Viering derde weekend van de Vastentijd
22 en 23 maart 2014
Thema: Bij de bron tot leven komen
Voorgangers: Corrie Dansen en José Vos
Muzikale ondersteuning: Melodiek
Lied za: Naar U gaat mijn verlangen, Heer Naar u, Levende, klimt mijn ziel
Welkom en inleiding
Goedenavond/goedemorgen. Fijn dat we hier weer bij elkaar zijn om samen te vieren.
Naar U gaat mijn verlangen, Heer/Naar u, Levende, klimt mijn ziel. Zo begonnen we deze viering. Een lied dat goed aansluit bij ons thema van vandaag: Bij de bron tot leven komen. In deze veertigdagentijd, in deze tijd van tot inkeer komen, staan we stil bij de vraag wat we nodig hebben om ons mensen te voelen die er toe doen voor anderen. En niet alleen te voelen, ook ernaar te handelen. Deze tijd van inkeer brengt ons ook bij de mensen die in Malawi verbonden zijn met broeder Wladimir, die op zijn beurt verbonden is met de mensen van de stichting Dovenhulp Malawi, van wie de voorzitter weer verbonden is met de San Salvatorgemeenschap. Zo zijn we in drie stappen in Afrika, zo dichtbij zijn de mensen daar. Vandaag zal Sjors Elemans/Gerard Cleijne van de Stichting ons vertellen over het kerstfeest voor de kinderen dat vanuit hun stichting ondersteund wordt. Dat zal zoals de vorige keren zijn aan het eind van onze viering.
Laten we nu eerst stil worden en ruimte maken voor een goede geest in en tussen ons.
Gebed
Jij Geest, wiens stem we horen in de winden
en wiens adem de hele wereld leven schenkt,
wij zoeken Jou zoals iemand, die naar woorden zoekt voor wat onzegbaar is.
Als wij het diepste uitspreken dat ons ter harte gaat,
noemen we dan niet Jouw naam?
Jij onnoembare Aanwezige,
maak ons aandachtig voor Jouw aanwezigheid.
Acclamatie: Houd mij in leven/ Ik ben, zegt Gij, de Eerste en de Laatste
Inleiding op de lezingen, uitnodigen van lectoren
In de lezingen van vandaag spelen dorst en water een belangrijke rol.
Eerste lezing: Exodus 17:1-7
Vanuit de woestijn van Sin trok het hele volk van Israël verder, van de ene pleisterplaats naar de andere, volgens de aanwijzingen van de HEER. Toen ze hun tenten opsloegen in Refidim, bleek daar geen water te zijn om te drinken. Ze maakten Mozes verwijten. ‘Geef ons te drinken, geef ons water!’ zeiden ze. Mozes zei: ‘Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef?’ Maar omdat het volk daar hevige dorst leed, bleef het klagen. ‘Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd?’ zeiden ze tegen Mozes. ‘Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee?’
Mozes riep luid de HEER aan. ‘Wat moet ik met dit volk beginnen?’ vroeg hij. ‘Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij!’ De HEER antwoordde Mozes: ‘Ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft.’ Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël. Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?
Lied za: Gij zijt voorbij gegaan – zo: Hoe verder onze ogen reiken
Tweede lezing Johannes 4:5-30
Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep
– waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’ Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ ‘Ik heb geen man,’ zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,’ zei Jezus, ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ ‘Geloof me,’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.’ De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de Messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’
Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de Messias zijn?’ Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe.
Acclamatie: Wie zijn leven niet wil geven/ Bij U is de bron van het leven
Overweging
Als kind heb ik op de zondagschool veel Bijbelverhalen gehoord en uitgebeeld gezien met behulp van het flanelbord. Ook las mijn vader voor uit de kinderbijbel. En ik las hem zelf, omdat ik de verhalen zo spannend en dramatisch vond. Bijbelverhalen met de paplepel ingegoten gekregen, zou je zeggen. Toch, nu ik aan het begin sta van voorgaan in de vieringen hier, vind ik die Bijbelverhalen op een andere manier spannend. Wat hebben ze te zeggen? Hoeveel diepers zit er in verscholen waar ik geen weet van heb? Ik moest denken aan de laatste Sinterklaasavond met mijn eigen gezin, afgelopen december. Ik ben opgegroeid met een mij zeer dierbare Sinterklaastraditie en onze kinderen hebben mijn enthousiasme gelukkig overgenomen. Afgelopen keer stond er bij ons op zolder een heel landschap opgesteld. In dat landschap bomen, meertjes, spelende beertjes en rails met een houten trein. Onze ene zoon had voor onze andere zoon een surprise gemaakt en een cadeau verzorgd. Ik realiseerde me dat alleen als je hun geschiedenis met elkaar kende je de diepte van wat zich daar afspeelde snapte. Zowel het cadeau als de beertjes getuigde van wat ze samen als kinderen hadden beleefd, getuigde van hun band samen. Des te ontroerender was voor mij dat het een cadeau was van onze zoon die vader ging worden aan zijn broer die oom zou worden.
Zo hebben verhalen uit die oude tijden, vermoed ik, dieptes die het waard zijn op te graven. Met nieuwsgierigheid heb ik gekeken naar wat de verhalen van vandaag ons kunnen vertellen. En met dankbaarheid heb ik gebruik gemaakt van wat anderen er al in gevonden hebben.
In het verhaal uit Exodus is het volk onderweg vanuit het vertrouwde en onbehaaglijke Egypte naar het onbekende beloofde land. De tocht duurt lang en het volk verliest het vertrouwen dat het ooit nog goed zal komen. Als ze bij een pleisterplaats komen met de naam Refidim, dat wil zeggen verkwikking, herkennen ze niet meer waar de verkwikking te vinden is. Of ze hebben er een vals idee over gekregen. Er ontstaat onvrede. En met de onvrede komt conflict. Het is niet meer heel het volk van het begin. Ze bedreigen Mozes. En houden hem verantwoordelijk voor hun situatie. Niet meer vol vertrouwen de onbekende toekomst tegemoet, nee ze willen terug naar de oude vertrouwde toestand. Mozes wordt bang, hij voelt zich niet meer veilig bij zijn eigen mensen. Met hulp van God vindt hij een rots, waar hij water uit slaat. “zodat het volk te drinken heeft”. Het verhaal vertelt niet dat het volk nu blij en weer vol vertrouwen is. Nee, het lijkt of er voorgoed een negatieve betekenis aan het gebeuren blijft kleven. Mozes noemt de plaats Massa= beproeving, het volk heeft God uitgedaagd, hem niet vertrouwd en hij noemt het ook Meriba= strijd. Je kunt het ook anders bekijken: God laat zijn volk niet in de steek, ook al wordt hij uitgedaagd. Vertaald naar ons eigen leven lijkt het verhaal te zeggen: verlies de moed maar niet, ook al word je beproefd en verlang je terug naar vroegere zekerheden. Zelfs al hielden die je klein of lieten ze je niet tot je recht komen. Wanhoop maar niet, houd je ogen open om tekenen van hoop op te vangen. Die komen we tegen op de meest onverwachte plaatsen. Daar kunnen we ons verkwikken en gesterkt verder gaan.
In het verhaal van de Samaritaanse vrouw zie ik voor me hoe rond zes uur ’s avonds Jezus en een onbekende vrouw elkaar treffen bij de bron van Jacob. Het is bij het land dat aan de stam van Jozef was toebedeeld, en bij de berg van Mozes. Het wordt koeler, het is de tijd om voor het eten te gaan zorgen. Misschien schemert het al wat. Een goed moment om wat te mediteren, een goed moment voor een gesprek. Jezus en de vrouw raken aan de praat. Het wordt een gesprek waaraan beiden volop deelnemen, een gesprek dat er toe doet. Het gaat niet over het mooie weer of de prettige temperatuur op dit uur van de dag. Waar haal je je levenskracht vandaan? Daar gaat het over. Uit welke bron put jij? Wat helpt jou dag na dag er iets van te maken? Wat geeft jou een bodem onder je bestaan? Jezus vertelt de vrouw van God die Geest is, die overal te vinden is, als je zijn waarheid leeft. Anders gezegd overal waar mensen barrières wegnemen op basis van medemenselijkheid. De vrouw herkent daarin Jezus als de Messias, de gezalfde, als degene die bevrijdt van onderdrukking en uitsluiting. Ze vertrouwt hem, gelooft hem op zijn woord. Zijn boodschap dat God er ook is voor haar en haar mensen vervult haar met grote blijdschap. We zijn allemaal verbonden met het geheim van het leven. Ze móet het aan anderen vertellen. Ze laat haar kruik achter. Dat alledaagse water heeft ze even niet meer nodig, ze kent nu het water dat leven geeft, en gaat naar de stad, vertellen over haar ontmoeting met Jezus, de Messias.
Zo wordt in dit verhaal de eenheid die er oorspronkelijk was hersteld, wordt het “negatieve onderscheid” tussen mensen opgeheven. De bron van Jacob, bij het land van Jozef en de berg van Mozes verwijst naar de eenheid in oorsprong tussen Joden en Samaritanen. Ook naar de ene zelfde God die zij aanbaden. De geschiedenis had een wig gedreven tussen beide groepen. Jezus doorbreekt het taboe op contact met iemand uit Samaria, en hij doorbreekt het taboe op contact met een vrouw. De vrouw schrikt niet terug voor wat er gebeurt en gaat het gesprek aan. Zo geven zij beiden vorm aan wat er gebeurt, namelijk dát doen wat leven geeft: blokkades opheffen, in ieder ander een mens zien zoals jezelf. Ik moest aan deze lezing denken toen ik van de week de uitspraken van Wilders hoorde over Marokkanen. Wat kies je, welk standpunt neem je in, wat doe je? Deze lezing laat maar één keuze, namelijk die voor insluiten, niet mee gaan in uitsluiting.
De Samaritaanse vrouw begreep wat Jezus haar zei. Het inzicht dat zij had bracht een ommekeer tot stand bij haar. Ze realiseert zich dat het ook anders kan. Zij komt tot leven, en brengt anderen tot leven.
Ervaringen zoals die van de Samaritaanse vrouw, en doen zoals Jezus en zij deden, dat wens ik ons allemaal toe.
Geloofslied za: Van grond en vuur – zo: Voor mij alleen de weg
Collecte en tafel klaarmaken
We gaan de tafel klaarmaken. Zo meteen komen daar alle goede gaven bij ten behoeve van onze gemeenschap. Van harte aanbevolen.
Voorbeden met acclamatie: Gij hart, Gij bron van leven/Voor uw aangezicht gedenken wij onze doden
Laten we bidden
voor onszelf
als we niet herkennen waar we echt verkwikt kunnen worden
Laten we bidden voor
onze gemeenschap, dat we een plek zijn waar mensen tot verkwikking kunnen komen,
dat we mensen zijn bij wie anderen verkwikking vinden
Laten we bidden voor de kinderen in Malawi
Moge ook de vele vergeten kinderen
in de aller-allerarmste gebieden iets kunnen ervaren
van wat Jezus bedoelde te zeggen met “samen delen en samen genieten”.
Laten we bidden
voor ieder die ziek is,
voor de intenties hier in ons boek,
voor wat er leeft in ons hart en
voor de mensen die gestorven zijn en die we vandaag met name willen gedenken. We noemen …….
Tafelgebed
Gezegend Jij, bron van hoop
die vrijheid schept
die warmte geeft
die voelbaar in ons midden,
er wil zijn voor elke kleine en grote mens
Gezegend Jij, bron van leven
die ruimte schept
die liefde geeft
die als een kracht in ons,
ons doet opstaan voor vrede en gerechtigheid
Gezegend Jij, bron van moed
die kansen schept
die toekomst geeft
die ogen opent
om te zien wat ons te doen staat,
werken aan jouw wereld van menswaardigheid.
Gezegend jij, tot ons gekomen
in Jezus van Nazareth,
belichaming van hoop, leven en toekomst,
die jouw woorden sprak, die jouw daden deed,
om licht te zijn, om mens te zijn,
om God te zijn,
om goed te zijn, voor elke mens.
Hij gaf zijn liefde tot het uiterste toe.
Op de avond voor zijn sterven,
nam Hij brood in zijn handen,
sprak een dankgebed, brak het,
gaf het aan zijn vrienden en zei:
ontvang en eet dit brood,
als teken van mijn leven,
gebroken en gedeeld ter wille van u.
Ook nam hij de beker
liet hem rondgaan en zei:
neemt deze beker en drinkt er uit
samen aan dezelfde tafel.
Zo zal er vrede komen in stad en land.
Blijf dit doen om mij te gedenken.
Zo willen wij leven in zijn geest,
zodat er lente komt voor iedereen,
een wereld vol hoop,
vertrouwen en medemenselijkheid.
Zo willen wij bidden,
als broers en zussen van elkaar,
de woorden die Jezus ons gegeven heeft:
Onze Vader
Vredeswens
Vrede begint waar mensen afstand tussen elkaar overbruggen. In drie stappen van ons hier in Cello naar kinderen en volwassenen in Malawi. Elkaar de hand reiken is open gaan voor de ander in lief en leed. Laten we elkaar zo vrede wensen.
Vredeslied za: Vrede voor jou -zo: Vrede zij u van God in de hemel
Uitnodigen aan de tafel van brood en wijn
In het gebaar van breken en delen geven we uiting aan onze bereidheid om respectvol met onze medemensen samen te leven. Ieder van harte uitgenodigd om deel te nemen aan deze tafel van brood en wijn.
Communielied: Kom in mij, win, ontwapen mij
Afsluiting tafelgedeelte
Geef dat wij onbevreesd de vrijheid op ons nemen die Jij ons schenkt,
om elkaar te dienen met alle liefde, met alle vrede en vreugde die Jouw Geest in ons wekt.
Mededelingen
Slotgedachte
Het was daags voor het grote kinderfeest.
Maar de stemming was niet opperbest. Ik voelde, dat er iets mis was.
Een dame van de thuiszorg aarzelde en zei wat verlegen:
” Sorry maar er zijn geen kippen voor het feest van morgen”.
“Wat? Jullie hebben toch honderd kippen geslacht ?”
“Ja maar dat is drie dagen geleden en de stroom viel uit en de vrieskist werkte niet goed en nu durven we de kippen niet voor consumptie te gebruiken.
We zijn bang zijn dat de kinderen ziek zullen worden. En dat we ook nog dure ziekenhuisrekeningen moeten gaan betalen.”
Er werd toch maar besloten om vijftig verse kippen te kopen en die dan maar in kleinere stukjes te verdelen.
De volgende morgen zitten er om zeven uur al kinderen buiten te zwaaien met hun toegangskaartjes, terwijl het feest pas om 11 uur zou beginnen!.
De grote hal is versierd met oranje ballonnen van de wereldkampioenschappen voetbal en gekleurd toiletpapier.
De dames van de thuiszorg zijn druk bezig met het plukken van vers gekochte kippen.
De stemming zit er goed in .
Er wordt gezongen en gelachen. Honderden kilo’s rijst, bergen witte kool, manden vol tomaten en stapels kratten met frisdrank staan klaar.
Het aantal kinderen is opgelopen tot een kleine duizend en die willen allemaal tegelijk naar binnen. Het duurt effe voordat zich een lange rij gevormd heeft, de kaartjes gecontroleerd en de hal langzaamaan volloopt. Er is plaats voor velen op de kale vloer.
Tafels en stoelen zijn er voor de chiefs uit de omliggende dorpen, die deze kans op een stevige maaltijd zeker niet willen missen.
“Het is feest vandaag”, wordt er geschreeuwd. Ze zingen een bekend kerstlied .
Het herinnert me aan :”Het hagelde en sneeuwde en het was er zo koud. De rijm lag op de daken” Ik pak mijn zakdoek en veeg het zweet van mijn voorhoofd.
Dan moet er gegeten worden. De kinderen hebben hun eigen bord, blik, bakje, schaal, emmertje meegebracht en wachten geduldig in een lange rij. Het duurt uren voordat iedereen is voorzien, maar er is genoeg voor iedereen. Weer zie ik kinderen de helft van hun flesje fanta overgieten in een plastic flesje. Dat nemen ze mee naar huis. Voor oma.
Dan is er disco. De grote groep van meer dan duizend kinderen wordt een wervelende dansende zingende massa.
Als ik na afloop de zaal uitloop, voel ik een klop op mijn rug.
Ik draai me om en zie een jongetje van een jaar of vijf. Hij geeft me een hand en zegt:
“Mwalo mwa agogo zikomo kwambiri”.
“Namens mijn oma heel erg bedankt”.
Deze dank is voor iedereen die heeft bijgedragen om dit feest
tot een echt feest te maken.
dank en groeten
Wladimir.
Zegen
Laten we naar huis gaan met de zegen van elkaar en van die wij noemen Vader, Zoon en Goede Geest.
Fijne zondag nog, fijne week.
Slotlied za: Zijn alsof niet – zo: Trek ik de zee door