Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

SAN SALVATORGEMEENSCHAP | 25 augustus 2024

Voorgangers:  Franneke Hoeks en Marian Veenker
Lectoren  Dorine Broekmeulen en Toon van Mierlo
koor: Melodiek
o.l.v. Marcel van der Maeden
Pianist
Coby Wagemans

 

Openingslied Dag en welkom!

Welkom

Gebed
Eeuwige, jij die ons aanspoort
tot woorden van vrede
en daden van gerechtigheid,
wees bij  ons dit uur

Wapen ons tegen moedeloosheid,
wakker vonken van visioenen aan
geef ons moed om tegen de stroom in te gaan
en versterk ons geloof
opdat we mensen worden die in wonderen geloven.
Amen

Acclamatie Het licht is kalm

1e lezing   2 koningen 4, 42-22 Toon van Mierlo
Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten. Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de Eeuwige: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.’ Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de Eeuwige had gezegd.

Lied Waar staat een gedekte tafel

2e lezing Marcus 8, 1 -21
Toen er op een keer weer een grote menigte bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep Jezus de leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij Me en hebben niets te eten. Als Ik hen met een lege maag naar huis stuur, raken ze onderweg uitgeput; sommigen zijn immers van ver gekomen.’ Zijn leerlingen antwoordden: ‘Maar hoe zou iemand hen hier, in deze verlatenheid, van genoeg brood kunnen voorzien?’ Hij vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze. Hij zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten; Hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen, en dat deden ze. Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich; Hij sprak er het zegengebed over uit en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen. De mensen aten tot ze verzadigd waren; de leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol. Er waren ongeveer vierduizend mensen. Toen stuurde Hij hen weg.
Meteen daarna stapte Hij met zijn leerlingen in de boot en vertrok naar het gebied van Dalmanuta. Daar kwamen de farizeeën op Hem af, en ze begonnen met Hem te discussiëren. Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken uit de hemel. Jezus slaakte een diepe zucht en zei: ‘Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!’ En Hij liet hen staan, stapte weer in de boot en voer naar de overkant.
De leerlingen hadden vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. Hij waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. Toen Hij dit merkte, zei Hij: ‘Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer hoeveel manden brood jullie hebben opgehaald toen Ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?’ ‘Twaalf,’ antwoordden ze. ‘En toen Ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden brood hebben jullie toen opgehaald?’ ‘Zeven,’ antwoordden ze. Toen zei Hij: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet?’

Acclamatie Mag jouw naam onze hulp zijn

Overweging – gesprek met de kinderen en grote mensen

Lieve mensen, het is best wel spannend voor me om hier voor het eerst een overweging te mogen houden! Zoals jullie weten heeft Franneke en het bestuur mij gevraagd of ik mee zou willen helpen en af en toe zou willen voorgaan in de vieringen. Ik ben dus nu officieel VIO, oftewel voorganger in opleiding. Het is een hele eer voor mij om hiervoor gevraagd te worden en ik heb ook best wel getwijfeld. Kan ik dit wel? Heb ik wel genoeg theologische baggage. Zoals de meesten van jullie misschien wel weten, ben ik 17 jaar lid geweest van een missionaire religieuze congregatie (in de volksmond de Witte Zusters). Tijdens die periode heb ik natuurlijk wel enige theologische en pastoral bagage meegekregen. Het feit dat ik word  gevraagd is voor mij ook een soort roeping. Ik geloof dat God ons roept door mensen en situaties in ons leven en soms is dat heel concreet, zoals nu: gevraagd worden om mee te helpen deze gemeenschap te dragen en af en toe voor te mogen gaan.
Eigenlijk past dit ook wel bij de lezingen van vandaag; delen wat je hebt, wat je hebt gekregen; dat is alles wat je gevraagd wordt. Heel eenvoudig. Oh zo moeilijk.
Op het eerste gezicht gaan de lezingen van vandaag over brood… of eigenlijk het tekort aan brood of misschien wel de angst voor het tekort aan brood. In beide lezingen zijn mensen bang dat er niet genoeg brood is om iedereen te voeden. En die angst is niet ongegrond, want hoe kan je met een paar broden een grote menigte te eten geven?
Bij wonderverhalen over brood denken wij vaak meteen aan Jezus. Maar deze wonderverhalen gaan verder terug dan onze Rabbi uit Nazareth. Het verhaal van Elisa is daar een goed voorbeeld van.  Goed om te weten dat ten tijde van dit verhaal er hongersnood heerst. Die 20 broden krijgen daardoor nog meer betekenis. De man die ze komt brengen komt uit Baäl-Salisa. Die plaats naam met Baäl erin, riekt naar afgodendienst. Iemand uit zo’n plaats komt  dan met brood voor de godenman. Die 20 broden krijgen daardoor nog meer betekenis. Hoe bijzonder dat gave van die broden ook is, het is bij lange na niet genoeg om veel monden te voeden. Het zijn kleine broodjes. Niet de broden die wij kennen. Niet genoeg om de honger van velen te stillen dat zie ieder weldenkend mens.
Die paar broden en een beetje vis; het lijken een paar druppels op een gloeiende plaat. Ik denk dat het ook niet zo moeilijk voor ons is om die angst voor te stellen: momenten waarop je dacht “hoe gaat ik dat ooit doen? Of.. ‘dat gaat me nooit lukken, dat is onmogelijk…etc.
Jezus ziet de grote menigte die al drie dagen bij hem zijn zonder genoeg eten en hij voelt medelijden. Hij roept zijn leerlingen bijeen, bijna alsof hij wil overleggen wat ze kunnen doen. De leerlingen zien geen oplossing. Het is onmogelijk om zo’n grote menigte te voeden. Ze lijken vertwijfeld te zijn: dit kunnen we toch nooit oplossen, er is gewoonweg niet genoeg brood!? Jezus benadert het vanuit een ander perspectief: wat is er wél mogelijk, wat hebben we nu; we noemen dat met een mooi woord ook wel ‘omdenken’. Jezus neemt actie: de mensen moeten op de grond gaat zitten; hij neemt de paar broden en vissen, spreekt er een zegen over uit en vraagt de leerlingen om het uit te delen. En dan gebeurt het wonder: er is meer dan genoeg voor iedereen en er blijft zelfs nog heel veel over. Het is een teken. Het wonder van de broodvermenigvuldiging is ook het vertrouwen dat de leerlingen in Jezus hebben. Het doen omdat je erin gelooft, ook al lijkt het onmogelijk. Vertrouwen is het tegenovergestelde van angst. In vertrouwen kun je grote stappen zetten; in angst blijf je verstijfd staan en doe je niets.
Even later gaat hij met zijn leerlingen de boot in, naar de overkant. Het is toch wel ironisch dat de leerlingen vergeten zijn om genoeg brood mee te nemen, na alles wat er is gebeurd. Ze hebben maar één brood meegenomen. Zouden ze denken of verwachten dat Jezus weer voor een broodvermenigvuldiging zou zorgen? Dit keer is er geen broodvermenigvuldiging maar in plaats daarvan een hele reeks verwijten van Jezus: “Begrijpen jullie het nog niet? Zijn jullie zo hardleers? Horen jullie niet? Ontbreekt het jullie aan inzicht? En je hoort bijna weer die zucht van Jezus.
Wat wil Jezus eigenlijk dat zijn leerlingen begrijpen? Wat moeten wij vandaag begrijpen? Dat antwoord wordt ons niet  letterlijk in de tekst gegeven; daar mogen we over nadenken en interpreteren in ons eigen leven.
Voor mij is de boodschap een soort basis vertrouwen in dat het goed komt. Als ik zoek naar wat goed is, als ik probeer te leven volgens de richtlijnen van Jezus, als ik niet bang ben, maar durf te delen, dan kan ik erop vertrouwen dat er voor mij wordt gezorgd, dat het goed komt, en dat er door mij ook voor anderen wordt gezorgd, ook al weet of begrijp ik niet hoe. Het wonder is denk ik dat in het delen van wie we zijn en wat we hebben, er meer mogelijk is dan we ooit zouden durven denken. Maar we moeten wel de stap zetten: de paar broden die er zijn, de paar vissen die we hebben, die moeten we gaan delen. Begin er maar aan.
En dat delen van het brood, dat doen we elke week hier in onze gemeenschap, ook vandaag weer. En we geloven dat er in dat delen een wonder gebeurt, elke keer weer.

Geloofslied Wie heeft brood genoeg

Klaarmaken tafel – Collecte – Instrumentale muziek

Voorbeden
We bidden voor mensen die in oorlogsgebieden het hoofd boven water moeten zien te houden.  Onbegrijpelijk! Laat jouw geest van vrede en recht waaien naar al die plaatsen waar vrede en veiligheid broodnodig zijn.
Acclamatie Jij die onze gedachten raadt

We bidden voor iedereen die honger heeft op deze aarde. Onbegrijpelijk! Laat jouw geest van eerlijk delen  mensen aansporen om mee te werken aan dat wonder van delen zodat er genoeg is voor iedereen.
Acclamatie Jij die onze gedachten raadt

We bidden voor onze eigen kleingelovigheid. Onbegrijpelijk! Laat jouw geest van moed en durf vonken zaaien in onze harten zodat zij ons blijft aansporen te doen wat onmogelijk lijkt.
Acclamatie Jij die onze gedachten raadt

We bidden voor wie ziek zijn en voor de mensen van we afscheid moesten nemen. Onbegrijpelijk!
We noemen vandaag met name..
Laat jouw geest van troost en bemoediging ons allen tot steun zijn.
Acclamatie Jij die onze gedachten raadt

Tafelgebed
Enige, bron van ons bestaan,
zoals jij ons wilt gedenken,
ons tot zegen wil zijn,
zo willen wij jou gedenken en bedanken.

Voor al wat ons gegeven is danken we jou,
zoals het graan op onze velden
dat geoogst werd in toewijding en zorg,
om brood te worden, kracht voor onderweg.

Voor de woorden die wij horen, danken wij Jou,
Taal van liefde, geschreven in ons hart;
opdat wij doen en horen jouw liefste wil:
recht en vrede metterdaad.

Voor Jezus van Nazareth danken wij Jou,
mens naar jouw hart die  kwetsbaar werd als de minste,
die nooit zei: ‘het raakt me niet’,
maar die geweldloos en zonder reserve
een kracht tot leven werd
voor ieder die Hem binnen liet.

Zo heeft Hij zich die laatste avond gegeven
als brood en wijn gebroken en geschonken
om te dienen, om Leven te zijn.

Zo willen wij Hem gedenken
het brood breken en delen,
de beker nemen en uitreiken.

Zo willen wij verbonden zijn met Hem,
met elkaar en met Jou
toelevend naar het visioen van het goede leven voor allen.

Zo heeft Hij ons aan elkaar gegeven,
als  vruchtbare aarde,
om in te zaaien en van te oogsten,
om te dienen  en te danken,
om elkaar te dragen
in zijn geest van liefde.

Zo willen we gaan op Zijn weg,
zo willen we zingend bidden met elkaar,
met woorden door Hem gegeven:

Onze vaderOnze Vader verborgen

Vredeswens Ubi Caritas Taize

Communielied Eet en drinkt van brood en wijn

Mededelingen

Slotgedachte
Op een dag klopte een pelgrim op de deur van het eerste huis van het dorp. Enkele mensen warmden zich er aan een vuurtje. De pelgrim zag dat ze zo arm waren dat hij aan hen geen voedsel durfde te vragen. Hij zei: ‘Laten we soep koken.’ Iedereen keek verbaasd op: Om soep te maken heb je heel wat nodig! De pelgrim zei; ‘Al wat ik nodig heb is een grote ketel water.’ Ze haalden een grote ketel water en zette die op het vuur. Toen haalde de pelgrim een steen uit zijn rugzak. ‘Dit is een gewone steen,’ zei hij, ‘dit is een soepsteen.’ Voorzichtig legde hij de steen in het water. ‘De soep zou gekruid moeten worden,’ zei hij na een tijdje.  Gelukkig was er wat zout in huis. Een buurvrouw had ook nog wat Spaanse peper en een blaadje laurier. ‘Er moet ook nog wat vet bij,’ zei de pelgrim. ‘Ik heb in de kelder nog wat boter staan,’ zei een buurman. ‘De soep zou ook wat dikker moeten zijn.’ Toen bedacht iemand dat hij nog wat aardappelen had. Die gingen ook in de soep. ‘Wat zou je denken van een paar worteltjes?’ zei iemand plotseling. Een ander had nog wel wat prei, de overbuurvrouw had nog wat selderij en wat bonen. Iemand anders had nog een savooiekooltje. Korte tijd later was het huis gevuld met een lekkere geur. Daarna aten ze soep tot ze geen honger meer hadden.  Toen nam de pelgrim afscheid en wou vertrekken. ‘Je vergeet je soepsteen,’ zei de buurvrouw.  ‘Die mogen jullie houden. Je kunt er nog honderden keren soep van koken, als je maar doet zoals daarnet.’ Toch een wonderlijke steen, zeiden de mensen onder elkaar.
Buiten het dorp raapte de pelgrim een nieuwe steen op die hij zorgvuldig in zijn rugzak stak.

Zegenwens Franneke + Marian
M. Dat we mogen gaan van hier geïnspireerd door profeten die  ons aansporen jouw weg te gaan.

F. Dat we mogen gaan van hier gevoed door brood dat met een simpel gebaar voedsel wordt voor allen.

M. Dat we mogen gaan van hier als mensen die verstaan wat de eeuwige van ons vraagt; zorg voor elkaar

F. Dat we mogen gaan van hier als mensen die omzien naar iedereen die op ons pad komt.

Laat ons zo gaan in naam van de Eeuwige die we kennen als Vader/moeder, zoon en heilige geest.

Slotlied  Wat in stilte bloeit

 

Plaats een reactie