Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 14 – 15 juni 2014
Feest van de Heilige Drie-Eenheid
Thema: Een ruimtescheppende verbeelding.
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied za: Vrede voor jou
– zo:
Ik zal in mijn huis niet wonen

Inleiding
Welkom allemaal.
Ik ervaar het als een groot voorrecht om namens jullie allemaal voor te mogen gaan in onze vieringen. Iedere keer weer word ik uitgedaagd om naar aanleiding van de tekst van de week of de feestdag die we met elkaar te vieren hebben na te denken over hoe ik toch weer tot een viering kom die tot vreugde of bezinning stemt. In het proces dat ik daartoe doorloop lees ik wat rondom het thema dat ik als eerste probeer te formuleren en word ik meestal rijkelijk beloond met vele mooie gedachten die in me opkomen. Maar soms zijn er van die dagen waarmee ik eigenlijk niet zo goed raad weet. En….jullie raden het al…..zo’n dag als deze: het feest van de Heilige Drie Eenheid.
En dan overkomt het me ook nog eens dat ik juist met dit feest voor de derde keer in vijf jaar mag voorgaan. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik mij er de eerste keer aan heb onttrokken door dankbaar gebruik te maken van het feit dat het samenviel met Vaderdag, een thema waar ik als doorgewinterde vader en opa best wat over te vertellen heb. Dat had ik ook dit jaar natuurlijk weer kunnen doen, maar zo gemakkelijk wilde ik me er toch niet van afmaken.
Twee jaar geleden heb ik de koe toch bij de horens gepakt en de viering van toen nog eens herlezende . . . Even kwam de gedachte in me op om . . . maar ja, met dat nog in stand zijnde lange geheugen van ons zou ik vreselijk door de mand zijn gevallen. Er was zelfs een moment dat ik overwoog de voorbereiding op te schorten tot na Pinksteren, hopende dat de Heilige Geest . . . , maar mijn geloof was niet groot genoeg om daar op te vertrouwen. En toen herinnerde ik mij een tekst uit de voorstelling met de titel “Na de pauze” van niemand minder dan Herman Finkers. Hij hielp mij met andere ogen te kijken naar het mysterie van de Heilige Drie Eenheid.
Laten we eerst ruimte maken in onszelf en openen met een gebed.

Openingsgebed
God, Jij bent in ons aanwezig, in mensen van vlees en bloed.
Jij maakt dat wij er zijn om jouw droom te vervullen.
Jij bent onze bron, vertaald in vele beelden
die vervagen naarmate wij jou verstaan.
Help ons te worden wie we zijn, in jouw naam, Amen.
Lied za: Gij hart, Gij bron van leven – zo: Kom, adem ons open

Inleiding op de lezing
Praten over God. Kunnen we daar niet veel beter over zwijgen? De meesten van ons zullen hem nog wel kennen, Pater van Kilsdonk. Een man die zeer begaan was met mensen aan de zelfkant van het leven. In het jaar voordat hij overleed heeft Alex Verburg een serie interviews met hem gehouden, wat geleidt heeft tot zijn memoires onder de titel ‘Pater van Kilsdonk, raadsman in delicate zaken.’ Daarin is ook het verhaal opgenomen over het verwijt dat Henk –een van de aan aids lijdende mensen die hij veel bezocht en die stervende was- hem ooit maakte.

Eerste lezing
Henk, een jonge psychiater, oudste zoon in een burgemeestersgezin met zes kinderen, had mij altijd aangesproken met U. Maar die keer, in het ziekenhuis, voer hij plotseling uit met jij: ‘Jij hebt met mij nooit over God gesproken, met geen lettergreep!’
Met schroom sloeg ik de ogen neer. ‘Dat kan ik niet,’ bekende ik. ‘Over de Eeuwige kan ik alleen maar zwijgen.  Maar misschien is er meer God dan jij denkt, dan ik denk.  Misschien is er meer God in jou dan jij en ik altijd schenen te denken.’
‘In mij?’ zuchtte Henk.
Lied: Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig

Tweede lezing: Mattheüs 28, 16-20 Uitzending van de leerlingen
De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
Acclamatie za: Oren en ogen – zo: Die mij droeg op adelaarsvleugels

Overweging
Mattheus vertelt in zijn evangelie dat de leerlingen door Jezus worden uitgezonden met de opdracht alle volken te maken tot zijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ook toen al was het dus gebruik om God aan te roepen met deze drie namen. Na eeuwenlange discussies over of en hoe die Ene God zich zou kunnen verhouden tot deze drie verschijningsvormen werd de Heilige Drie-eenheid in de vierde eeuw tot dogma verheven. En dit alles in een poging om God een gezicht te geven, drie zelfs.
Het is al weer vijf jaar geleden dat ik namens vele leden van de –toen nog- San Salvatorparochie heb mogen opschrijven dat wij als een van onze onvervreemdbaarheden zien, ‘een kerk zonder dogma’s’.
Een standpunt, vooral ingegeven vanuit onze toen, maar waarschijnlijk ook nu nog bestaande behoefte aan ruimte om zelf na te denken over de mysteries van het leven, de mysteries van ons geloof, alsook aan ruimte om daarbinnen ieder onze eigen twijfels te mogen hebben. Twijfels aan de eeuwigheidswaarde van dogma’s, maar ook twijfels aan de eeuwigheidswaarde van de eenmaal door ons ingenomen standpunten. Gaat het niet veel meer om de manier waarop we naar de dingen kijken? Is datgene wat je ziet wel altijd wat het is?
God een gezicht geven. Pater van Kilsdonk reageerde op het sterfbed van Henk beschroomd op het verwijt dat hij nooit met hem over God had gesproken. Hij zegt dat niet te kunnen en over de Eeuwige alleen maar te kunnen zwijgen. Maar hij voegt er zo op het laatst van iemands leven aan toe dat er misschien meer God is dan we denken, misschien wel meer in Henk aanwezig dan zij altijd hebben gedacht. Daarmee heeft hij God toch een gezicht gegeven. Het gezicht van een aidspatiënt die in de tijd waarin zich dit afspeelde door velen nog werd gezien als een zondaar zonder verantwoordelijkheidsgevoel.
Zoals al gezegd heeft Herman Finkers mij in de voorbereiding op deze viering over een dood punt heen geholpen. En dat lukte hem door een conference in zijn voorstelling onder de titel ‘Na de pauze’. Een titel, die verband hield met zijn terugkeer in de theaters na een ernstige ziekte te hebben doorgemaakt. Het is natuurlijk onmogelijk om een tekst van Herman Finkers goed over te brengen, maar ik wil hem jullie toch niet onthouden. Ik citeer en heb uit respect voor Herman zijn tekst vrijwel ongemoeid gelaten:
‘En zo zat ik ook een keer in een ander interview, voor een of ander tv-programma, tegenover een man die nogal rationeel was ingesteld. En die man vroeg mij: Geloof je dit nu allemaal, Herman, wat je hier zingt? Wat moet je nou met zo’n vraag, hè? Die vraag deed me een klein beetje denken aan wat er gebeurde toen m’n ouders voor het eerst naar een ouderavond gingen.
“En? Hoe gaat het met ons Herman op school?” „Nou, uw Herman heeft een sterke fantasie. Maar maakt u zich niet ongerust, dat krijgen we er nog wel uit.” Ik zat in Almelo op een rooms-katholieke jongensschool. En op die school werden we doodgegooid met dogma’s. Het dogma van ‘1+1=2’. Het dogma van ‘iets is in wezen niets anders dan….’:’Een boom is in wezen niets anders dan een zuurstoffabriek’. Die zuurstoffabriek benauwde mij en verstikte alle poëzie.
Tot op een dag de kapelaan in de klas kwam. De kapelaan vertelde ons: ‘Er is maar één God….en Hij bestaat uit drie personen. Ik dacht: ‘Goddank, eindelijk iemand met wie je fatsoenlijk kunt praten’. Ja, want tot dan toe had ik op school maar één interessant verhaal gehoord, en dat was het verhaal van de drie musketiers, want die waren met z’n vieren. . . Dat was een verhaal met ruimte.
Maar de kapelaan barstte van de verhalen met ruimte. Zo zei hij: ‘God is het begin van alles, vóór God was er niets en Maria is zijn moeder. Ja, ’t was of mijn dichtgeknepen keel weer open ging en ik weer mocht ademhalen. De kapelaan had ook heel andere verhalen over een boom. Hij had het niet over een zuurstoffabriek, hij had het over de boom van het leven. de boom van kennis van goed en kwaad. De boom van de zondeval en de boom van de verlossing. Kortom, een boom was weer ineens….ja, in wezen….alles. ‘Ja’, zei de nogal rationeel ingestelde interviewer: ’Dat zijn natuurlijk fantastische sprookjes, maar ze zijn natuurlijk niet waar.’
Nou ja, wat is waar? Het oog ziet niet wat op het netvlies valt, het oor hoort niet wat het trommelvlies doet trillen. Het ziet en het hoort wat in het hart ligt.

Verhalen met ruimte. In vergelijking met het dogma van 1 + 1 = 2 toont het mysterie van de Heilige Drie Eenheid zich ineens als een verhaal met ruimte. Zeker nadat Finkers de gewaagde vergelijking maakt met het verhaal van de drie musketiers die eigenlijk met z’n vieren waren, daarmee bedoelend dat het vanzelfsprekende aantal van 3 zeker geen limiet zou kunnen betreffen. Vanuit dat perspectief bekeken kun je het dogma van de Heilige Drie Eenheid ook bezien als een ruimte biedende verbeelding. Zouden de mannen die uiteindelijk tot dit dogma besloten hebben dit ook al gezien hebben?
Zo moest ik ook weer denken aan de tijd waarin ik als onderdeel van een studie een cursus deed met de prachtige naam ‘poliparadigmatisch denken’. Het kwam er in die cursus op neer dat je bij het beschouwen van onderwerpen je voortdurend bewust moest zijn van het feit dat je dit bijna altijd doet vanuit een bij jou horende vooronderstelling. Je werd er in geoefend om ook te denken vanuit heel andere vooronderstellingen, hetgeen vaak leidt tot verrassende inzichten. Omdat ik heb ervaren dat deze denkwijze veel moeilijker is dan bij het vertellen erover lijkt, vind ik dat beeld van die Vader, Zoon en Heilige Geest eigenlijk best een inspirerende gedachte. Wetende dat God zich in ieder van ons laat zien, zouden wij dus in staat moeten zijn alles vanuit meerdere perspectieven te bekijken; minstens drie, dus. Een gedachte die ruimte geeft, maar wordt die ook door ons ten volle benut? Bekijken we de werkelijkheid van alle dag niet vooral vanuit ons eigen vertrouwde denkkader? Lukt het ons voldoende om dat ook te doen vanuit de ons minder vertrouwde kaders?
Ik werd getroffen door dat verhaal van pater van Kilsdonk dat we als eerste lezing hebben beluisterd. Hij heeft in de tijd waarin aids zich in Nederland als een epidemie begon te ontwikkelen en bovendien sociaal zeer belast was, onvoorwaardelijk de kant van de lijdende gekozen. En dit vanuit het motto: ik ben een leerling van degene die lijdt. Dit kon hij doen omdat hij het lef en het vermogen had om op een heel andere manier tegen het verschijnsel aids aan te kijken dan toen algemeen gebruikelijk was. Een mooie getuigenis daarvan vinden we in zijn memoires. Hij zegt daar het volgende:
‘Het klimaat was in de jaren zestig en zeventig zeer gunstig voor de ontplooiing van erotische oorspronkelijkheden. Henk, die niet alleen door de hand van een vriendin maar ook door die van een vriend gestreeld hoopte te worden, misschien zelfs iets liever, had met deze onconventionele gelukskansen gespeeld. Zijn reizen als student naar Amsterdam lokten ook als avontuur voor zijn lichaamsdromen.’ Door deze zienswijze en niet te oordelen was hij in staat zich open te stellen voor Henk en vele anderen die door het aidsvirus waren getroffen.
Maar laten we bijvoorbeeld ook eens kijken naar de situatie van vluchtelingen die in ons land hun heil hebben gezocht. Vanuit het perspectief van iemand die zelfgericht denkt worden zij vaak gezien als mensen die onze Nederlandse identiteit bedreigen, wat dat dan ook zijn mag. Vanuit een ander perspectief bekeken zien we daarentegen mensen die niet net als wij het geluk hebben gehad geboren te zijn in Nederland, maar op een plek waar ze niet konden leven volgens hun eigen overtuiging zonder de voortdurende dreiging daarom gedood te worden. Vanuit weer een ander perspectief zien we mensen, die ondanks de door hen gevoelde tegenwerking blijven geloven in de bereidheid van ons allen om hen in ons midden op te nemen. Het mag duidelijk zijn dat het perspectief van waaruit je naar iemand kijkt grote invloed heeft op hoe je met iemand omgaat.
Door van perspectief te wisselen ontstaat er ruimte. Ruimte die ons laat nadenken voordat we een oordeel vellen. Ruimte die ons milder en toleranter maakt en iets meer laat zien wat er werkelijk is.
Tot slot: Misschien is er onder ons iemand, die van mening is dat ik de plank helemaal mis sla. Misschien is er iemand die zich er helemaal in herkend. Misschien is er ook wel iemand die zich afvraagt wat hij er mee zou kunnen. Als die drie elkaar zo dadelijk opzoeken en met elkaar in gesprek gaan, ontstaat er een driedimensionale ruimte waarin als vanzelf beweging komt. Laat het zo zijn.
Geloofslied za: uit uw hemel zonder grenzen – zo: De woorden die wij spraken

De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd

Voorbeden
Eeuwige, door jouw aanwezigheid in ons zijn wij in staat
de wereld vanuit meerdere invalshoeken te aanschouwen.
Help ons deze mogelijkheid beter te benutten dan we veelal doen.

Heer ontferm u.

Eeuwige, help ons te beseffen
dat we niet slechts voor onszelf op deze aarde zijn.
Help ons te beseffen dat we er ook zijn
vanwege de van ons verwachte bijdrage
aan het heil van mensen die ernstig zijn getroffen

Heer ontferm u.

Laat ons bidden voor al onze zieken,
voor alle intenties, opgenomen in dit boek
en voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan

Heer ontferm u.

Tafelgebed
In de opgaande zon groet je mij met een zonnestraal
en toon je mij het gelaat van je schoonheid.
Als ik de aarde bespeur onder mijn voeten,
beleef ik hoe je me steun geeft dag na dag.
De roos verbergt je geheim,
kunstig uitgewerkt in het bloesemblad.
Jij bent de wind die me streelt, ademtocht na ademtocht.
Jij kust me met elke regendruppel die van mijn gezicht parelt.
In het spelend kind versta je de kunst
om in het ogenblik te leven.
Jij bent mijn droom in het donker van de nacht,
jij, Morgenster, wijst mij de weg.

Van jou is de zee die je hebt gemaakt, de bergen en de dalen.
Want jij bent berg en dal, zee en boom, zon en wind.

Jij, avondrood mijns levens, teder en mild in de kleuren van de hemel.
Niets evenaart jouw pracht, jij in alles aanwezige God.
Jij, in alles aanwezige God, wie ben Jij dat Jij aan ons denkt,
in Jezus, die mens, begaan met alle mensen,
die ons voorging, op het pad dat wij nu volgen.

In de avond voor zijn sterven, nam hij brood in zijn handen,
sprak zijn dank uit, brak het en deelde het met zijn vrienden
met de woorden: dit is mijn leven, gebroken voor jullie,
deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw.
Zo nam hij ook de wijn, gaf die door en zei daarbij:
dit is mijn liefde, tot vreugde van iedereen,
drink samen uit deze beker, als vrienden aan één tafel.
Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij.

Zo willen wij voortgaan, in jouw Geest, in ons allen aanwezig.
Zo willen wij bidden, met woorden die hij ons gegeven heeft.
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied za: Vrede voor jou en alle goeds – zo: God mag weten wie de mens is.

Iedereen wordt van harte uitgenodigd mee te delen van brood en wijn
Communielied za: Eet en drinkt van brood en wijn – zo: Jij die voor alle namen wijkt

Afsluitend gebed aan tafel
In de Syrische kerk wordt soms het gebed gezegd van de heilige Efrem, een Syrische monnik uit de 4e eeuw na Chr.

Heer en Meester van mijn leven,
geef me geen geest van luiheid, van nieuwsgierigheid,
van lichtzinnigheid, van lust naar macht of van loos gepraat.
Maar schenk me een geest van wijsheid,
van nederigheid, van geduld en van liefde.
Ja, Heer, laat me mijn eigen fouten zien,
maar mijn broeder of zuster niet veroordelen
want Gij zijt gezegend in eeuwigheid.

Mededelingen

Slotgedachte Uit een van de brieven van Broeder Wladimir:
Een paar dagen later loop ik rond in de personeelswinkel van de CHV in Veghel en lees: ”Als het aan de kat lag, at ze Whiskas.”
Een hele afdeling vol met honden en kattenvoer. Vacuüm verpakte botten en brokken, in alle soorten en maten, afgestemd op hond en kat ,vis en vogel. Alles voor uw dier. Leve de welvaart!
En ik denk: ”Men besteedt hier meer geld aan honden en kattenvoer dan in Malawi aan mensenvoer. Als het aan de kat lag, ging ze zeker niet naar Malawi.’

Zegengebed
God heeft naam gemaakt in ieder van ons.
Laat ons al die namen eer aan doen door
barmhartig te zijn, liefdevol, nabij en bevrijdend.
Daartoe zijn wij gemaakt.
Laten wij elkaar tot zegen zijn.

Slotlied za: Vrede zal er zijn op aarde –zo: Nu nog met halve woorden

 

1 Reactie

  • Toos Verdonk
    Posted 16 juni 2014 8:56 am 0Likes

    Vanmorgen de schitterende viering van gisteren opnieuw gelezen, Ik vond hem opnieuw prachtig. De teksten van Herman Finkers, Jan van Kilsdonk, broeder Wladimir (én Ed!) kwamen voluit binnen. Die van Efrem, de Syrische monnik, gedeeltelijk: de geest van nieuwsgierigheid wil ik graag houden. Die behoedt ons toch tegen indutten..?!
    De enige tekst die ik me totaal NIET herinnerde was de officiële Bijbellezing uit Matteüs. De Oude Boodschap in nieuwe woorden is blijkbaar meer aan me besteed. Heerlijk dat de Geest waait waar ze wil, ook in onze tijd……..

Plaats een reactie