Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 29 – 30 aug 2015
Thema:
Een thuisland vinden.
Voorganger: John Parker.
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied za: Als woorden kunnen duiden – zo: Op weg naar morgen

Inleiding
Welkom iedereen bij onze viering van dit weekend. Welkom op deze plek van rust en bezinning, deze plek van ontmoeting en genezing, deze plek die als een soort thuis is geworden voor velen van ons.
Welkom bij deze viering met het thema: een thuisland vinden…
Thuis zijn: een goed gevoel, veilig zijn, geborgen zijn. Onder bekenden, vrienden, familie. Een plek om uit te rusten, om kracht op te bouwen, om plannen te maken, om veilig terug te keren.
Een thuisland: zoiets hebben al die vluchtelingen verlaten in de hoop op een betere toekomst in een nieuw thuisland.
Een thuisland: iets dat je koestert als je er een hebt; iets dat je zoekt als je ongelukkig bent.
Laten we even een moment nemen om over ons thuisland na te denken, ons thuis.

Gebed
Eeuwige, wij mensen zijn er om gelukkig te zijn.
Wijs ons wegen waarlangs we elkaar kunnen bereiken,
wijs ons wegen waarlangs we u kunnen zien in de wereld om ons heen.
Wijs ons wegen waarlangs wij ons thuis kunnen vinden.
Amen.
Acclamatie za: Uw woord is een lamp – zo: Gij hebt ons in de moederschoot gekend

1ste lezing uit Zacharja 8, 4-8, 20-23
Nu zegt de machtige Heer:
Op de pleinen van Jeruzalem zullen weer oude mensen zitten, mannen en vrouwen. Ze zijn zo oud dat ze een stok nodig hebben om te lopen. De pleinen zullen vol zijn met kinderen, met spelende jongens en meisjes.
Jullie zijn nog maar met weinig mensen. Daarom denken jullie nu dat zo’n wonder niet mogelijk is. Maar ik ben de machtige Heer, voor mij is alles mogelijk!
Ik zal mijn volk bevrijden. Ik haal de Israëlieten terug uit de hele wereld en ik laat hen weer in Jeruzalem wonen. Zij zullen mijn volk zijn, en ik zal hun God zijn. Ik zal trouw en goed voor hen zijn.’
De machtige Heer sprak opnieuw tegen mij. Dit was zijn boodschap: ‘Er zullen weer mensen uit andere steden en landen naar Jeruzalem komen. Onderweg zullen ze tegen iedereen zeggen: ‘Kom met ons mee! Wij zijn op weg om de Heer te eren, we willen bidden tot de machtige Heer!’
Grote, machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar te bidden en mij te eren.
In die tijd zal het gebeuren dat er tien vreemdelingen naar een Joodse man toe komen. Ze spreken verschillende talen, maar ze zullen allemaal zeggen: ‘Wij hebben gehoord dat God bij uw volk is. Daarom willen we met u meegaan.’’
Lied za: Een mens te zijn op aarde – zo: Als God ons thuisbrengt

2de lezing uit Marcus 8, 22-26
Jezus en de leerlingen kwamen in Betsaïda. Een paar mensen brachten een blinde man bij Jezus. Ze vroegen: ‘Wilt u deze man alstublieft aanraken?’
Jezus nam de blinde man bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed spuug op de ogen van de man. Toen legde hij zijn handen op hem en vroeg: ‘Zie je iets?’
De man keek rond en zei: ‘Ik zie mensen, maar het lijken net bomen die rondlopen.’ Jezus legde nog een keer zijn handen op de ogen van de man. Toen de man zijn ogen opendeed, kon hij zien. Nu zag hij alles goed. Jezus zei tegen hem: ‘Ga naar je huis, maar ga niet naar het dorp.’
Acclamatie: Onze duisternis is voor jou geen duisternis

Overweging
Een van onze dochters ging vorige week op vakantie; met een groep vriendinnen vloog ze naar Kos, dat Grieks eiland dat zo vaak op het journaal is geweest de afgelopen tijd. Zij vertelde dat vanuit hun hotelkamer ze uitkeken op een park, vol tenten en vluchtelingen. Een ochtend was alles weg. Wat later die dag hebben ze al die mensen in het havengebied, wachtend op boten naar het vasteland. Heftig, zei onze dochter, om zoiets van dichtbij mee te maken.
Mensen die om wat voor reden dan ook hun eigen vaderland niet goed vinden en zoveel moeite doen om een nieuw thuis te vinden. Ergens waar ze veilig kunnen zijn, ergens waar ze een goed leven kunnen opbouwen, ergens waarvan ze hebben gehoord dat het goed is, vreedzaam en toekomst belovend.
Er zijn wel veel redenen om je land te verlaten, en ook veel redenen om je land te ontvluchten.
In onze eerste lezing uit de Schrift hoorden we van mensen die hun land zouden verlaten om naar Israël te komen, om de God van Jeruzalem te kunnen eren. Machtige mensen, op zoek naar een God in wie ze kunnen geloven. Na de terugkomst van de Joden uit ballingschap in Babylon moet alles in Israël weer opgebouwd worden. Jeruzalem ligt in puin, e zijn weinig bewoners. De profeet wil mensen aanmoedigen, opbeuren, ze weer hoop geven. Hij schildert een toekomst waar Jeruzalem weer mooi en groot zal zijn. Een thuisland waar velen naartoe zullen komen.
Zo lijkt Europa te zijn, aantrekkelijk voor zoveel mensen uit Afrika, uit het Midden-Oosten. Groot, machtig, veilig, hoopgevend, waar het mogelijk is om goed te leven. Ze zijn bereid om alles te doen, om alles te geven om Europa te bereiken. Soms om veilig te zijn, soms om een beter leven te vinden, soms om met familie herenigd te worden, soms om de liefde. Om gelukkig te worden.
In het evangelieverhaal dat we beluisterd hebben is er geen sprake van vluchtelingen. Integendeel gaat Jezus met zijn leerlingen naar Betsaida, een dorp in het land van de heidenen, zoals Nico ter Linden het noemt. Een blinde wordt genezen; hij mag weer de wereld in als volmaakt mens. Waar vroeger hij geleid moest worden, geholpen, kan hij zich nu alleen bewegen. Nu kan hij zich weer thuis voelen, verantwoordelijk zijn voor zijn eigen leven. Hij is weer heel, niet meer afhankelijk van anderen, maar kan zelf voor zich zorgen, en verder zijn weg gaan door het leven.
Vrij, heel, veilig, zelfstandig: precies wat alle vluchtelingen zoeken. Maar in het evangelieverhaal stuurt Jezus de man naar huis, naar zijn dorp, naar zijn familie. Daar kan hij zijn nieuw leven beginnen, thuis.
Misschien is dit een weg, een mogelijk antwoord op de vraagstuk rondom al die vluchtelingen. Zorgen dat ze thuis goed kunnen leven. In een ideale wereld, zoals de schepper het zou hebben bedoeld, zou zo ‘n vraagstuk niet bestaan. Er zouden geen vluchtelingen zijn want iedereen zou veilig, heel en goed leven in zijn eigen thuisland. Er is nog zoveel te doen om deze ideale wereld werkelijkheid te laten worden. Iets voor grotere krachten dan wij kunnen tonen. Wij kunnen alleen ons best blijven doen, helpen daar waar wij kunnen, de blinden genezen die we op onze weg tegenkomen.
Er zijn deze laatste tijd verschillende acties opgezet om deze mensen te helpen; noodacties misschien, maar er is nood. Wij die ons uiteindelijke thuisland zoeken, wij voelen de nood van de wereld om ons heen. Wij kennen ons onmacht om oplossingen te vinden voor alle problemen; wij doen het goed om te doen zoals die genezen blinde: thuis beginnen, in vertrouwde kringen. Dat iedereen een thuisland mag vinden, familie, vrede, veiligheid.
Geloofslied za: Voor mensen die naamloos – zo: Ik zal in mijn huis niet wonen

De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd.

Voorbede
Eeuwige, wij die wonen in de veiligheid van een thuis, wij bidden:
Voor allen van wie de huizen onbewoonbaar geworden zijn
door oorlogshandelingen. Racistische acties of natuurgeweld,
voor allen die dwalen over de puinhoop ban hun bezit…

Gedenk ons hier bijeen

Eeuwige, wij die wonen in de veiligheid van een thuis, wij bidden:
voor mensen die vluchten voor oorlog, onrecht en onderdrukking,
die alles hebben achtergelaten om te zoeken naar een schuilplaats,
voor allen die smeken om bescherming voor zichzelf en hun kinderen…

Gedenk ons hier bijeen

Eeuwige, wij die wonen in de veiligheid van een thuis, wij bidden:
voor onszelf, dat wij dankbaar mogen zijn om de veiligheid waarin wij leven,
dat wij onze vrijheid gebruiken om anderen aan te moedigen.

Gedenk ons hier bijeen

Intenties

Tafelgebed
Gezegend Jij, oorsprong van alle dingen.
Van Jou zijn dag en nacht, de wisseling van seizoenen
het sterven en geboren worden.

Gezegend Jij, Bron van elk nieuw begin.
Jij draagt ons in liefde
Jij roept ons bij name
wij mensen, vandaag fris en vrolijk
morgen verdrietig en traag;
nu eens vol geestdrift en elan
dan weer lusteloos en uitgeblust.

Gezegend Jij die ons kent en ons voor lief neemt
zo naakt, zo verloren.
Zaai je scheppingswoord opnieuw in ons
maak ons wakker, opnieuw geboren
Gezegend Jij, ons altijd nabij
die midden in de nacht in ons worstelt
om een nieuwe dageraad.

Gezegend Jij, die je waagde aan mensen
blind en zo goed als doof.
Jij blijft in ons roepen
om van het woord liefde
een echte mens te maken:
van kortzichtigen: zieners en profeten
van ingeslapenen: herboren mensen
van zwartgalligen: zangers van licht.

Gezegend Jij, omdat Jouw lied nooit zal verstommen.
Een mens uit duizenden zong Jouw lied op hoge toon:
Jezus van Nazareth.
Hij hoorde de klanken van vrijheid en vrede
diep in hem opstijgen.
Hij werd goed nieuws,
stem en instrument van Jouw naam.

Door Jouw Geest bezield raakte hij snaren aan
die in veel mensen
het diepste geheim deden trillen.
Hij deed hen geloven in zichzelf
en in Jouw goddelijke kracht die alles draagt.

Gezegend jij om hem die zich liet dopen
tot mens met anderen
tot eindelijk geboren licht in onze wereld.
Jij droomde dat wij hem zouden volgen
in zijn spoor van liefde.
Jij hoopt nog steeds dat wij hem herkennen
vooral in dat ene gebaar dat hij maakte
op die laatste avond voor zijn dood:
toen hij brood nam, het brak
en uitdeelde aan zijn vrienden:
Hier, neemt en eet
Dit is mijn lichaam, gegeven voor jullie
gebroken om te helen.

En hij nam de beker en zei:
Dit is mijn bloedeigen leven
verzoening en vrede voor jullie allemaal:
een nieuw begin.
Drink er uit en blijf met mij
en met elkaar in liefde verbonden.

Zo gedenken wij hem
die ons de tafel heeft gegeven
om het delen te leren
de honger te stillen van armen
die geen brood hebben
laat staan een beker wijn.
Zo willen wij zijn Geest in ons levend houden.

Bewaar en vernieuw ons
verrijs in ons tot nieuwe mens
begeesterd en herboren.
Onze Vader

Vredeswens: Dona nobis pacem in terra

Communielied za: Hij gaf aan blinden het gezicht – zo: Wie zijn leven niet wil geven

Mededelingen

Slotgedachte
Rabbi Israël onderrichtte zijn leerlingen. Hij sprak: ‘Op de eerste bladzijde van de bijbel lezen we over de schepping van de mens. En de Heer zei: laat ons een mens maken.’
Daarna richtte de rabbi zich tot zijn leerlingen en vroeg hen: ‘Vertel mij: tot wie sprak God die woorden?’ Zijn leerlingen bleven hem het antwoord schuldig. Toen zei de rabbi: ‘God sprak deze woorden tot de mens zelf. En hij zei: kom, jij en ik samen, laten wij de mens scheppen. Want zonder jouw hulp kan ik jou nooit tot een werkelijk mens maken.’

Zegen en wegzending

Slotlied za: Wonen overal – zo: Waar staat een gedekte tafel?

Plaats een reactie