San Salvatorgemeenschap 23 okt 2016
Thema: En wie ben jij?
Voorganger: Ard Nieuwenbroek
Muzikale ondersteuning: Melodiek
Openingslied za: Vrede voor jou, hierheen gekomen – zo: Dit huis vol mensen
Welkom vandaag aan iedereen. Misschien ben je hier vandaag voor het eerst, nieuwsgierig en met verwachtingen. Of je bent hier terug op de plek waar je ieder weekend inspiratie, hoop en verbinding zoekt. Hoe dan ook: welkom. Vandaag is het thema ‘En wie ben jij?’. Dat is nou echt zo’n vraag waar je alle kanten mee uit kunt. Geïnspireerd door de evangelielezing van Lucas en de eerste lezing vanuit meester Eckart gaan we die vraag vandaag vanuit twee kanten bekijken. Wie ben jij, als het over jezelf gaat? Maar ook: Wie ben jij, als het om die ander gaat?
Laten we, voordat we gaan luisteren, zingen en nadenken,
de stilte zoeken in onszelf en om ons heen.
Gebed
Eeuwige, In jouw naam, en vanuit jouw goddelijke energie, zijn we ook vandaag hier samen. Onze harten, handen, ogen en oren wijd open. Jij voedt ons met woorden en daden. Soms ontmoeten wij jou van heel nabij omdat je leeft in mensen om ons heen. Stil willen we zijn om ons hart te laten luisteren naar jouw woorden van liefde en verbinding. Wees ons ook vandaag nabij en neem ons mee op jouw goddelijke stroom van liefdesenergie. Zoals fris stromend water vanuit de bron in de oneindige oceaan vloeit. Hier en nu, straks en ooit.
Lied za: Laat onze woorden stijgen – zo: Gij wacht op ons
Inleiding op de lezingen
In de twee lezingen van vandaag verkennen we vanuit een verschillend perspectief de vraag: En wie ben jij? Eerst zoeken we via Huub Oosterhuis antwoorden bij de priester-dominicaan Eckhart, die werd geboren rond 1260 bij Gotha in Duitsland. Eckhart heeft destijds in zichzelf een nieuw visioen van God beleefd en ervaren. Uitdagend gaat het dan over de vraag hoe vol je in je eigen leegte kunt zijn. De tweede lezing is een parabel waarin we met dubbelzinnigheden worden geplaagd. We worden door Lucas een beetje gekieteld met de vraag hoe onbevooroordeeld we eigenlijk naar mensen om ons heen kijken.
1e Lezing – Vrij naar Huub Oosterhuis
Hoe zouden wij over God kunnen spreken als hij ons niet eigen is? Eckhart gebruikt het woord ‘ziel’. Dat woord is heel belangrijk bij hem. Hij bedoelt er de mens mee die volledig ‘open’ is. Elk kind groeit op met ideeën en beelden die ouders, leraren en anderen in zijn omgeving op hem overdragen. Die beelden hebben te maken met hemzelf, met zijn toekomst, met God en met de mensen om hem heen. Wij kunnen die aangeleerde beelden zó sterk koesteren, dat ze ons helemaal in beslag nemen. Dan zijn we de gevangenen van onze eigen beelden. Beelden zijn slechts maskers waarachter het echte leven schuil gaat. Als we vol zijn met beelden, van God, van onszelf en onze naasten is er volgens Eckhart geen plaats in ons voor wat hij ‘de godheid’ noemt. Hij denkt zich mensen in die alle beelden achter zich hebben gelaten: die niet meer op jacht zijn naar status, macht of bezit: mensen die dat alles – inclusief de beelden van God die hen overgedragen of opgedrongen zijn- niet meer als zwaarte met zich meetorsen. Die mensen zijn zo ‘leeg’ dat de godheid hen kan vervullen. Dan wordt de mens opnieuw geboren. Sterker nog: God en de mens worden dan geboren in elkaar, zoals geliefden in elkaar geboren worden. Zulke mensen leven gelouterd, vervuld. Zij leven als ‘zienden’. Bij hen gaat het niet meer om erkenning, om geld, om eer, om heiligheid. Zij leven zonder te vragen ‘waarom’ en hebben niets meer te verliezen. Zij zijn op alle plaatsen thuis en leven vanuit eenheid die ze in zichzelf ervaren. Wie zó leeft, leeft de zin van het Leven. Dat is vreugde.
Lied za: Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig – zo: Ieder alles, kleinste en grootste
2e lezing – Lucas 18, 9-14
Jezus gaf nog een voorbeeld. Dat was bedoeld voor mensen die zichzelf beter vinden dan anderen. Jezus zei: “Een farizeeër en een tollenaar gingen naar de tempel om te bidden. De farizeeër stond trots rechtop. En hij begon te bidden: “God, ik dank u dat ik niet ben zoals de andere mensen. Want die zijn oneerlijk, ze stelen en ze gaan vreemd. En ik dank u dat ik niet ben zoals die tollenaar daar. Ik betaal belasting aan de tempel over al mijn bezit. En ik vast twee keer per week om u te eren.” Intussen stond de tollenaar helemaal achter in de tempel. Hij durfde zelfs niet omhoog te kijken. Hij huilde en zei: “God, ik ben een slecht mens. Heb medelijden met mij.” Jezus ging verder: “Luister naar mijn woorden: Toen de twee mannen naar huis gingen, was de tollenaar bevrijd van zijn schuld. Maar de farizeeër niet. Want God zal iedereen die zichzelf geweldig vindt, onbelangrijk maken. En juist mensen die zichzelf niets waard vinden, die zal God belangrijk maken.”
Lied za: Oren en ogen gaan open voor Jezus
– zo: Maak uw woord tot een kracht in ons midden
Overweging (Geïnspireerd door Ambro Bakker)
Een van mijn jeugdherinneringen is de kijkdoos. In zo’n wonderlijke schoenendoos maakten we allerlei werelden, de een nog kleuriger dan de ander. Soms maakten we er zelfs een handeltje van: voor een dubbeltje mocht je even in de kijkdoos kijken en je verwonderen. Het evangelie van vandaag roept bij mij ook het beeld op van een kijkdoos. Lucas schetst ons in zijn parabel een tempel met twee mannen. Het is eigenlijk een prachtig schilderij van het leven. Twee tegenovergestelde mannen. Een Farizeeër en een tollenaar. Eigenlijk alle twee besmet vanuit de beelden die we over hen hebben. Zo heeft de Farizeeër bij ons een behoorlijk negatieve klank gekregen. In de Tweede Wereldoorlog was er een liedje: ’Op de hoek van de straat staat een NSB’er, het is geen man het is geen vrouw, het is een Farizeeër”. En ja, de tollenaar. Ook al zo’n mispunt. Uitbuiter, zeker geen lieverdje. In de parabel stelt de Farizeeër zich vooraan op in zijn volle lengte. Hij moet gezien worden. De ander, de tollenaar, blijft terug en maakt zich klein. Hier staan ze bij elkaar: trots naast berouw, hoogmoed naast nederigheid. Kunnen we nu vervolgens gerechtvaardigd naar huis? Of blijven er vragen over? Durven we ook in deze Evangelische kijkdoos te kijken naar onszelf? Deze parabel wordt pas echt lastig als je hem op jezelf gaat betrekken. Want: hoe ben je zelf? Wat is er van de Farizeeër in mij en wat van de tollenaar? Hoe bid, vast en geef ik aan de armen? Wil ik ook zo graag gezien worden? Is mijn bezit op een goede manier verkregen? Buit ik mensen uit of ben ik hardvochtig? Op wie kijk ik neer? Is het niet zo dat in ieder van ons een Farizeeër en een tollenaar zit verscholen? Dan is er die bijzondere priester-dominicaan Eckhart. Als hij hier nu aanwezig zou zijn, dan zie ik in mijn verbeelding zijn milde glimlach. Hij nodigt ons namelijk uit de beelden, die je van jezelf en anderen hebt, los te laten. Hij prikkelt ons om ons te bevrijden uit de gevangenis van de door ons gekoesterde beelden omtrent onszelf en anderen. Hij noemt het maskers. Die ons niet alleen ver weghouden van elkaar maar ook ver van God. Nu moet ik jullie eerlijk bekennen dat ik dit geen gemakkelijke uitnodiging vind.
Want hoe gaat het soms in het dagelijks leven? Zo was ik vorige week in een bijeenkomst waar een nieuw benoemde collega wat wegwijs werd gemaakt in het bedrijf. Over tafel werden namen van niet aanwezige mensen uit dat bedrijf genoemd. Maar niet alleen de namen. Naast de functies werd er bij verteld hoe iemand is. Zo van: ‘ Nou dat is vaak een mopperkont, je kunt haar dan het beste een tijdje negeren, gaat vanzelf over’. Of: ‘ Die doet zijn werk zo precies dat het gevaar van burn-out constant op de loer ligt. Het gaat goed als je hem op zijn tijd wat minder werk geeft, want tegen stress is hij niet bestand’ . In het onderwijs gebeurt dit op grote schaal. In het kader van Passend Onderwijs vliegen de etiketten van de diagnoses je om de oren. ‘ Dat kind is een ADHD’er, je moet hem vooral structuur geven’. Of: ‘Die ouders van dat meisje zijn overbezorgd, ze pamperen haar teveel’ . En trouwens: hoe gaan wij binnen San Salvator om met vastgeroeste beelden van de ander? Natuurlijk kunnen we niet zonder beelden van anderen. Als we maar in onze verbeelding ruimte laten voor het unieke in die ander. Ja: jezelf leeg maken is een kunst op zich. Misschien kan het beginnen met minder te oordelen over anderen. Mild en leeg zijn. Me werkelijk open stellen voor ieder ander om me heen, ook als die ander niet helemaal past in mijn kijk op de wereld. In Jezus’ parabelen zitten vaak plagerige dubbelzinnigheden. De zondige tollenaar willen we niet zijn, maar ook niet de hooghartige Farizeeër. Misschien komen we tot het besef dat beide levenshoudingen in ons verenigd zijn. Soms ligt het accent bij de een, dan weer bij de ander. Als we niet te snel oordelen, weten we onze plaats. Dan helpt Eckhart. Wie ben jij? Gelouterd leven is dan leven zonder ‘waarom’, zonder ‘zo is het’. Zoekend en tastend om thuis te komen bij door God bewoonde mensen. Dan is jouw eigen kijkdoos gevuld met verwondering, en gekleurd met een aanraken van geloof in jezelf, geloof in de ander en geloof in het mysterie dat we God noemen. Wie ben jij, blijft dan een vraag in verwondering om jezelf, zonder antwoord. Wie ben jij, is dan tegelijk een open vraag naar elk ander, zonder oordeel vooraf. Omdat we vanuit onze Goddelijk gevulde leegte naar onszelf en de ander kunnen kijken. Vanuit liefde en respect,
Geloofslied za: Niet als een storm – zo: Delf mijn gezicht op
De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd.
Voorbeden
Eeuwige,
Wees ons hier vandaag nabij in ons zoeken naar betrouwbaarheid, liefde en verbinding. In jouw naam willen we ons verbinden met wat jij ons gegeven hebt: de aarde met haar dieren en planten en de mensen die haar bevolken. Geef ons liefdevolle inspiratie om vanuit die verbinding in jouw naam het goede te doen en het slechte te laten.
Zegen ons met het licht van uw ogen
Eeuwige,
In ons leven ontmoeten we voortdurend de ander en onszelf. Soms kleven we daarbij vast aan beperkende overtuigingen omtrent onszelf en de ander. Wij bidden jou: bevrijd ons van denken waarbij we onszelf en de ander tekort doen. Opdat we vanuit een Goddelijke gevulde leegte ons open kunnen stellen, in jouw naam.
Zegen ons met het licht van uw ogen
Eeuwige,
Soms zijn we een Farizeeër en soms een tollenaar. Zo menselijk als een mens maar kan zijn. Wees ons dichtbij om boven hoogmoed en nederigheid te ontdekken wie we ook zijn. Op weg naar zuiver mens zijn, inclusief de aardse beperkingen.
Zegen ons met het licht van uw ogen
Eeuwige,
Voed ons toch met verwondering en onzekerheid waarmee we het geloof in onszelf, in de ander en in jou, versterken. Leven zonder ‘waarom’ en zoekend naar de volheid van de leegte. Zonder te oordelen en vanuit liefde en respect.
Zegen ons met het licht van uw ogen
Eeuwige,
Vandaag bidden we jou ook om verlossing van zovele mensen die lijden onder het kwaad van anderen: vluchtelingen, slachtoffers van seksueel misbruik, gemartelden en politiek gevangenen. Sta hen bij met jouw troostende levensenergie, zoals die werkzaam is in mensen die zich van harte om hen bekommeren,
Zegen ons met het licht van uw ogen
Eeuwige,
Vandaag bidden we ook voor de gebeden die in ons gebedenboek staan geschreven.
We gedenken hen die zijn overleden en niet meer in ons midden zijn.
Tafelgebed
Gezegend jij, die onze oren opent. Ons vanuit leegte laat luisteren naar de mensen: hun plezier en hun noodkreet naar de aarde: haar klanken en haar zuchten. Gezegend jij, die onze monden opent. Ons zonder oordeel laat spreken. Jij die ons laat zingen, tonen van vrede, ons laat proeven: geluk van leven. Gezegend jij, die onze ogen zonder oordeel opent naar onszelf en die ons elk ander laat zien. Gezegend jij, die onze harten opent. Zodat eenvoud en broosheid, onvoorwaardelijke vriendschap en liefde ons raken.
In de avond voor zijn sterven, nam hij brood in zijn handen, sprak zijn dank uit naar jou, brak het en deelde het uit aan zijn vrienden met de woorden: dit is mijn leven, gebroken voor jullie, deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw, breng zo de hemel bij de mensen. Zo nam hij ook de wijn, gaf die door en zei daarbij: dit is mijn liefde, tot vreugde van iedereen, drink samen uit deze beker, als vrienden aan één tafel. Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij.
Lied: Gezegend Gij, Eeuwige
Zo willen wij op weg gaan, in zijn geest, in wie Jij aanwezig bent,
zo willen wij bidden, met woorden die hij ons gegeven heeft.
Onze Vader
Vredeswens
Vredeslied za: Waar vriendschap heerst en liefde – zo: Dona nobis pacem in terra
Breken en delen za: Eet en drinkt van brood en wijn – zo: Mon âme se repose en paix
Afsluitende gebed aan tafel
Slotgedachte
Veiligheid bereik je niet met hekken en camera’s, maar met contact. Als eerste hebben we in de Van Mesdag de deuren opengegooid. Mijn kantoor was in een cel midden in de kliniek. De tbs-patiënten- ervaringsdeskundigen bij uitstek- hielpen mee de beveiliging te verbeteren en de urinecontrole minder vernederend te maken. Van vernedering is nog nooit iemand beter geworden. De mens is bedoeld om rechtop te lopen. Als je de mens in de mens aanspreekt en niet de verwording, komt de mens naar voren.
van Gabriel Anthonio, voormalig directeur van een tbs-kliniek
Trouw 1 oktober 2016
Zegen en wegzending
Zo gaan we verder:
Zoekend naar het licht in onszelf en anderen
Onzegbare woorden zegbaar makend
Onbegrijpelijke wijsheid vindend in een kind
Troostend elkaar met woordeloze woorden
Dit alles vanuit jouw motiverend vuur
jouw verkwikkende sporen,
overal jouw zegeningen,
elke seconde, elke minuut, ieder uur en iedere dag
Van hieruit zegenen we elkaar en onszelf
in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest, Amen
Slotlied za: De Heer heeft mij gezien – zo: Zolang wij ademhalen