San Salvatorgemeenschap 9 – 10 februari 2013
Thema: Het goede leven – un lèkker gevuul
Voorganger: John Parker
Muzikale ondersteuning: Melodiek
Openingslied za: De vreugde voert ons – zo: Dit huis is een huis waar de deur openstaat
Inleiding
Welkom allen bij deze viering. ‘un lèkker gevuul’: het thema van Oeteldonk 2013. Het lijkt mij een mooi thema ook voor onze viering. Bij het vieren van Carnaval is het de bedoeling geworden dat je uit je dak gaat. Feestuh! zoals mijn kinderen het uitdrukken..
De optochten zijn vaak de gelegenheid om, op een grappige manier, een boodschap over te brengen. In deze viering, met behulp van 2 verhalen, laten wij vieren de boodschap die wij gekregen hebben: het leven is goed en heilig!
Gebed
Jij bron van leven, de schepper van vreugde en vrede ben jij.
In deze dagen van vreugde en feesten
mogen wij ons gedragen als kinderen van de Eeuwige,
mogen wij in vreugde kunnen leven, vrede toejuichen en met elkaar het leven delen.
Dat wij volstromen met levensadem.
Amen.
Acclamatie: Dat wij volstromen met levensadem
1e lezing: De zin van stilte
Er was een eenzame monnik die op een dag bezoek kreeg van enkele mensen.
Nieuwsgierig vroegen ze hem wat voor nut het leven in stilte en meditatie had.
De monnik, die net met een emmer water haalde uit een diepe bron, stopte zijn werkzaamheden en zei: ‘Kijk eens in de bron. Wat zien jullie?’
De mensen tuurden naar het water en zeiden: ‘We zien helemaal niets.’
Enige tijd later herhaalde de monnik zijn vraag. ‘Kijk weer in de bron. Wat zien jullie nu?’
De mensen keken weer en zeiden opgetogen: ‘We kunnen in de weerspiegeling onszelf zien!’
‘Dat is de kracht van de stilte,’ legde de monnik uit. ‘Ik was water aan het putten en daarom was het water onrustig. Nu is het rustig en kunnen jullie jezelf zien. De stilte van meditatie zorgt ervoor dat je jezelf kunt zien. Maar blijf nog even hier wachten. ‘
Enige tijd later zei de monnik weer: ‘Kijk nu nog een keertje in de bron. Wat zien jullie nu?’
De bezoekers tuurden naar de bron en riepen uit: ‘Nu zien we de stenen op de bodem van de bron!’ ‘Juist,’ beaamde de monnik, ‘als je maar lang genoeg wacht en opgaat in stilte en meditatie, kun je de grond van alles aanschouwen.’
Lied za: Wat altijd is geweest – zo: Wek mijn zachtheid weer
2e lezing: Lukas 5, 1-11
Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren, zag hij twee boten aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te spoelen. Hij stapte in een van de boten, die van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land weg te varen; hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de boot. Toen hij was opgehouden met spreken, zei hij tegen Simon: ‘Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen.’ Simon antwoordde: ‘Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen. Maar als u het zegt, zal ik de netten uitwerpen.’ En toen ze dat gedaan hadden, zwom er zo’n enorme school vissen in de netten dat die dreigden te scheuren. Ze gebaarden naar de mannen in de andere boot dat die hen moesten komen helpen; nadat dezen bij hen waren gekomen, vulden ze de beide boten met zo veel vis dat ze bijna zonken. Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’ Hij was verbijsterd, net als allen die bij hem waren, over de enorme hoeveelheid vis die ze gevangen hadden; zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus zei tegen Simon: ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.’ En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden hem.
Acclamatie: Groot is de wereld
Overweging
In een eerder leven ben ik missionaris geweest, Missionaris van Afrika. In de volksmond werden wij Witte Paters genoemd. En dit vanwege het witte tenue dat wij mochten dragen. Geleend aan traditionele kleren van Noord-Afrika waar de orde gesticht werd. Een lange witte kovel, een ‘gandourah’, een witte mantel met capuchon (een ‘burnous’). Een grote rozenkrans van zwarte en witte kralen, om de nek, en een fez, een rood hoed. Kleurrijk en heel apart. Het was bedoeld om de eerste missionarissen zo dicht mogelijk op de plaatselijke bevolking te laten lijken. Om zo hun boodschap te kunnen doorgeven.
Dat tenue zat lekker als je ergens in Noord-Afrika rondliep; daar viel je niet op. Als je ergens anders in Afrika was, viel je daar wel op, in je vreemde, kleurrijke kleren. Helemaal anders dan de mensen om je heen. Niet altijd een lekker gevoel. Alsof je carnavalskleren draagt, in juli, op het strand. Daarom dragen de Witte Paters hun tenue tegenwoordig alleen bij officiële gelegenheden.
Alles heeft zijn tijd, zijn plaats. Deze dagen staan in het teken van Carnaval: dagen van humor en gezelligheid vóór de Vastentijd, die periode van stilte en bezinning, van inkeer en rechtzetten.
Voor sommigen zijn deze dagen een tijd van alle remmen loslaten, alles overboord gooien, en dit gaat dan tegen de traditie in.
Deze wil onze waarden en normen behouden; deze wil het leven even anders bekijken, minder zwaarwichtig; kijken met een humoristisch blik naar het leven. Want er is zoveel grappigs, het is wel de moeite waard om even een pauze in te roepen in het dagelijkse leven, om even stil te staan bij dingen die een glimlach op kunnen brengen, of naar onderwerpen die even bekeken worden met een lach.
Ik begrijp zelf weinig van Carnaval zoals ik het hier in Brabant meemaak. Wat ik wel begrijp is de noodzaak om van het leven te kunnen genieten, om in gezelschap van anderen een goed gevoel bij te hebben, om respect te hebben voor anderen. In deze dagen van Carnaval voelen mensen zich vrij: vrij om zich te kleden als zij het willen, vrij om anderen, vreemden aan te spreken, vrij om te lachen om het leven. Vrijheid, bevrijding.
Ons evangelieverhaal vertelt over een van de eerste ontmoetingen van Jezus met zijn toekomstige volgelingen. Hij heeft een preek gehouden, en mensen zo geraakt dat ze zich bevrijd voelen van alles dat hen ten last was. Zij gingen hem volgen. Er straalde iets wonderbaarlijks uit, iets goddelijks. Zijn woorden hadden zo ’n kracht dat men bij hem wilden zijn. Bevrijd van de drukte van het dagelijkse leven.
Was dit een Carnavalsgevoel? Een lekker gevoel?
Geloofslied: Zijt Gij mij, God, een herder
Voorbede met: Gij hart, Gij bron van leven
Wij bidden voor allen die gebukt gaan onder de last van depressies,
die gekweld worden door angst, die leven in duistere dagen;
mogen zij mensen ontmoeten die hun last kunnen verlichten.
Gij hart, Gij bron van leven
Wij bidden voor allen die vervreemd zijn geraakt van hun familie,
voor allen die verlangen naar begrip en een luisterend oor,
voor allen die een helpende hand nodig hebben;
mogen zij mensen ontmoeten die hun leven kunnen verlichten.
Gij hart, Gij bron van leven
Onze intenties zijn speciaal voor Anna Phileppona Wijsmuller en Ger en Corrie Papavoine.
Tafelgebed
Gezegend Gij, EEUWIGE
Gij liefde die van zwijgen en spreken weet
Licht, dat ons aanstoot in de morgen
Oor dat openstaat weg die lokt en nieuwsgierig maakt
Gezegend de mensen die Jou verwachten
elkaar bemoedigen en proberen te verstaan.
Gezegend de hand die zegent, de liefde die streelt
de mond die trouw uitademt en eerbiedig spreekt
de voet die Jou naloopt en nieuwe wegen zoekt
om mensen te benaderen en te bezoeken
om te doen wat recht en goed is.
Gezegend de mensen
die wegen van toekomst wijzen de bevrijding tegemoet.
Gezegend jij hier als je zulke mensen mag ontmoeten
Gezegend geliefden voor elkaar
oud voor jong, sterk voor zwak, rijk voor arm.
Gezegend alle vreemdelingen
en zij die vechten voor het recht van elk mens
om mens te kunnen zijn.
Gezegend die weet wat recht en slecht is
die trefzeker kiest niet wijkt voor macht en niemand vreest .
Gezegend die elkaar bewaren, troosten
koesteren, voorthelpen en verdragen
die het goede zichtbaar maken in alles wat leeft;
die scheppend bezig zijn werken aan een wereld
waar het goed leven is voor ieder mens.
Gezegend jij hier als je zulke mensen mag ontmoeten.
Gezegend Jezus van Nazareth, die vrede stichtte
recht deed aan zieken en zwakken, aan vriend en vreemde.
Die met iedereen aan tafel ging om samen een lied te zingen
van vreugde en verdriet.
Daarom deed hij dat ook die laatste avond toen hij brood nam,
het brak en aan zijn vrienden gaf met de woorden:
neemt en eet, deel met mij dit laatste uur en blijf mij gedenken.
Ook de beker nam hij vol bloedrode wijn
gaf die te drinken aan die bij hem waren en zei:
drink uit dezelfde beker om samen het leven te vieren
alles wat bij het leven hoort opdat het draaglijk wordt en goed.
Gezegend die kracht uitstralen net als hij
oog en oor en hart hebben voor anderen;
die elke morgen hoopvol opstaan en leven in het licht.
Gezegend jij hier als je zulke mensen mag ontmoeten
als jezelf licht en vrede bent.
Onze Vader
Vredeslied: Waar vriendschap is en liefde
Communielied za: Een schaal met brood – zo: Wat gaat mij ter harte
Slotgedachte van Kahlil Gibran
Wijsheid houdt op wijs te zijn
als ze te trots wordt om te huilen
en te ernstig om te lachen
en als ze te vol van zichzelf is om aan zichzelf voorbij te zien.
Zegen en wegzending
Dat je handen vol vrede zijn,
je voeten de goede kant op gaan,
je ogen licht en donker zien,
je oren in de storm God verstaan.
Dat je stem met elke nieuwe klank
de oude wereld kleur en inhoud geeft,
je hart altijd plaats voor liefde heeft.
Zij zo door God gezegend.
Slotlied: Een wereld vol mensen