Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvator Gemeenschap – 28 en 29 juli 2012
Thema: Delen wat ons bezielt
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale begeleiding: Cor Rademaker en Gerard van de Weijer

Openingslied: Zomaar een dak boven wat hoofden

Welkom en inleiding
Welkom, allemaal.
Op de avond voor de grote sabbat keerde een rabbi van een klein Pools stadje terug uit de synagoge. Toen hij thuis kwam vond zijn vrouw dat hij er erg vermoeid uitzag en ze vroeg: “Wat scheelt eraan, is er iets dat je dwars zit?” “Ach, lieve vrouw,”antwoordde de rabbi. “Het preken viel mij vanavond zwaar. Ik heb verteld over de armen en al de dingen die ze nodig hebben om waardig Paasfeest te vieren en die steeds maar duurder worden.” “En heb je met je preek nog iets bereikt?” “Ach, de helft heb ik voor elkaar, de armen zijn bereid om te ontvangen. De andere helft echter baart mij zorgen!”
Een herkenbaar verhaal. Zelfs in een –nóg wel- op solidariteit gegrondveste samenleving als de onze wordt het verwerven en bezitten van geld en goederen hoog gewaardeerd. En als hen, die daarin rijkelijk geslaagd zijn wordt gevraagd hiervan te delen met hen die dat minder gelukt is, blijkt dat niet altijd te worden gevoeld als vanzelfsprekend. Niets menselijks is ons vreemd.
En toch. Hoewel wij vandaag door de twee aan elkaar verwante verhalen uit de Bijbel worden uitgenodigd na te denken over geven en nemen, breken en delen wil ik het niet hebben over geld en goed. Met jullie wil ik graag stilstaan bij het delen van meer immateriële waarden, het laten spreken van onze ziel en de moeite die velen van ons daarmee hebben.
Ik wens ons allen een goede viering toe.

Openingsgebed
Goede God, Wij zijn zwoegers op deze aarde
en doen allemaal ons stinkende best om er echt iets van te maken.
Maar het wil niet altijd lukken, omdat het ons zo’n moeite kost
ons echt te openen voor de ander en met hen te delen wat ons bezielt.
Kom, adem ons open.

Lied: Kom, adem ons open

Eerste lezing: 2 Koningen 4:42-44
Een maal voor honderd profeten
Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten. Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de HEER: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.’ Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de HEER had gezegd.

Lied: Wat gaat mij ter harte

Tweede lezing: Johannes 6 – Het teken van het brood
Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea. Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed. Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. Het was kort voor het Joodse pesachfeest.
Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten. Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.
Lied: Vijf broden en twee vissen

Overweging
Dat zojuist gelezen verhaal uit het evangelie van Johannes is een van de meest bekende verhalen uit de Bijbel. Een verhaal dat een onmiskenbare invloed heeft gehad op het besef in onze samenleving dat wij er niet alleen zijn voor onszelf.
In de volksmond wordt over dit verhaal veelal gesproken als over de wonderbare broodvermenigvuldiging. Vreemd eigenlijk, want in het verhaal komt het woord “vermenigvuldiging” in het geheel niet voor. Juist het tegenovergestelde ervan: delen.
Daarom kun je het verhaal ook heel anders uitleggen.
Jezus begon met het rond delen van het weinige dat hem was aangereikt (in het verhaal: vijf broden en twee vissen). Getroffen door diens edelmoedigheid begon ineens iedereen te delen van wat hij had. Met zijn indrukwekkende persoonlijkheid kreeg hij het voor elkaar dat vijfduizend op zichzelf gerichte mensen ook gingen delen wat ze bij zich hadden. Door zijn voorbeeld voelde iedereen zich plots geroepen om zorg te gaan dragen voor hun naaste. Misschien mag dat wel een wonder heten.
Maar…..ook dat staat niet in dat verhaal. Het verhaal wordt gewoon opengelaten, als een uitdaging aan ons om met anderen te delen van wat we hebben.
Het zou voor de hand liggen om analoog aan dit evangelieverhaal ook vanaf deze plaats te spreken over het delen van brood en wijn en de in onze op materie ingestelde samenleving meest voor de hand liggende vertaling ervan: geld en goed. Daar zou ook niets op tegen zijn. Maar er zijn nog andere dingen die nóg meer met ons verbonden zijn dan geld en goed en waar velen van ons nóg meer moeite mee hebben om ze te delen met anderen, veelal ten koste van onszelf.  Die broden en vissen kunnen we namelijk ook zien als een metafoor voor onze gevoelens. Onze gevoelens, die we kunnen beschouwen als de werkelijke parels van ons leven, als de stem van onze ziel.
Maar hoe vaak proberen we niet om onze gevoelens onder controle te houden, ze soms zelfs te verbergen voor onze omgeving? Terwijl we weten dat het onderdrukken van onze gevoelens een grote kans geeft op fysieke of psychische problemen. Maar . . . het zijn niet onze gevoelens die ons ziek maken, maar onze geest die ze probeert te onderdrukken.
Volgens Johannes wist zelfs Jezus zich geen raad met zijn gevoel toen hij zag wat er gebeurde nadat iedereen te eten had gehad en er zelfs nog wat overbleef. Men wilde hem tot hun koning maken, en dat was wel het laatste wat hij met zichzelf en al die mensen voor had. Hij voelde zich onbegrepen, teleurgesteld in de reactie die kwam. Maar misschien ook wel teleurgesteld in zichzelf, omdat hij kennelijk niet helder was geweest in zijn bedoelingen. Niets menselijks was hem vreemd. Hij besloot echter niet om dit gevoel met de daar aanwezige mensen te delen maar trok zich terug op de berg, alleen. Het Bijbelse beeld voor het in gesprek gaan met God.
Misschien is het een troost om te zien dat we ons in goed gezelschap bevinden als het gaat om onze vaak moeizame omgang met onze gevoelens, het onvermogen of de onwil om deze met anderen te delen. Maar of dat echt helpt?
Ondanks alles blijven velen van ons geneigd meerdere gevoelens voor ons zelf te houden in plaats van ze met anderen te delen, zelfs onoprecht te zijn als ons er naar gevraagd wordt.
Wat is immers vaak het standaard antwoord als iemand ons vraagt hoe het met je gaat: “oh goed, prima eigenlijk.”
Maar ondertussen blijft ongedeeld:
het gevoel stuurloos te zijn na het overlijden van je partner, terwijl het delen van dit gevoel de ander doet begrijpen waarom je zo hulpeloos in de wereld staat;
het onnoemelijke plezier dat je beleeft aan de omgang met je kleinkinderen, terwijl de trots die je daarmee uitstraalt de ander zou kunnen verblijden;

  • de liefde die je voor iemand voelt en misschien wel onbeantwoord blijft, alleen omdat je dat intense gevoel niet met hem of haar durft te delen;
  • de waardering die je hebt voor een buurman die wekelijks even een praatje komt maken en jou even wegdraagt van je eenzaamheid;
  • de angst om dood te gaan en al je geliefden te moeten achterlaten, terwijl je kunt ontdekken dat je in die angst niet alléén staat en elkaar mogelijk tot steun kunt zijn;
  • de spijt van een onomkeerbare keuze, die door het te delen met een ander mogelijk in een ander perspectief komt te staan en minder onomkeerbaar blijkt te zijn dan je altijd hebt gedacht;
  • de angst voor het onbekende, die ongedeeld en onberedeneerd kan uitgroeien tot een fobie;
  • de teleurstelling in het vertrouwen in iemand, die ongedeeld kan leiden tot een ongewenste breuk met een geliefd persoon;
  • het schuldgevoel na een scheiding, het verdriet om de verloren gegane relatie met je kinderen.

Beste mensen, gevoelens zijn er niet voor niets. Nogmaals gezegd: beschouw ze als de parels van ons leven, als de stem van onze ziel. Waarom zouden wij onze ziel de mond willen snoeren?
Graag wil ik deze overweging afsluiten met een uitnodigend vers: De ander

Zie het gelaat van de ander:  Het nodigt uit tot ontmoeting, mededogen, vreugde, wijsheid,  dankbaarheid, vertrouwen, liefde, begrip,  enthousiasme, geduld, . . . . .  Wat zie je?
Neem je de uitnodiging aan?

Geloofslied: Lied van Gods nabijheid.(Het lied der duizend dingen)

Voorbeden
Laat ons bidden voor elkaar.
Dat wij niet langer schromen onze ziel te laten spreken.

  • Kom adem ons open.

Laat ons bidden voor alle mensen die in het leven zoveel averij hebben opgelopen
dat zij zich hebben opgesloten in zichzelf. Help ons hen te bevrijden.

  • Kom adem ons open.

Laat ons bidden voor al onze zieken, voor alle intenties, opgenomen in dit boek
en voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan, in het bijzonder voor …..

  • Kom adem ons open.

Tafelgebed
Goede God, open mij voor jou, adem van het heelal,  zon der zonnen, cirkel onbegonnen,
eindeloze ongenoemde, vader, moeder van het lieve licht,
mijn eigen ziel, mijn vlees en bloed,  mijn meest oorspronkelijk gezicht.

Het brood dat mensen leven doet, de lijdensbeker bitterzoet –
breek met mij het brood, drink met mij de beker.
Open mij voor jou, kind van mensen, gezalfde, godenzoon,
die de duisternis het licht onthulde,
die, voor hij stierf aan de levensboom,
de beker vulde en het brood brak, doodgewoon –
steeds vervolgde nooit gedulde vriend van vrede,  oudste mensendroom.
Het brood dat mensen leven doet, de lijdensbeker bitterzoet –
breek met mij het brood, drink met mij de beker.

Open mij voor jou, die zich zo doende  mee laat delen,
onomwonden, en vol mededogen leeft  in handen strelende, in voeten gaande, in harten brekende,
en die steeds weer wordt gevonden in wie zichzelf gewonnen geeft.
Het brood dat mensen leven doet, de lijdensbeker bitterzoet –
breek met mij het brood, drink met mij de beker.

Onze Vader

Vredeswens
Waar liefde is en zorg om elkaar daar is het goed wonen.
Waar gehuild kan worden en gelachen, daar kunnen mensen leven.
Waar niets verborgen hoeft te worden, daar kan een mens geborgen zijn.
Waar verdriet en pijn wordt gedeeld, daar worden mensen een thuis voor elkaar.
Waar aandacht is voor ieder, daar kan ieder groeien en opbloeien.
Waar mensen elkaar behouden en verwarmen, daar is men ‘t liefste thuis.
Dat alles willen wij elkaar wensen hier in gemeenschap bijeen:
een thuis bij elkaar – geven wij elkaar daartoe een hand

Lied: Vrede voor jou en alle goeds je vrienden.

Breken en delen
Ik nodig u allen uit om brood en wijn met elkaar te delen. Brood en wijn, dat ons doet denken aan die ene mens, Jezus van Nazareth, wiens voorbeeld het navolgen de moeite waard is. Brood en wijn, dat ons voortdurend herinnert aan ons heilige voornemen om eerlijk te delen.

Gebed
Toen ik eens te bidden zat viel in mijn schoot een eikenblad,
maar in dat blad zag ik de boom en aan die boom de Mensenzoon
en dan afgrondelijk, de pijn van heel de mensheid, alle zijn.
Er stroomden tranen uit mijn ogen en in mijn hart was mededogen.

Slotgedachte
‘Wanneer ik naar een brandende kaars kijk…’
denk ik bij mezelf: Ze geeft licht.
En ik?
Ik bedenk: Ze geeft licht zonder veel lawaai.
En ik?
Ik voel: Ze geeft warmte.
En ik?
Ik zeg tot mezelf: Ze brandt tot het laatste moment.
En ik?
Ik denk bij mezelf: Ze aanvaardt de vlam, van anderen gekregen.
En ik?
Ik denk: Altijd is ze bereid haar vlam aan anderen door te geven.
En ik?
Ik zeg tot mezelf:
Door haar vuur te geven behoort ze niet meer tot zichzelf,
maar ze vermeerdert het licht en de gloed, waar allen van genieten…
EN IK?

Zegen en wegzending
Dat wij een zegen voor elkaar mogen zijn bij alles wat te doen staat,  bij alles wat ons overkomt.
Dat wij een zegen voor elkaar mogen zijn in dit leven dat wij delen,  zo kwetsbaar als wij zijn.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.

Slotlied: Om warmte gaan wij een leven

Plaats een reactie