaar,
met de zegen van de Levende
in de naam van de Vader,
de Zoon en de heilige Geest.
Amen.

Slotlied: Licht dat ons aanstoot

Plaats een reactie