SAN SALVATOR GEMEENSCHAP
Witte Donderdag 17 april 2014
Thema: Dankbaar gedenken
Alle stoelen staan rondom het altaar.
De koorleden zitten in de kring bij elkaar.
Er staan 2 waskommen en schenkkannen met warm water en geurende olie
Handenwassing
De mensen worden verwelkomd en hen wordt gevraagd:
“Mag ik jou je handen wassen?”
De pastoraatsgroep begint met dit gebaar
en dit wordt geleidelijk overgenomen door de gastvrouwen
Leden van de pastoraatsgroep nemen plaats in de kring, aan weerszijden
Lied vooraf aan de viering: Alles wat ademt (Rob de Nijs)
Vrede is ver, verder dan ooit,
zo dicht bij huis rusten de wapens nooit.
Wat heeft de angst met ons gedaan?
Laat alles wat ademt in vrede bestaan.
Macht speelt met macht een donker spel,
bang voor elkaar dreigen ze met de hel.
Leer nu of nooit samen te gaan,
laat alles wat ademt in vrede bestaan,
alles wat ademt in vrede bestaan.
Hoe vreemd ook de taal, je kunt hem verstaan,
laat alles wat ademt in vrede bestaan,
alles wat ademt in vrede bestaan.
De machten spelen een spel met de dood,
beide vrezend een ontmoeting in de hel.
And there’ll be a new meaning
to live and let live.
Laat alles wat ademt in vrede bestaan.
Vredeswens
Leer nu of nooit samen te gaan, laat alles wat ademt in vrede bestaan.
Wie je ook bent, wat jou ook bezielt,
Vrede wens ik je: Vrede en alle goeds
Openingslied: psalm 118 – Voor mensen die naamloos
Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos
door het leven gaan:
ontwaakt hier nieuw leven, wordt kracht gegeven;
wij krijgen een naam
Dank de HEER, want Hij is goed,
zijn liefde kent geen grenzen.
Vanuit mijn beklemming riep ik: ‘HEER’,
en het antwoord van de HEER gaf mij ruimte.
De HEER staat mij bij: ik heb niets te vrezen!
Wat kan een mens mij aandoen?
De HEER staat bij mij, de HEER is mijn helper:
ik kan lachen om mijn vijanden.
Beter is het te schuilen bij de HEER
dan op mensen te vertrouwen.
Beter is het te schuilen bij de HEER
dan op hoge heren te vertrouwen.
Voor mensen die roepend, tastend en zoekend
door het leven gaan:
verschijnt hier een teken, brood om te breken,
wij kunnen bestaan.
Hoor de juichkreten over mijn redding
in de tenten van de rechtvaardigen:
‘De rechterhand van de HEER overwint,
Stammen en volken drongen op rondom mij –
ik heb hen afgeweerd met de naam van de HEER;
zij drongen op, drongen aan rondom mij –
ik heb hen afgeweerd met de naam van de HEER;
als wespen zwermden zij rondom mij,
een distelvuur dat zo weer dooft –
ik heb hen afgeweerd met de naam van de HEER.
Zij duwden en stootten en ik viel bijna,
maar de HEER kwam mij te hulp.
Voor mensen die vragend, wachtend en wakend
door het leven gaan:
weerklinken hier woorden, God wil ons horen,
wij worden verstaan.
De HEER, mijn kracht, de HEER, mijn beschermer,
de HEER is mijn redder gebleken.
de rechterhand van de HEER is hoog geheven,
de rechterhand van de HEER overwint.’
De steen door de bouwers afgekeurd,
die steen is hoeksteen geworden.
Dat is het werk van de HEER,
een wonder is het in onze ogen.
Dit is de dag dat de HEER zich laat gelden,
een dag van jubel en vreugde.
Breng dank aan de HEER, want Hij is goed,
zijn liefde kent geen grenzen.
Voor mensen die hopend, wankel gelovend
door het leven gaan:
herstelt God uit duister Adam in luister:
wij dragen zijn naam.
Geëerd of verguisd
Jezus zegt tegen zijn leerlingen: ‘Je weet dat over twee dagen Pasen wordt gevierd, dan wordt de mensenzoon overgegeven om gekruisigd te worden!
Op dat zelfde moment verzamelen zich de overpriesters en de oudsten van de gemeenschap in de binnenhof van de hogepriester die Kajafas heet, en beraadslagen samen hoe zij Jezus met een list kunnen overmeesteren en doden; ‘maar’ hebben ze gezegd, ‘niet op het feest, opdat er geen opschudding ontstaat in de gemeenschap!’
Intussen is Jezus in Betanië in het huis van Simon de Melaatse; er komt tot hem een vrouw met een albasten flesje heel kostbare mirre bij zich, en dat giet zij uit over zijn hoofd, terwijl hij daar aanligt. Maar als de leerlingen dat zien zijn ze misnoegd en zeggen: ’Waarom zo’n verkwisting? Dit had voor heel veel verkocht kunnen worden en aan de armen gegeven!
Maar als Jezus dat merkt zegt hij tot hen: ‘Waarom maakt ge het de vrouw moeilijk?- want zij heeft een goed werk gedaan aan mij; altijd immers heb je de armen bij je, maar mij heb je niet altijd!- want met dat zij de mirre over mijn lichaam uitgiet, doet zij dat voor mijn begrafenis; zeker is het, zeg ik u: waar ook maar dit evangelie gepredikt wordt in heel de wereld, zal ook gesproken worden over wat zij heeft gedaan,- tot gedachtenis aan haar!
Dán gaat één van de twaalf, die Judas Iskariot heet, naar de overpriesters, en zegt: ‘Wát wilt ge mij geven?, dan zal ik hem aan u overgeven! Zij staan hem dertig zilverlingen toe. En van tóen af heeft hij gezocht naar een goed tijdstip om hem over te geven.
Een vrouw en een man benoemd tot gedachtenis.
De vrouw geëerd.
De man verguisd.
Het goede mocht geen naam hebben.
Het kwade wordt met naam genoemd.
Hoe verleidelijk is het voor ons mensen,
niet het goede te benoemen,
maar wel het verkeerde te zien,
het kwade te benoemen, breeduit.
Gaan we voor het goede nieuws,
of kiezen we voor het slechte?
Lied: Herschep ons hart
Gelijkwaardig of gelijk
Op de eerste dag van het feest van de ongezuurde broden komen de leerlingen tot Jezus en zeggen: waar wilt u dat wij het eten voor het paasmaal voor u voorbereiden?
En hij zegt: gaat heen, de stad in, naar die-en-die, en zegt tot hem: de leermeester zegt: mijn tijd is nabij, ik houd met mijn leerlingen het paasmaal bij ú!
Dan doen de leerlingen zoals Jezus hun heeft opgedragen, en zij maken het paasmaal gereed.
De gaven van brood en wijn worden op tafel gezet
Het wordt donker en het geschiedt tijdens de maaltijd: dat hij opstaat van de maaltijd, zijn kleren aflegt, een linnen doek neemt en zich daarmee omgordt. Vervolgens giet hij water in het wasbekken en begint de voeten van de leerlingen te wassen en ze af te drogen met de linnen doek waarmee hij is omgord. Dan komt hij aan bij Simon Petrus; die zegt tot hem: ‘heer, moet ú mij de voeten wassen?!’
Jezus antwoordt en zegt tot hem: ‘Wat ik doe, daar heb jij nu geen weet van, na dit alles zul je het herkennen.’
Petrus zegt tot hem: ‘U zult mij tot in de eeuwigheid de voeten niet wassen!’
Jezus antwoordt hem: als ik je niet mag schoonwassen kun je mijn deelgenoot niet zijn! Simon Petrus zegt tot hem: ‘Heer, niet alleen mijn voeten maar ook de handen en het hoofd! Jezus zegt tot hem: wie een bad heeft genomen hoeft zich, behalve de voeten, niet meer te laten wassen,- nee, die is geheel gereinigd; en jullie zijn rein,- hoewel niet allen!’ Want hij wist wie hem wilde prijsgeven; daarom zei hij: Jullie zijn niet allen rein’.
Wanneer hij hun dan de voeten heeft gewassen neemt hij zijn kleren terug en gaat hij weer aanliggen; hij zegt tot hen: ‘Herkent ge wat ik aan u heb gedaan?- Gij die mij ‘meester’ en ‘heer’ noemt, gij zegt dat terecht, want ik bén dat; als ik dan ú de voeten was, uw heer en meester, zijt gij u ook verschuldigd elkaar de voeten te wassen; want ik heb u een voorbeeld gegeven opdat, zoals ik aan ú gedaan heb ook gij zult doen! – Vast en zeker is het, zeg ik u: nooit is een dienaar groter dan zijn heer en geen afgezant groter dan wie hem stuurt; als ge deze dingen weet, zalig zijt ge als ge ze ook doet!‘
Kunnen ontvangen is niet gelijk aan mogen geven. Toch is de gever is niet groter dan de ontvanger. Zij zijn gelijkwaardig aan elkaar. Wie ontvangt geeft. Wie geeft ontvangt. Miljoenen mensen laten zich wassen. Miljoenen mensen ontvangen liefde. Miljoenen mensen geven vertrouwen. Hoe dankbaar kan dit zijn?
Lied: Wie ten einde toe
Vriend of vijand
Terwijl zij eten, zegt hij: zeker is het, zeg ik u dat één van u mij zal overgeven!
Heel bedroefd beginnen zij tot hem te zeggen, één voor één: dat ben ik toch niet, heer?
Ten antwoord zegt hij: de mensenzoon gaat wel heen zoals over hem is geschreven, maar wee die mens door wie de mensenzoon wordt overgegeven; het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was, die mens!
Ten antwoord zegt Judas, die hem zal overgeven: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’
Hij zegt tot hem: ‘Dat zeg jij!’
Beter een vriendschap te verbreken,dan een vriendschap te veinzen.
Niet alleen de vriendschap verlies je, je verliest ook jezelf.
Ontrouw aan jezelf, is de grootste vijand van vriendschap.
Vriendschap is eerlijk, kan tegen een stootje,
is trouw kunnen zijn aan de ander, door trouw te zijn aan jezelf.
Lied: Zoudt gij ooit mij beschamen
Danken of gedenken
Terwijl zij eten neemt Jezus een brood. Na een zegenspreuk breekt hij het. Hij geeft het aan de leerlingen en zegt: ‘Neemt en eet; dit is mijn lichaam!’
Hij neemt een drinkbeker. Na een dankzegging geeft hij die aan hen en zegt: ‘Drinkt hieruit allen; want dit is mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Hij dankt voor het brood. Hij breekt en deelt het.
Hij vraagt ons om dit moment te gedenken.
Een alledaags ritueel wordt een gedenkwaardig moment.
Denken wij aan onze dagelijkse rituelen, die tot dankbaarheid stemmen.
Dankbaar zijn wij om te mogen delen in dit ritueel.
Als vrienden van hem, als vrienden van elkaar.
Wetend dat je welkom bent aan deze tafel,
open hand en hart, en ontvangt en wordt,
brood van leven, wijn van verzoening.
Lied en/of instrumentale muziek
Na brood en wijn wordt de tafel leeggemaakt
Standvastig of wankel
Dan zegt Jezus tot hen: allen zult gij in deze nacht aanstoot aan mij nemen; want er staat geschreven ‘ik zal de herder slaan, en de schapen van de kudde zullen verstrooid worden’ , maar nadat ik ben opgewekt zal ik u voorgaan naar Galilea!
Ten antwoord zegt Petrus tot hem:’Al zullen allen aanstoot aan u nemen, ik zal nooit aanstoot aan u nemen! Maar Jezus verklaart hem: zeker is het, zeg ik jou, dat in deze nacht, voordat er een haan kraait, jij mij driemaal zult verloochenen!
Petrus zegt tot hem: ‘Ook al moet ik met u sterven, ik zal u echt niet verloochenen! Iets dergelijks zeggen ook alle andere leerlingen.
Waak over je oordeel, want jouw oordeel waakt over jou.
Wie of wat zegt of jij wankelt of stand houdt in zo’n zelfde situatie?
Wees mild voor jezelf, zodat je mild kunt zijn voor anderen.
Of durf jij de eerste steen te werpen?
Lied: Gij die niemand naar de ogen ziet
Zijn wil of onze wil
Dan komt Jezus met hen op een stuk grond dat Getsemanee heet, en hij zegt tot de leerlingen: ‘Zit hier neer terwijl ik wegga om daar te bidden!’ Hij neemt bij zich Petrus en de twee zonen van Zebedeüs, en begint bedroefd en bang te worden. Dan zegt hij tot hen: ‘Mijn ziel is diepbedroefd, ten dode toe; blijft hier en waakt met mij terwijl ik bid!’
Hij zegt:
Heilige Vader, houd hen die gij mij hebt gegeven,
één met uw naam, opdat zij één zijn zoals wij.
Niet alleen voor hen bid ik maar ook voor hen
die door hún woord in mij gaan geloven,
dat ze allen één mogen zijn,
zoals gij, Vader, één zijt met mij en ik met u,-
dat zij ook één zijn met ons,
opdat de wereld gelove dat gij mij hebt gezonden.
Vader, Rechtvaardige,
ik heb hun uw naam bekend gemaakt
en zal die bekend blijven maken,
opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad
in hen mag wezen en ikzelf één met hen.
Een klein eindje verder gekomen valt hij bij het bidden voorover en zegt: ‘Mijn Vader, als het mogelijk is, laat dan deze beker aan mij voorbijgaan; maar: niet zoals ik wil, maar zoals gij?
Hij komt bij de leerlingen en vindt hen slapend, en hij zegt tot Petrus: ‘Zó, ge zijt niet eens sterk genoeg om één uur met mij te waken? Waakt en bidt, opdat ge niet in beproeving komt; de geest is gewillig maar het vlees is zwak!
Waakt en bidt, met de woorden die ik je heb gegeven:
Onze Vader
Weer, voor de tweede keer, gaat hij weg en bidt; hij zegt: ‘Mijn Vader, als het niet mogelijk is dat hij voorbijgaat zonder dat ik hem drink: uw wil geschiede!
Als hij komt vindt hij hen wéér slapend, want hun ogen zijn loodzwaar. Hij láát hen daar, gaat weer weg en bidt voor de derde keer; hij zegt hetzelfde woord wéér.
Lied: Hoor, maar ik kan niet horen
Dan komt hij bij de leerlingen en zegt tot hen: ‘Wilt ge nu nog slapen en uitrusten? Zie, het uur is genaderd, en de mensenzoon wordt overgegeven in handen van de zondaars; wordt wakker, laten we gaan!
Het licht van de Gemeenschap wordt gedoofd.
Allen gaan in stilte naar huis.