SAN SALVATORGEMEENSCHAP
19 september 2021 | Eerste Communieviering van Bram, Saar, Samuel, Milan en Noa
De poort van samen delen
Melodiek o.l.v. Marcel van der Maeden | Piano Joost Boekhoven
Openingslied
Dit huis vol mensen weet jij wie ‘t zijn? Ik mag het hopen.
Heb jij ons geteld, ken jij ons bij name? Dan ben je de enige.
Welkom
Lied van het licht
Lichtje dat voor ieder schijnt
Lichtje van het leven
Lichtje dat voor ieder schijnt
Licht geeft ons het leven
Gebed
Goede God, dankzij Jezus zijn we hier bij elkaar.
Hij heeft ons gevraagd te blijven werken aan een mooie wereld en op die manier te blijven denken aan hem.
Hij heeft ons laten zien, hoe jouw liefde door de wereld gaat, hoe jij er voor ons wilt zijn.
Laat dit uur een feest van liefde zijn, een feest van verbondenheid met elkaar, een feest van verbondenheid met Jezus, die ons vraagt met elkaar te delen, in de naam van jou God die we kennen als Vader, Zoon en Goede Geest. Amen.
Acclamatie Bij u is de bron van het leven en in uw licht zien wij het licht.
Verhalen
MARCUS 4, 30-34
Jezus zei verder: ‘Willen jullie weten waar Gods nieuwe wereld op lijkt? Ik zal nog een voorbeeld geven. Gods nieuwe wereld lijkt op een mosterdzaadje. Dat is het kleinste zaadje dat er is. Maar als je het zaait in de grond, dan groeit er uit dat kleine zaadje een boom. Die boom wordt het grootst van alle planten en krijgt dikke takken. In de schaduw van die boom kunnen vogels hun nest bouwen.’
Lied Van de Een en ander
Voordat ik bomen zag,
de hazelaar in bloei, in kou,
de steeneik, de kastanje, zag ik jou. (2x)
Mijn zusje, mijn geliefde,
mijn verre vriend mijn hart is aan.
Mijn naastetje, wat heb ik jou,
wat heb jij mij gedaan?
Voordat de zee mij riep,
haar spiegel, tij en tegentij,
de poolster, de windstilte,
riep jij mij.
Ik kocht een fluit,
ik floot een sluier
om je heen van vuur,
een lichaam meer,
tegen de lange duur.
Als ik ooit komen zou
waar bronnen zijn, bauxiet,
een paar gewiekster woorden
dan dit: ben jij daar?
Mijn zusje, mijn geliefde,
mijn verre vriend mijn hart is aan.
Mijn naastetje, wat heb ik jou,
wat heb jij mij gedaan?
Voordat ik bomen zag,
de hazelaar in bloei, in kou,
de steeneik, de kastanje, zag ik jou.
Verhaal van Tobi
Tobi gaat met zijn moeder naar de markt. Hij helt haar de verse groenten uit hun tuin uit te stallen. Als dat gedaan is kijk hij of hij vriendjes ziet met wie hij kan spelen.
Ha daar is Joram, zijn buurjongen. Die komt al naar Tobi toe en vraagt: ‘Ga je mee de heuvels is? Jezus is daar. Misschien gaat hij weer een verhaal vertellen.”
‘Ja,’ zegt Tobi, ‘even mijn moeder vragen of ik weg mag.’ Zijn moeder heeft zijn hulp niet meer nodig. Ze doet een paar broden en gedroogde visjes in een mandje en zegt: ‘Neem die maar mee voor vanmiddag.’ Het is lente. De zon schijnt. Overal op de groene heuvels bloeien bloemen. Al snel merken Tobi en Joram dat zij niet de enigen zijn die Jezus willen zien. Er zijn een heleboel mensen onderweg. Ook zieke mensen die geloven dat Jezus hem beter kan maken. Jezus zit met zijn leerlingen op een mooie rustige plek die nu volstroomt met mensen. Tobi en Joram vinden een plaatsje heel dichtbij. Zo kunnen ze het goed horen als Jezus iets vertelt. En Jezus vertelt. Hij vertelt over het land van God dat lijkt op een klein mosterdzaadje. Een heel klein zaadje. Je kunt het haast niet zien. Maar als het in de aarde valt, gaat het groeien. Dat wordt het een grote boom met heel veel takken en bladeren.
Jezus kijkt de kinderen aan en zegt: ‘Is dat geen wonder? Zo’n piepklein zaadje en dan zo’n grote boom. De vogels kunnen hun nesten erin bouwen! Zo is het ook met het land van God. Dat begint heel klein, maar het groeit en groeit….’
Tobi en Joram zien dat Jezus zieke mensen bij zich roept en hen beter maakt. Maar dan komt Filippus, een van de leerlingen die Jezus overal volgen, naar hem toe. ‘De zon gaat bijna onder’, zegt hij. ‘Het wordt tijd dat de mensen naar huis gaan om te eten.’
Jezus zegt ‘We kunnen hen niet zonder eten naar huis sturen. Geven jullie ze maar te eten.’ Verbaasd kijkt Filippus Jezus aan. ‘Maar Jezus, er zijn hier wel vijfduizend mensen, dat kunnen we toch niet. We hebben geen geld om zoveel brood te kopen.’
Tobi heeft alles gehoord. Hij heeft zijn brood en vissen nog niet opgegeten. Hij laat ze aan Filippus zien ent zeg: ‘Die mag Jezus wel van me hebben.’
‘Hier is een jongen met vijf broden en twee vissen,’ zegt Filippus tegen Jezus. ‘Het is iets, maar veel te weinig om iedereen te eten te geven.’ ‘Wil je die aan mij geven?’, vraagt Jezus. ‘Dat is lief. Laat alle mensen maar gaan zitten in het gras.’
Als iedereen zit, pakt Jezus een brood uit het mandje van Tobi en houdt het omhoog. ‘Dank u God, Schepper van het heelal voor het koren dat groeit op de aarde en voor dit brood dat ervan gemaakt is.’
Dan breekt Jezus het brood in stukken en deelt het uit. Alle broden en vissen deelt hij uit. En iedereen kan eten zoveel hij wil.
‘Het lijkt wel of we in het land van God zijn, ’zegt Tobi tegen zijn vriend. Als niemand meer honger heeft zegt Jezus: “Haal nu maar op wat er over is, want het is zonde als er iets wordt weggegooid.’ De leerlingen halen twaalf manden met brood op.
En dan, dan is het tijd om naar huis te gaan. Jezus staat op en zoek een stil plekje voor zichzelf. Tobi en Joram gaan op weg naar huis. Het is al donker als ze thuiskomen. Tobi vertelt het hele verhaal van de broden en vissen die genoeg waren voor iedereen aan zijn moeder. ‘Misschien Tobi, misschien is Jezus wel een koning. Maar dan wel een heel andere dan iedereen denkt,’ zegt ze.
Acclamatie Oren en ogen gaan open voor Jezus. Hij gaat ons voor op de weg van het licht.
In gesprek
over het land van samen delen
Geloofslied
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen,
bent er niet alleen.
Het is een thuis
waar je welkom bent
en waar iedereen je kent.
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen
bent er niet alleen.
Kom ga mee, iemand roept je naam.
Geef me je hand,
en schuif maar aan.
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen
bent er niet alleen.
Ook de vogels bouwen
er hun huis.
Zonder zorgen, zijn ze er thuis.
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen
bent er niet alleen.
Heb je verdriet,
ging het verkeerd?
Tranen drogen, boosheid keert.
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen
bent er niet alleen.
Het is een bron
die leven doet.
Brood en liefde in overvloed.
Er is een land voorbij de poort.
Je kunt er heen
bent er niet alleen.
Brood en wijn
geven de kracht
ga op weg
je wordt verwacht.
Rond de tafel
Kaarsjes | Instrumentale muziek
Voorbeden
Wij bidden tot jou lieve god
dat kinderen overal op de wereld
veilig op kunnen groeien,
dat zij naar school kunnen
en voldoende ruimte hebben om te spelen,
te lachen en kind te zijn.
Laudate omnes gentes, laudate Dominum.
Laudate omnes gentes, Laudate Dominum.
Wij bidden tot jou lieve god,
denk aan alle mensen op de wereld
zorg dat mensen vrienden worden en geen oorlog voeren.
zorg dat mensen delen zodat niemand honger hoeft te hebben zorg dat mensen veilig kunnen wonen en niet hoeven vluchten.
Laudate omnes gentes, laudate Dominum.
Laudate omnes gentes, Laudate Dominum.
Wij bidden tot jou lieve god,
voor mensen die ziek zijn, zich alleen voelen
voor kinderen die gepest worden
en mensen die verdrietig zijn
dat zij mogen voelen dat er iemand is die om hen geeft.
Laudate omnes gentes, laudate Dominum.
Laudate omnes gentes, laudate Dominum.
Wij bidden tot jou lieve god, voor deze vijf kleine mensen die vandaag hun eerste communie doen. Ieder van hen is verbonden met anderen. Ouders, grootouders, broertjes, zusjes, vrienden en familie. Zij en wij zijn en blijven verbonden, ook met mensen die er niet meer zijn. Als mensen dood zijn, zijn ze niet zomaar verdwenen. We dragen ze bij ons in ons hart. Hun namen blijven klinken in ons midden.
Lied Koester de namen
die wij hier gedenken:
dat zij geborgen zijn
in uw genade,
dat zij gekend zijn
bij U en bij ons.
Laat de zon van uw aangezicht
over ons opgaan.
Zegen ons allen
met het licht van uw ogen.
Zie met ontferming
naar onze aarde
houd in uw hoede
wie haar bewonen.
Houd ons omsloten
thuis in uw zegen.
Tafelgebed
In de geest God zijn wij hier samen, als vrienden aan één tafel, om Jou te danken voor alles wat groeit en bloeit,
voor de wereld waarop wij wonen, dat Jij een moeder en vader wilt zijn, voor grote en kleine mensen,
dat Jij ons roept om goed te zijn, om te delen met elkaar.
Alle mensen samen
niemand meer alleen.
Rond de ene tafel
alle mensen één
Wij danken Jou voor Jezus van Nazareth, een bijzonder mens die zorgde dat iedereen mee mocht doen en ons leerde te blijven werken aan dat land van god, in vriendschap met elkaar.
Alle mensen samen,
niemand meer alleen.
Rond de ene tafel,
alle mensen één
We zijn rond deze tafel om te denken aan Jezus. Op de laatste avond vierde hij feest met zijn vrienden en vriendinnen. Jezus nam het brood in zijn handen en zei
God, dank je wel voor het koren dat groeit op de aarde en voor dit brood dat ervan gemaakt is We delen dit brood hier met elkaar. Dit brood is als mijn leven.
Toen nam Hij een beker druivensap gaf die aan zijn vrienden en zei: dank je God voor de druiven die groeien op aarde
Voor het sap dat ervan gemaakt is. Deel deze beker met elkaar zodat niemand meer dorst zal hebben. Brood en dit sap zijn zoals ik. Deel met elkaar en als jullie dit doen Denk dan aan mij.
De dag daarna is Jezus gestorven maar niet voorgoed. Iedere keer als wij samenzijn, als vrienden aan één tafel,
ontmoeten wij Jezus, in het delen van brood en wijn en zijn we met elkaar in het land van God dat land waarin mensen samen delen wat ze hebben.
Onze Vader
Onze Vader die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden
zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.
En leid ons niet in bekoring
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in eeuwigheid. Amen.
Vredeswens | Vredeslied
Vrede voor jou en alle goeds je vrienden.
Wie aan God vasthoudt zal niets ontbreken.
Vrede voor jou en alle goeds je vrienden.
Alleen God slijt niet.
Brood voor communicanten
Brood en sap voor iedereen
Instrumentale muziek
We eten en drinken samen
Lied met het licht van de zon
Een wereld vol mensen van allerlei slag:
oorlog en vrede, een lied en een lach
en tussen hen in de vreemdeling,
een vreemde vogel, rijk getooid
met het licht van de zon
en de lach van de maan
en de sterrentwinkeling
van de hemel in zijn oog:
al de kleuren van de regenboog.
Hij leeft met de mensen en ‘t doet er niet toe
of hij nu vriendschap of weerstand ontmoet,
want waar hij ook gaat verdwijnt de haat
het hart gaat open, hoop verschijnt…
door het licht van de zon
en de lach van de maan
en de sterrentwinkeling
van de hemel in zijn oog:
al de kleuren van de regenboog.
Hij brengt met zijn woorden de hoogmoed ten val,
naklinken doet hij zijn lied overal:
er schuilt in zijn hart alleen muziek,
hij is van vrede overvol
met het licht van de zon
en de lach van de maan
en de sterrentwinkeling
van de hemel in zijn oog:
al de kleuren van de regenboog.
Hij schonk aan de mensen zijn levensgeheim:
aarde wordt hemel, een nieuw paradijs
toen hij aan het kruis ons ruimte gaf,
zijn levensadem, geest en kracht.
Om vol vrede en vrij
te gaan leven als mens
onweerstaanbaar voor het hart,
even rijk gekleurd als Hij:
als die vreemde vogel vogelvrij.
Slotgedachte
Dat land van God?
‘Het is onmogelijk’, zei trots.
‘Het is riskant’, zei ervaring.
‘Het is zinloos’, zei rede.
‘Probeer het gewoon’, fluisterde het hart.
Zegen
Lieve god,
laat ons nu naar huis gaan
met jouw uitnodiging in ons hart.
De uitnodiging om iedere dag
de wereld een beetje mooier te maken
Dat doen we in jouw naam, goede God
die we kennen als vader, zoon en goede geest.
Slotlied
Dat ik aarde zou bewonen
niet op vleugels als een arend,
niet in schemer als een nachtuil
niet kortstondig als een bloem,
niet op vinnen onder water,
niet gejaagd en niet de jager,
niet op hoeven, niet met klauwen,
maar op voeten twee
om te verte te belopen,
om de horizon te halen
en met handen die wat kunnen:
kappen, ruimen, zaaien, oogsten;
met een neus vol levensadem,
met een buik vol van begeren
met een hoofd niet in de wolken,
wel geheven naar de zon,
Om te overzien de aarde,
haar te hoeden als een kudde,
haar te dienen als een akker
en te noemen bij haar naam.
Dat ik ben, niet meer of minder,
dan een mensenkind van mensen,
een van velen, én met allen,
groot en nietig, weerloos, vrij,
om te zijn elkaar tot zegen,
om te gaan een weg van dagen,
liefdesweg die ooit zal leiden
naar en menselijk bestaan.
1 Reactie
Joé vos
Wat een mooie viering!