San Salvatorgemeenschap 30 nov / 1 dec
Advent: Een tijd van dromen
Thema: Een paradijsverhaal? Dat had je gedroomd!
Voorganger: Erick Mickers
Muzikale ondersteuning: de Cantorij
Openingslied: Nacht is om de huizen heen
Vooraf aan de viering wil ik even stilstaan bij het overlijden van mevrouw Faber- de Graaf
Welkom
Van harte welkom allemaal, hier bijeen, op dit uur van deze dag.
Het is niet vanzelfsprekend, om hier te zijn, het is geen gewoonte meer, zoals het misschien ooit vroeger was, om in het weekend naar de kerk te gaan, maar het is bijzonder dat u de keuze maakt, om van huis te gaan, om hier in dit huis, met elkaar te zingen, te luisteren, te bidden en te delen, samen kerk te zijn.
Dat u mag voelen en beleven, wat u naar hier toe heeft gebracht.
Dat u vrede vindt, in de naam van de Ene, die wij noemen,
de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Openingswoord
Met elkaar gaan we een nieuwe tijd tegemoet. Niet enkel vertrouwen op wat was, maar durven uitzien naar wat komen gaat. Durven dromen en verwachten, durven hopen en verlangen, is de bron van elke mens die het leven doet stromen. Het is dat gegeven dat ons bij het thema bracht: Advent, de tijd van dromen.
Dromen is van alle tijden, van jong en oud, van vandaag en van morgen, en van een ver verleden. Van onze kleinkinderen en kinderen, van onszelf en onze ouders, van onze voorouders tot aan onze aartsouders. Soms worden dromen waarheid, maar geen droom zo groot, of ze gaan ooit aan je voorbij, om weer opnieuw te kunnen dromen. Dromen zetten ons op het spoor, sporen ons aan te doen wat ons is ingegeven.
Wat heeft onze aartsouders aangespoord? Wat zouden Adam en Eva hebben gedroomd? Of beter gezegd: welke droom hadden de verhalenvertellers toen ze spraken over de schepping en het paradijs? Is het werkelijk een paradijsverhaal, of hebben we dat gedroomd?
In de Advent geven we dromen de ruimte, van onze aartsouders, die van Jezus en die van onszelf. Dromen die klein beginnen, in stilte, ergens, met één lichtje, dat langzaam uitgroeit, week na week.
Laten we dat lichtje maar ontsteken, om met elkaar de stilte in te gaan.
Ontsteken van de 1e Adventskaars
Gebed
Vanuit de stilte kom Jij tot leven, vanuit het duister, kom Jij aan het licht,
niet voorzien en niet geweten, niet verwacht en niet bedacht
wil Jij in ons ontwaken –
dromen van leven, dromen van toekomst –
om mens te zijn, één van geest en één van hart,
jouw gedroomde droom!
Acclamatie za: Gij moet het eenzaam laten – zo: Licht zal ons leven zijn.
Inleiding op de lezingen
Zo meteen gaan we lezen uit het boek Genesis, het boek van de geboorte van de schepping. Veelal wordt of het eerste verhaal, het scheppingsverhaal, of het tweede verhaal, het zogenaamde paradijsverhaal, verteld. Dit omdat de twee eerste verhalen een eigen ontstaansgeschiedenis hebben, en misschien ook wel omdat mensen niet te lang kunnen luisteren, Maar volgens de samenstellers van de Bijbel horen ze wel bij elkaar. Vandaag wordt u een beetje op de proef gesteld, door beide verhalen te laten horen. Ik heb de verhalen, waar mogelijk en met respect, voor u ingekort.
Ook het evangelie van vandaag is wat ongebruikelijk. Jezus maakt zich niet geliefd door zijn uitspraken, toen niet en nu nog niet. Is dat nu de mens, waar iedereen naar uitkijkt?
1e lezing
Sinds het begin schiep God de hemel en de aarde. Dag en nacht schiep God, alsook water boven en water beneden. Het water van beneden liet hij samenvloeien.
God roept tot het droge: ‘aarde’ en tot de ophoping van het water: ‘zeeën’
God zegt: ‘ik zie dat het goed is! Laat de aarde groen groeien, met zaaddragend gewas, ieder naar zijn soort,
met vruchtdragende bomen, ieder naar zijn soort.’
De aarde groeit groen, met bomen die vrucht dragen met daarin zaad.
En God zegt: ‘ik zie dat het goed is!’
Er komen lichten aan het gewelf, een licht voor de dag en een licht voor de nacht,
als tekenen en samenkomsttijden, voor dagen en jaren.
God ziet het aan: “ja het is goed!”
Dan zegt God: “laat het wemelen van levende wezens, van vissen in het water, soort na soort
van vogels in de lucht, soort na soort, van dieren op de aarde,
wilde en tamme, soort na soort,
grote en kleine, soort na soort’.
En God ziet dat het goed is.
Dan zegt God: ‘laat ons een mens, een roodbloedige, maken naar ons beeld en als onze gelijkenis’. Zo schept God de mens naar zijn beeld, naar het beeld van God wordt de mens geschapen, mannelijk en vrouwelijk heeft hij hen geschapen. God rust uit, ziet het aan en zegt: “ja, het is zeer goed!”
Dit is de geschiedenis van het ontstaan van de hemel en de aarde, zoals ze geschapen zijn.
Dan neemt God de mens mee in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren. Ze waren in de tuin, zij tweeën, ongekleed, de man en zijn vrouw, En zij schaamden zich niet. Dan zegt God: ‘Je mag van alle bomen in de tuin overvloedig eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad mag je niet eten, want op de dag dat je daarvan eet, zul je sterven.’
Van alle dieren die God gemaakt had, was er geen zo sluw als de slang. De slang zei tegen de vrouw: ‘je zult helemaal niet sterven! God weet dat je ogen open zullen gaan als je van die boom eet, en dat je dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad’. De boom is een lust voor het oog en de vrouw ziet dat de boom goed is om van te eten, en hoe begeerlijk is het om tot inzicht te komen. Dan neemt zij van de vrucht en eet, ze geeft ook aan haar man bij haar, en hij eet. Dan gaan de ogen van hen open en onderkennen dat ze naakt zijn.
En God riep tot de mens: ‘waar ben je?’
En de mens antwoordde: ‘ik heb me verborgen, ik hoorde u in de tuin en toen werd ik bang omdat ik naakt ben.’ ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom die ik je verboden had?’ En in woede sprak God een vloek uit, eerst over de slang: “op je buik zal je voortgaan en stof zal je eten, al de dagen van je leven!”;
dan over de vrouw: “met pijn zal je kinderen baren, naar je man zal je begeerte uitgaan, hoewel hij over je heerst.”; toen over de man: “zwoegen zal je, in het zweet zul je werken voor je brood, tot je terugkeert naar de grond, waaruit je bent genomen: je bent stof, en tot stof keer je terug.”
De mens roept op dat moment de naam van zijn vrouw: “Eva”, dat betekent levensbron, want zij is de moeder geworden van al wie leeft. Daarop maakt God voor Adam en voor zijn vrouw mantels van huid en kleedt hen aan. Dan verjaagt God de mens uit de tuin, en roept, “de mens is geworden als één van ons en heeft kennis over goed en kwaad. Laat hij nu niet zijn hand uitstrekken en zo kunnen nemen van de boom van leven. Door daarvan te eten, zou hij eeuwig blijven leven!”
Lied Dat woord waarin ons richting is gegeven
2e lezing: Evangelie volgens Mattheus 10,34-42
En Jezus spreekt: “Denkt niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde;ik ben geen vrede komen brengen maar een zwaard; want,ík ben gekomen om een mens op te zetten tegen zijn vader, een dochter tegen haar moeder en een bruid tegen haar schoonmoeder, en de vijanden van de mens worden zijn huisgenoten!-
Wie vader of moeder bemint boven mij is mij niet waard;
en wie zijn kruis niet aanneemt en daarmee mij navolgt is mij niet waard;
wie lijf-en-ziel gevonden heeft zal haar verliezen,
wie zijn lijf-en-ziel verliest vanwege mij die zal haar vinden!-
wie u ontvangt, ontvangt mij en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij heeft uitgezonden;
Wie een profeet ontvangt om zijn naam ‘profeet’, mag het loon van een profeet aannemen, en wie een rechtvaardige ontvangt om zijn naam ‘rechtvaardige’ mag het loon van een rechtvaardige aannemen; en al wie één van deze kleinen te drinken geeft met een drinkbeker koud water, alleen maar om zijn naam ‘leerling’, zeker is het, zeg ik u,die zal zijn loon niet verliezen!
Acclamatie za: Licht zal ons leven zijn – zo: Voor kleine mensen r. 26
Overweging
Dat de Bijbelteksten hoogstwaarschijnlijk door mannen zijn geschreven, dat zal u wel bekend zijn. De vrouw lijkt daardoor een ondergeschikte positie te hebben gekregen, maar het is wellicht van grotere invloed geweest hoe mannen eeuwenlang de Bijbel hebben geïnterpreteerd en uitgelegd in het voordeel van zichzelf. Want juist in het scheppingsverhaal komt de waardering voor de vrouw zo mooi tot zijn recht. De verteller neemt ons mee in zijn verwondering voor het ontstaan van de schepping, dat alles met alles in verbinding staat en dat uit dat alles ook de mens is geschapen.
De gewassen en de bomen, de vissen, de vogels en de dieren komen tot leven, ieder naar zijn soort.
Alleen de mens komt tot leven naar het beeld van God. Naar het idee van God, naar Gods’ droom werd de mens geschapen.
Dan neemt de verteller ons mee en laat ons zien wat het betekent om naar het beeld van God, naar zijn verwachtingen te mogen leven. Hij laat God zeggen dat de mens niet van de boom van de kennis van goed en kwaad mag eten. En het onderkruipsel van een slang laat hij het tegenovergestelde beweren. Doe het maar lekker wel!
De verteller heeft het zo in scene gezet dat de mens, als die mens tenminste echt naar het beeld van God tot leven wil komen, dat die mens wel in verleiding moet komen. En daar laat de verteller de vrouw het voortouw nemen,
zij weet immers hoe begeerlijk het is om tot inzicht te komen. Zij wil naar eigen inzicht kunnen besluiten wat wel of niet goed is.Want zeg nou zelf, hoe paradijselijk is om alles te hebben zonder enige uitdaging, waar iemand anders jou vertelt wat je wel of niet mag of moet doen.
Maar om naar eigen inzicht te kunnen kiezen heb je wel lef nodig, niet alleen maar doen wat je opgedragen is, maar risico durven nemen. Het is eigen aan mensen, om zelf te kunnen en willen kiezen. Het begint al bij kinderen, wanneer ze beginnen met “Waarom?” Hoe vaak hebben uw ouders u niet gewaarschuwd iets niet te doen. Mij wel, en ik deed het toch. De geschiedenis herhaalt zich weer bij mijn kinderen. En ook zij gaan hun eigen weg, met hun eigen leerschool.
Volwassen worden, echt tot leven komen, is ervaren en tot inzicht komen. Je zult daarvoor het vertrouwde moeten verlaten, je vader en moeder moeten verlaten, uit je comfortzone stappen, wellicht je laten verleiden, om te ervaren wat goed of slecht is. Niet voetstoots aannemen wat je verteld wordt, je veilige haven verlaten en op reis gaan. Dat is leven naar het beeld van God, de droom van God, dus ook die naar het idee van de vrouw in het verhaal.
Dat is ook wat Jezus ons voorhoudt. Hij wil ons helpen Gods droom te verwezenlijken. Daarom roept hij ons op ons te verzetten tegen onze ouders, roept hij ons op ons kruis op te nemen, onze eigen weg te gaan. Hij is niet gekomen om vrede te brengen, maar een zwaard. Niet om te vechten, maar een zwaard dat vlijmscherp inzicht geeft in goed en kwaad. Niet om de vrede te brengen, maar opdat je de vrede zelf kunt vinden, op eigen inzicht, die begint bij jezelf, je lijf-en-ziel, maar niet eindigt bij jezelf.
Het is de weg van de mens, die ieder voor zich moet gaan, om te ontdekken dat het paradijs daar is, waar je niet met jezelf bezig bent, maar daar is, waar je de ander ziet staan, zoals die dorstige mens in de hitte die je lekker koel water geeft.
Het is de mán die het scheppingsverhaal vertelt, die de vrouw alle credits geeft. Och, hij laat God wel een straf uitspreken, maar ach, het is niet anders zoals de wereld er dan uit ziet, dat de slang op zijn buik voortbeweegt, dat de vrouw met pijn haar kinderen moet baren, en verlangt naar haar man ook al heerst hij over haar en dat de man moet ploeteren voor zijn brood om uiteindelijk toch eens te zullen sterven. Met waardering spreekt hij over de vrouw. Hij noemt haar zelfs de levensbron, want zij is de moeder geworden van al wie leeft. De man heeft het nakijken, en verschuilt zich voor God en achter zijn vrouw. Niet iets om echt trots op te zijn, lijkt me.
En zoals God in het verhaal aan de mens vraagt waar je bent, waar je staat, waar je voor wilt staan, zo vraagt God dat aan ons, mens waar ben je, waar sta je nu in het leven en dan hoopt God dat je kunt zeggen: ‘Ik ben daar, waar ik zie dat het goed is. ‘ Want is dat niet de droom van ons allemaal, om eens te kunnen zeggen, tijdens het leven en aan het einde van je leven: Het is goed zo, ik zie dat het goed is, ik zie dat het zeer goed is.
Gods’ droom wordt daar werkelijkheid, Iets van God wordt daar werkelijkheid. Laten we daar naar uitzien.
Geloofslied za: Heer onze Heer – zo: De nacht loopt ten einde
Klaarzetten van de gaven + collectie
Instrumentale muziek
Voorbede
Jij bron van leven, wij willen bidden
kom over ons met uw geest,
Voor mensen die het vertrouwen zijn verloren,
in zichzelf, in anderen of in het leven,
dat zij liefde ervaren en kracht hervinden,
hun weg te gaan, naar eigen inzicht en vermogen,
om ook zoals Jij te kunnen zeggen, het is goed zo.
Kom over ons met uw geest
Voor mensen die achtervolgt worden door pech en ellende,
dat zij mensen ontmoeten die hen bijstaan en ondersteunen
om ook zoals Jij te kunnen ervaren, het is goed zo.
Kom over ons met uw geest
voor mannen en vrouwen, waar ook ter wereld,
dat zij elkaars hulp willen zijn,
gelijkwaardig en met respect,
om ook zoals Jij te kunnen voelen, het is goed zo.
Kom over ons met uw geest
voor hen die hun gedachten hebben geschreven in dit boek,
voor hen die ziek zijn, thuis of in het ziekenhuis,
voor ieder die gekwetst of gebroken door het leven gaat,
voor hen die zijn overleden die wij met name willen noemen
en voor hen die ieder van ons met zich meedraagt,
dat jouw licht en liefde hen mag omringen
Tafelgebed: Die naar menselijke gewoonte
Die naar menselijke gewoonte met een eigen naam genoemd werd
toen hij in een ver verleden werd geboren, ver van hier
die genoemd werd: Jesjoe, Jezus zoon van Jozef en Maria,
zoon van David en Batseba, zoon van Juda en van Tamar,
zoon van Jacob en van Lea zoon van Abram en van Sara,
zoon van Adam en van Eva,
die ook Zoon van God genoemd wordt, heiland, visioen van vrede,
licht der wereld, weg ten leven, levend brood en ware wijnstok
die, geliefd en onbegrepen, werd bewaard in taal en teken
als een eeuwenoud geheim als een wachtwoord doorgegeven
als een vreemd vertrouwd verhaal
die een naam in mijn geheugen die de stem van mijn geweten
die mijn waarheid is geworden: hem gedenk ik hier en noem ik,
als een dode die niet dood is, als een levende geliefde
die gekozen heeft te leven voor de armsten van de armen
help man, reisgenoot en broeder van de allerminste mensen
die, ten dage dat hij rondging door de dorpen van zijn landstreek,
mensen aantrok en bezielde, hen verzoende met elkaar
die niet steil en ongenaakbaar, niet hooghartig, als een heerser,
maar in knechtsgestalte leefde
die zijn leven voor zijn vrienden prijsgaf, door een vriend verraden,
die, getergd tot op het kruis, voor zijn vijand heeft gebeden,
die, van God en mens verlaten, is gestorven als een slaaf
die gestrooid is in de akker als het kleinste van de zaden,
die daar wacht een lange winter in de stilte van de dood,
die als graan geoogst zal worden die als brood gedeeld wil worden
om in mensen mens te worden
die, verborgen in zijn God, onze vrede is geworden,
onze ziel tot rust gekomen, die ons groet van uit zijn verte
die ons aankijkt van dichtbij als een kind, een vriend, een ander
hem gedenk ik hier, hem noem ik en beveel hem bij je aan
als je levende geliefde als de mens die naast je is.
Onze Vader
Vredeswens
Niet ik breng de vrede, zegt Jezus, maar de vrede vindt je daar
waar jij hem zelf brengt, van binnenuit, oprecht, met lijf en ziel.
Mogen we elkaar die vrede brengen,
Vrede en alle goeds!
Vredeslied: God is die goed is
Uitnodiging aan de tafel van brood en wijn
Ondanks dat ik me verraden weet, zegt Jezus,
ondanks dat ik weet dat ik binnenkort zal sterven,
toch voel ik dat het goed is zo,
want we zijn hier als vrienden bij elkaar,
wat wij gedeeld hebben, neemt niemand ons af,
wat wij gedeeld hebben, deel dat maar uit,
zodat onze vriendschap anderen tot leven brengt.
Ik ben dit brood, deel daarvan aan ieder die maar wil,
opdat mijn leven leven mag in die mens die mij ontvangt.
Wees dus welkom ieder die wil, en open uw hart en uw hand,
en ontvangt en wordt, brood van leven, brood van liefde.
Lied: Kom en volg mij
Gebed
Slotgedachte: uit “Mijn droom voor ons land, inspiratie voor de koning”
De droom van Paul van Vliet, ambassadeur van Unicef
Mijn droom voor ons land is dat alle kinderen kunnen spelen, kunnen lachen, dat ze zich veilig voelen en geborgen.
Dat ze blijven dromen, en dat hun dromen uitkomen.
En daarom zeg ik: Droom, kind. Droom maar weg op de wind, want jou wacht nog een leven vol zorgen. Droom, kind.
En bij al wat je vindt, geloof in het wonder van morgen, want de liefde wint.
Zegenwens
Laat ons nu maar gaan, ieder met zijn of haar eigen grote of kleine dromen, ieder naar eigen inzicht en gevoel,
vertrouwend op de vrede, die in ons woont, die komt waar wij komen, tot zegen van alles en iedereen, naar het beeld van de Ene, die wij noemen,
de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen
Slotlied za: Dat ik aarde zou bewonen – zo: Scheur toch de wolken weg.
Anekdote van Frans Hummelman
Kent u dat gerucht? Dat gerucht dat Eva de eerste mens zou zijn. Het gerucht gaat dat God erg tevreden was over de schepping. Op een gegeven moment vraagt God aan Eva hoe het haar bevalt.
Eva klaagt en zegt: Leuk hoor, al die dieren, dat heerlijke fruit, maar ik verveel me stierlijk.
God zegt haar toe er wel wat op te verzinnen. Ik zal je een uitdaging scheppen, de man. Maar ik waarschuw je, en dat wordt ons geheim: je moet hem wel in de waan laten dat hij de eerste was, hij kan er niet tegen de tweede te moeten zijn. Oké, zegt Eva, mondje dicht. Aldus geschiedt.
God schept Adam als tweede mens, ziet dat alles goed is, ze lacht in haar vuistje en neemt een dagje vrij.