Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 28 feb – 1 mrt 2015
Thema Vastentijd: Tot zegen geroepen zijn.
Thema: Geroepen om je zelf te zijn
Voorganger: Henk van Tilburg
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied za: Zomaar een dak
– zo:
Zo vriendelijk en veilig

Inleiding en welkom
Geroepen om tot zegen te zijn. Met dat thema gaan we deze veertigdagentijd op weg naar Pasen. En onderweg ontdekken wij wat dat inhoudt. Tot een zegen ben je wanneer je zo hoopgevend, liefdevol, en betrouwbaar met mensen omgaat, dat de mens die jij op je weg tegenkomt, bemoedigd wordt en bevestigd in zijn/haar waarde en kwaliteiten, en meer vertrouwen krijgt in de weg die naar de toekomst leidt. Dat is een mooie roeping, die doet denken aan Abraham, die als eerste op weg ging om tot zegen voor alle volken te zijn. Bij dit thema heeft elke zondag een eigen invalshoek. Op deze zondag is dat: “Geroepen om jezelf te zijn.” Jezelf zijn, dat lijkt op het eerste gezicht een gemakkelijke en zelfs comfortabele roeping. Want wie wil dat niet? Gewoon onder alle omstandigheden jezelf zijn en je van niemand en niets iets aantrekken. Kan dat tot zegen leiden? Ja voor jezelf misschien, maar ook voor anderen?

Bezinning
Om jezelf te kunnen zijn moet je jezelf wel kennen. Je leert jezelf het best kennen wanneer je jezelf tegenkomt. Je wordt opeens stil gezet, door ziekte of tegenslag. Je ligt wakker in de nacht. Hoe moet ik verder? Depressief. Zo kende je jezelf niet. Of je wordt verrast door geluk dat je overkomt, waardoor nieuwe mogelijkheden zich openen. Je voelt een verwarrende euforie. Zo kende jezelf niet. Hoe kan deze confrontatie met jezelf tot zegen leiden voor jezelf en voor anderen? In de lezingen van deze zaterdag en zondag worden mensen beschreven in momenten van depressie en van groot geluk. Vinden zij en wij de weg om zichzelf, om onszelf te zijn en daardoor tot zegen te zijn?
Acclamatie za: Houd mij in leven – zo: In de parels van de morgendauw

1e lezing: 1 Koningen 19: 9-
Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen. Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’
Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ ‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’ Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten vermoord. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ De HEER zei tegen Elia: ‘Keer terug en ga naar de woestijn van Damascus. Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven. Jehu, de zoon van Nimsi, moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven. Wie ontkomt aan het zwaard van Hazaël, zal gedood worden door Jehu. En wie ontkomt aan het zwaard van Jehu, zal gedood worden door Elisa. Ik zal in Israël niet meer dan zevenduizend mensen in leven laten, alleen degenen die niet voor Baäl hebben geknield en hem niet hebben gekust.’
Lied za: Niet als een storm als een vloed – zo: Die mij getrokken uit de schoot

2e lezing: Marcus 9, 2-10
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus. Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.’ Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd. Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem!’ Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond.
Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan. Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.
Acclamatie za: Maak uw woord – zo: Take o take as I am

Overweging
Je moet me maar nemen zoals ik ben! Dat kun je heel parmantig zeggen wanneer je tevreden bent met jezelf. Maar met deze zelfgenoegzaamheid schep je afstand en trek je je terug in de ivoren toren van je arrogantie, of sluit je je op in de grot van je depressie.
Neem mij aan zoals ik ben, dat klinkt als een oprechte vraag misschien kan het zelfs een smeekgebed zijn, om uit de ivoren toren of uit de depressie gehaald te worden.
Elia, de grote profeet zit diep in zijn spelonk van zelfbeklag, woede en angst. Wat doe je daar Elia. Ik heb me met alles wat ik in me heb, ingezet voor U o Heer, maar uw volk heeft uw verbond genegeerd, de altaren omver gehaald, uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven. Ik word aan alle kanten bedreigd. Ik heb geen enkele toekomst meer. Dan klinkt de stem van God opnieuw: Kom naar buiten, en treedt hier op de berg voor mij aan. Elia wordt uit zijn spelonk, van zelfmedelijden en woede en angst, geroepen. Hij dacht daar helemaal zichzelf te kunnen zijn, maar hij komt zichzelf tegen. Elia wordt weggeroepen uit zijn grot om de presentie van God in zijn leven opnieuw te ervaren, en opnieuw zijn profetenopdracht te aanvaarden. De tegenwoordigheid van God is niet stormachtig, of overdonderend, maar merkbaar is God als het gefluister van een zachte bries. Dat lucht op daar kun je diep bij inademen, dat verkoelt. Een briesje dat speelt met je haar en met het ballonnetje dat danst in de wind aan een draadje naar de zon. Zo komt Elia op adem en wordt hij geroepen weer zich zelf te zijn zoals hij bedoeld is: Een profeet die koningen zalft met Gods Geest en een opvolger voor zichzelf zalft met Gods Geest. Een profeet die het volk bevrijdt van afgoden die het in bezit nemen. Een profeet die het volk terugbrengt bij de bevrijdende regels van de Thora.
Deze Elia zien we opeens weer verschijnen in het verhaal van Jezus die met zijn leerlingen Petrus, Johannes en Jacobus, de berg op gaat. Een berg in de Bijbelse verhalen is altijd een plaats waar de hemel de aarde raakt, en waar God op zoek is naar een mens. Hier wordt Jezus opnieuw geroepen zichzelf te zijn. Wat is dan het zelfbewustzijn van Jezus van Nazareth. Bij zijn doop had hij de stem gehoord: Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde. In de woestijn was Jezus zichzelf tegen gekomen. Wat wil ik eigenlijk? Wil ik macht? Wil ik eer en roem door een carrière als grote genezer? Nee hij voelde zich geroepen om een mens te zijn op aarde en de Geest te aanvaarden die naar het leven leidt. Houden van mensen en houden van God. Dat is op deze aarde de duivel weerstaan. Daar op die berg wordt het kleed van Jezus stralend wit en klinkt opnieuw de stem van de Ene: Deze is Mijn Zoon, mijn Geliefde, Luister naar Hem. Weer de bevestiging dat Jezus zichzelf mag verstaan als Zoon van de Vader. En als dan Elia en Mozes bij Hem staan en met Hem spreken dan wordt duidelijk dat de opdracht van Mozes, het volk uitleiden uit slavernij en brengen naar het land van belofte, dat dat ook de kern is van Jezus opdracht, mensen helpen en roepen om zichzelf te worden als kinderen van God en broeders en zusters van elkaar. Dat ook Elia met Jezus spreekt, daaruit wordt duidelijk dat Jezus het ook als zijn opdracht ziet om mensen te bevrijden van vreemde machten die als afgoden over hen heersen. Zo weet Jezus zich geroepen om zichzelf te zijn. Met zijn leerlingen daalt hij af naar de diepte om bij mensen te zijn die zichzelf kwijt zijn, en die hem nodig om zichzelf terug te vinden als geliefde kinderen van God.
Ook wij worden geroepen onszelf te zijn. Wij worden weggeroepen uit onze grotten van twijfel, angst, woede, of onverschilligheid. Wij worden weggeroepen uit onze ivoren torens van arrogantie, omdat wij in zelfgenoegzaamheid denken niemand nodig te hebben. Kom naar buiten en voel je geroepen jezelf te zijn. Wie ben ik dan? Een geliefd kind van God. Zo mag jij jezelf zijn en je geroepen weten om een hoopvol, liefhebbend mens te zijn. Zo ben je tot Zegen. In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Geloofslied za: Wat altijd is geweest – zo: Gij die van ons verlangt ’n nieuw

Voorbede
Laten wij bidden voor alle mensen die niet in vrijheid zichzelf kunnen zijn, omdat anderen over hen heersen, of omdat angst en woede hen gevangen houdt. Geef dat er mensen zijn die hen kunnen bevrijden, door zorg te bieden, voor hen op te komen, en zo nieuwe hoop te geven. Zo bidden wij……. Zegen ons met het licht van uw ogen Heer onze God

Laten wij bidden voor alle mensen die van zichzelf vervreemd zijn, doordat er chaos heerst in hun gedachten, waardoor zij een gevaar voor zichzelf en voor anderen kunnen worden. Wees hen nabij o God en help ons en alle hulpverleners om hen deskundig en liefdevol nabij te zijn. Zo bidden wij. . . . .

Laten wij bidden voor allen die door hun kwetsbare gezondheid onzeker zijn over hun toekomst en angst hebben voor wat hen te wachten staat. Geef hen vertrouwen o God, dat U hen nabij wil zijn en hen omringt met uw liefde. En help ons aan uw liefde gestalte te geven door onze zieken te bezoeken en te verzorgen. Zo bidden wij. . . . .

Laten wij bidden voor alle intenties in dit boek geschreven en voor allen die rouwen om het verlies van een geliefde. Troost hen met uw belofte dat onze doden in uw liefde geborgen zijn, en help ons hen te bemoedigen in hun verdriet. Zo bidden wij. . . .

Tafelgebed
Jij, die we aarzelend God noemen,
al eeuwen trachten wij jouw ‘zijn’ te doorgronden
met woorden, liederen en gebaren.
Wij hebben jouw ‘zijn’ een naam gegeven om jou te roepen
zoals we dieren roepen en onze kinderen.
Maar jouw ‘zijn’ is niet te doorgronden
niet met gebaren, niet met gebeden
en ook niet met daden.
We weten niet eens waar jij begint of eindigt.
God, jij bent altijd meer
dan wij van jou weten of vermoeden.
Wij kunnen jou niet vasthouden
met onze woorden en onze ogen zijn niet in staat
jouw aangezicht te zien.
Maar in Jezus heb jij je laten zien,
zijn spoor is onuitwisbaar,
zijn geest is niet te doven.
Die in de avond voor zijn dood
aan tafel zat met zijn vrienden, brood nam,
zijn dank uitsprak, het brak en deelde met de woorden:
‘neemt en eet, dit is mijn leven, mijn liefde voor jullie gegeven.’
Ook de beker liet Hij rondgaan:
‘Drinkt hieruit, allemaal, dit is mijn bloedeigen leven,
dat hemel en aarde verbindt.

Denk aan mij, wanneer je hieruit samen drinkt
in mijn naam.’
Aangevuurd door zijn Geest
vinden woorden en mensen elkaar.
In zijn geest wijzen mensen elkaar de bronnen aan,
vindplaatsen van waarheid en liefde.
Samen gaan ze wegen om het onrecht te keren,
hun handen staan klaar om te breken en te delen
wat het leven biedt.
Hij leeft in ons opstaan en naar de ander gaan.
Zo groeit zijn rijk onder ons,
wordt zoeken een hoopvolle tocht
naar een land van licht en leven.

Daarom bidden wij met zijn woorden:
Onze Vader za: Gesproken – zo: Gezongen

Vredeswens
Vredeslied za: Vrede voor jou en alle goeds je vrienden – zo: In ’t laatst van de dagen

Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel met brood en wijn
Communielied za: Zoudt Gij ooit mij beschamen – zo: Nooit hoorden wij andere stemmen

Bloemetjes en mededelingen

Slotgedachte: Geroepen om jezelf te zijn en een zegen te zijn.
Mijn naam is Moses Angolere en k ben 15 jaar.
Ik ben de oudste en ik heb nog twee broertjes en zusjes. Ik woonde samen met hen en met mijn moeder in de sloppenwijk Masese. We komen oorspronkelijk uit Moroto gelegen in het noorden van Oeganda. Door de oorlog met Konu zijn we gevlucht naar Jinja.
Elke dag ging ik naar de stad om afval te rapen en dit weer te verkopen. Het geld wat ik er mee verdiende was soms 37 cent of iets meer. Dit geld gaf ik aan mijn moeder zodat ze er eten van kon kopen. Omdat ik de oudste was en er vaak niet genoeg geld was om eten te kopen kreeg ik niet elke dag te eten en had ik vaak honger.
Op een dag was ik ziek en mijn moeder stuurde me weg met de boodschap, kijk maar waar je terecht kunt. Toen ik voorbij het Family House kwam stond Julienne net buiten en zij zag dat het niet goed met me ging. Ik mocht mee naar binnen en mezelf douchen waarna ik schone kleding kreeg. Ik had malaria en kreeg medicijnen.
Eerst heb ik veel geslapen want ik was ook heel erg moe. Ik voelde me thuis met de liefde en zorg die ik kreeg.
Ik wilde graag naar school en Blessings4you-Uganda heeft dit voor mij mogelijk gemaakt. Nu zit ik in de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Ik hou van leren en doe heel erg goed mijn best want ik wil later dokter worden zodat ik ook een zegen voor een ander kan zijn en andere mensen kan helpen.

Zegen en wegzending
Slotlied za: Gij zijt voorbij gegaan – zo: O schoonheid uw verbrand gezicht.

Plaats een reactie