Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 17-18 okt 2015
Thema: Heersen of dienen.
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied za: Aan wat op aarde leeft – zo: Zomaar een dak

Welkom en inleiding
Welkom, allemaal.
Ik denk wel eens: in wat voor wereld leven wij? Hij lijkt wel te worden beheerst door mensen, die er alles aan doen om de belangrijkste plaatsen voor zichzelf op te eisen. Mensen, die met grote inhalige armen zoveel mogelijk geld en macht naar zich toe trekken, vaak ten koste van anderen. Hoeveel mensen zijn er niet, die denken verheven te zijn boven anderen? Mensen, die altijd wel een legitimatie vinden om hun al dan niet legaal verkregen machtspositie met harde hand of op slinkse wijze veilig te stellen. Mensen, die zo verblind zijn door hun honger naar macht, dat mensenlevens niets meer waard zijn. Het effect van hun handelen zien we overal om ons heen.
Kennelijk hebben wij mensen die neiging. De baas spelen, de eerste plek opeisen, onszelf belangrijker vinden dan de ander.
In het evangelie van vandaag gaat het daar ook over. Jezus roept zijn leerlingen dan ook op zich tegen die neiging te wapenen. Niet door te kiezen voor de weg van de tegenmacht, maar door elkaars dienaar te zijn.

Maar laten we eerst ruimte maken in onszelf en openen met een gebed.

Openingsgebed
Eeuwige, Jij die kwetsbaar bent in mensen,
Jij die je laat raken
door wat ons en onze aarde wordt aangedaan.
Jij die zoekt naar mensen
met een hart voor gerechtigheid,
wil mij bewaren als ik de strijd moe word,
houd in mij de woede levend om wat misgaat,
laat in mij de hoop brandend blijven,
houd mij in beweging in mijn zoeken naar wegen
en laat me nooit berusten in afbraak en vernietiging,
dat het leven zelf mij door alles heen lief mag blijven.
Amen
Lied: Wek mijn zachtheid weer

Inleiding op de lezingen.
Vandaag lezen we als eerste uit het evangelie volgens Marcus. In de inleiding heb ik daarover al gesproken. De tweede lezing is een verhaal uit het leven van de Poolse priester Maximiliaan Kolbe, die op zijn manier dienstbaar was aan velen.

Eerste lezing Marcus 10, 32-45
Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat hem zou overkomen: “We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die hem ter dood zullen veroordelen en hem zullen uitleveren aan de heidenen. Ze zullen de spot met hem drijven en hem bespuwen en hem geselen en doden, maar na drie dagen zal hij opstaan.”
Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij hem en zeiden: “Meester, we willen dat u voor ons doet wat we u vragen.” Hij vroeg hun: “Wat willen jullie dan dat ik voor je doe?” Ze zeiden: “Wanneer u heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van u zitten en de ander links.” Maar Jezus zei tegen hen: “Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken of de doop ondergaan die ik moet ondergaan?” “Ja, dat kunnen wij,” antwoordden ze. Toen zei Jezus tegen hen: “Jullie zullen de beker drinken die ik zal drinken en de doop ondergaan die ik zal ondergaan, maar wie er rechts of links van mij zal zitten, kan ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd.”
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, werden ze woedend op Jakobus en Johannes. Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: “jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.”
Acclamatie: Wie ten einde toe.

Tweede lezing
In de Tweede Wereldoorlog was er in Polen een priester, een veertiger, Maximiliaan Kolbe. Een ontzettend actieve man, die als vurig katholiek de wereld rond had getrokken om mensen op te roepen een heilig leven te leiden. Zo was hij in de jaren ’30 in China geweest, in Japan en in India. Daarna trad hij in in een klooster van de Franciscanen.
Toen de Duitsers Polen binnenvielen in 1939, stroomden de vluchtelingen naar het klooster. Er werden 3000 mensen opgevangen, onder wie 2000 Joden. Kolbe verzette zich openlijk tegen de Duitse bezetters, tot hij werd gearresteerd in 1941. Na een paar maanden kwam hij terecht in het concentratiekamp Auschwitz.
Op 31 juli 1941 gebeurde er iets verschrikkelijks. Een man uit dezelfde barak als Kolbe had geprobeerd te vluchten uit het kamp. Om wraak te nemen, kozen de Duitsers tien mannen, die zouden moeten sterven. Ze zouden worden opgesloten en geen eten meer krijgen. Veroordeeld tot de hongerdood. Eén van die tien was een jonge vader van twee kinderen. En toen Kolbe, 47 jaar oud, dat hoorde, vroeg hij aan de Duitsers: “Mag ik in zijn plaats?” Zo is het gebeurd. Tien mensen, opgesloten, zonder voedsel. Eén van de mensen die werkzaam waren in dat cellencomplex, heeft later verteld dat Maximiliaan Kolbe voortdurend de anderen voorging in gebed, dat ze samen zongen, met stemmen die elke dag zwakker werden, steeds zwakker. Na 14 dagen waren er nog vier over, onder wie Pater Kolbe. Die vier werden gedood met een injectie. Pater Kolbe stak zelf zijn arm uit, met een gebed op zijn lippen.
Een andere overlevende heeft later dit gezegd: “Het was een enorme schok voor het hele kamp. We ontdekten dat er iemand was die in deze donkere nacht voor de ziel de norm van de liefde omhoog bracht. Een onbekend iemand, gemarteld en beroofd van zijn naam en status, was bereid een afschuwelijke dood te ondergaan voor iemand anders, iemand die niet eens familie van hem was. Daarom is het niet waar, zo riepen we uit, dat de mensheid verloren is, vertrapt door geweldenaars, ten prooi aan de hopeloosheid. Duizenden gevangenen raakten ervan overtuigd, dat de echte wereld nog steeds bestond en dat onze beulen die niet kapot konden maken. Het zou veel te simpel zijn om te zeggen dat Pater Kolbe stierf voor ons of voor de familie van die ene man. Zijn dood betekende redding voor duizenden mensen. Wij stonden perplex over zijn daad, die daad werd een enorme explosie van licht in de duisternis van het kamp.”
Lied za: Hij, die gesproken heeft – zo: Boom, je stam

Overweging
Heersen of dienen. Dat is de kwestie, die speelt in het evangelie volgens Marcus. Twee leerlingen, die zich alvast willen indekken voor de toekomst door aan Jezus te vragen hen een plaats te geven ter linker- en ter rechterzijde van hem, als hij zou “heersen in zijn glorie”. En dat vragen ze niet om hem daarmee van dienst te zijn, maar om te kunnen delen in de macht die zij hem toedichten. Jezus daarentegen wijst hen de les. Hij laat hen zien hoe het vaak loopt als mensen zich gaan wentelen in de macht die hen is gegeven of die zij zichzelf hebben toegeëigend. Machtsmisbruik was ook toen –net als nu- aan de orde van de dag. Jezus draait de situatie om. Eigenlijk zegt hij, dat, als je van belang wil zijn – en wie wil dat niet?- je er niet op uit moet zijn om gediend te worden, maar om te dienen. Er te zijn voor de ander. Ja, zelfs je leven te geven als losgeld voor velen.
Uit dit verhaal wordt eens te meer duidelijk dat Jezus zich verzet tegen de wijze waarop de machthebbers hun positie gebruiken. En hij doelt hier niet alleen op de Romeinen, door wie de Joden werden onderdrukt, maar zeker ook op de leiders van het Joodse volk, die zich schuldig maakten aan corruptie en uit waren op eigenbelang. Maar dat verzet kleurt hij wel op een heel eigen wijze in. Hij kiest nadrukkelijk niet voor de weg die vele verzetsstrijders hanteren: de weg van de tegenmacht, de weg van wraak en wapens. Hij kiest zelfs niet voor de weg van het geweldloze verzet. Hij wijst ons de weg van het dienen van de ander. Daarmee ontkracht hij de basis van zelfverheffing en machtsmisbruik: het dienen van het eigenbelang.
En, beste mensen, wat klinkt dit allemaal logisch. Maar we weten allemaal hoe moeilijk het is. Leven wij niet allemaal in een tijd waarin het Ik-denken hoogtij viert? Wie heeft in zijn leven niet de verleiding gevoeld om wat aan te schurken tegen mensen die wat meer in de melk te brokkelen hebben dan jijzelf? Zeker als het mensen betreft die voor jou, voor je naasten of voor je carrière van betekenis kunnen zijn. Wie heeft deze verleiding altijd kunnen weerstaan? Wie heeft de macht die hem of haar gegeven is niet eens gebruikt tot voordeel van zichzelf, hoe klein dan ook, en daarmee anderen mogelijk tekort gedaan? Net als die twee leerlingen van Jezus is ook ons niets menselijks vreemd.
Als er dan toch een plaats te vergeven zou zijn aan de linker- of rechterzijde van Jezus, zou die dan niet bestemd kunnen zijn voor iemand als die Poolse priester uit het tweede verhaal, Maximiliaan Kolbe. Omdat hij zich in de plaats stelde van die tot de hongerdood veroordeelde jonge vader van twee kinderen raakten duizenden gevangenen ervan overtuigd dat de echte wereld nog steeds bestond en dat hun beulen die niet kapot konden maken. Een van de overlevenden heeft die daad zelfs ervaren als “een enorme explosie van licht in de duisternis van het kamp”. Deze man heeft door deze ultieme daad van dienstbaarheid de hoop en levensmoed terug gegeven aan velen.
Waarom heb ik dit verhaal gebruikt in deze viering? Ik heb me dat verschillende keren afgevraagd en ik heb er toch aan vastgehouden. Zeker niet om de bovenmenselijke actie van deze bijzondere mens tot voorbeeld te maken van hoe iemand tot een dienaar wordt van anderen. Maar wel om te ervaren wat het effect kan zijn van de dienstbaarheid van één mens op velen. In dit geval mensen die de hoop op het goede in de wereld al lang hadden verloren. Hij besloot in de meest letterlijke zin zijn leven te geven als losgeld voor velen.
Maar, beste mensen, het is in de regel niet nodig om je leven te geven om elkaars dienaar te zijn. We zijn allemaal geboren met zekere capaciteiten en talenten. In ons ligt de opdracht besloten om deze zo goed mogelijk te ontwikkelen en vrucht te dragen. Ergens de beste in willen zijn is een loffelijk streven. Maar het gaat er vervolgens om hoe we dat inzetten ten dienste van elkaar. Het is toch zo dat wij mensen onze bestemming vinden in de relatie met de ander? Ligt in ons niet het -al dan niet verborgen- verlangen om een gevend mens te zijn en betekenis te hebben?
Dienstbaarheid vraagt niets vreemds van ons. Misschien moeten we ons er meer bewust van worden dat het de natuurlijke uitdrukking is van het meest eigene in ons dat vorm krijgt in het kleine: met bezieling je werk doen, zorg dragen voor de mensen om je heen, een hand op een schouder, een woord van troost, een hartelijk welkom aan ontheemden. We kunnen de dienaar zijn van de ander als je “jezelf” kunt loslaten. Als je zonder terughoudend te zijn de ander aanbiedt wat je te geven hebt.
Maar in een tijd als nu, een tijd van crisis en onzekerheid hebben velen de neiging te kiezen voor snelle oplossingen en eigenbelang, Maar juist nu zou het goed zijn een antwoord te vinden op de vraag: “Ten dienste van wie of wat …doe ik het?” Martin Buber formuleert het zo: “Begin bij jezelf, maar eindig niet bij jezelf”. Is het niet zo, dat alles wat je doet pas zijn volle betekenis krijgt als de wereld er beter van wordt, op wat voor manier dan ook? Het is voor ons mensen de kunst om je bewust te worden van jezelf, omdat alles wat er in jouw leven gebeurt begint bij jou, bij je wensen, bij je dromen en alles wat je overkomt. De weg van deze persoonlijke bewustwording is uitermate zinnig, maar kan echter ook doorslaan. Als je blijft hangen bij jezelf kan het lijden tot vruchteloze navelstaarderij of tot narcisme en spirituele hoogmoed. Dat is de reden dat het wel bij jezelf begint maar daar niet mag eindigen. Tot slot van deze overweging wil ik dat illustreren met een verhaaltje uit de traditie van de Woestijnvaders:
Het gaat over een man die al zijn hele leven vruchteloos op zoek is naar “verlichting”. Tenslotte komt hij in een klooster, waar hij nog een laatste poging wil wagen om ‘het’ te vinden. Er gebeurt echter niets. Niets, behalve dan dat hij elke nacht wakker wordt van een stem die hem vraagt: ‘Wat sla je over?’ Een vraag die hem tot wanhoop drijft omdat hij, hoe hij ook in zichzelf zoekt, geen antwoord kan vinden. Nacht na nacht gaat het door, totdat hij het niet meer uithoudt, de gang op rent en deur na deur aanklopt, roepende: ‘WAT SLA IK OVER?’ Uit elke kamer komt hetzelfde antwoord: ‘MIJ!’, ‘MIJ!’, ‘MIJ!’Een antwoord dat pas werkelijk tot hem doordringt als hij de kloostertuin in rent, en zelfs de maan hem toeroept: ‘MIJ!’
Geloofslied za: Twee handen, schoon gebleven – zo: Te doen gerechtigheid

Klaarmaken van de tafel/collecte

Voorbeden
Eeuwige, help ons zacht te zijn voor wie door hardheid van mensen is verwond. Help ons medelevend te luisteren naar het verhaal van wie vereenzaamd leeft.

Keer u om

Eeuwige, help ons waardering te laten voelen aan wie zelfvertrouwen mist. Help ons trouw nabij te blijven aan wie niet meer in de goedheid van het leven gelooft.

Keer u om

Eeuwige, help ons in iedere ontmoeting weer het beste van onszelf te leggen.

Keer u om

Eeuwige, wij bidden u om kracht voor alle mensen die ziek zijn, voor allen voor wie in dit boek ons gebed wordt gevraagd, voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan.

Tafelgebed
Eeuwige, Moeder en Vader van ons mensen:
wij danken Jou voor de schoonheid van de aarde
en voor de mensen om wat ze zijn en om hoe ze zijn,
allemaal verschillend, mooi op hun eigen manier.

Wij danken Jou voor Jezus.
Door hem leren wij Jou kennen:
door hoe Hij heeft geleefd,
door wat Hij zei en deed.
Hij leefde ons voor dat liefde het grootste gebod is,
dat liefde de basis vormt van echte gemeenschap.
Zijn spoor is onuitwisbaar,
zijn geest in ons is niet te doven.

Want op de laatste avond van zijn leven,
heeft Hij ons zijn lijf en ziel voor eeuwig gegeven.
In het bijzijn van zijn vrienden heeft Hij brood genomen,
dankte Jou voor het brood, brak het
en deelde het aan zijn vrienden
met de woorden:
‘Neem en eet van dit brood; dit is mijn leven,
ik geef het aan jullie.’

Hij nam een beker, sprak een dankgebed,
en zei tot zijn vrienden:
‘Drink hieruit en proef van mijn liefde,
zodat mijn vreugde in u zal zijn
en haar volheid bereikt.
Heb elkaar lief, zoals ik u heb lief gehad.’

Zo is Hij voor ons levend brood geworden,
zo delen wij ons gebroken leven,
om ten volle mens te zijn.

Eeuwige, voed in ons het respect
voor alle mensen,
die in velerlei aard en afkomst
de aarde bewonen en bewerken.
Laat in ons het besef groeien
dat wij geen gemeenschap zijn
waar het recht van de sterkste geldt,
waar vastgehouden wordt aan oude wetten,
waar geen plaats is voor andersdenkenden.
Laat ons met de hulp van jouw Geest
een gemeenschap zijn
van mensen in beweging,
vol ruimte en openheid voor elkaar.

Raak ons met jouw liefdesvuur.
Verfris ons,
doe ons herleven in het doen van gerechtigheid.
Laten wij elkaar tot brood worden,
brood van vrede en liefde,
zodat wij elkaar niet loslaten.

Laat ons daartoe bidden
met de woorden die Jezus ons geleerd heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Als jij, jij of jij de mogelijkheid hebt iemand gelukkig te maken, doe het dan. Onze wereld heeft dat heel hard nodig. Laten we dit voornemen bevestigen met een handdruk.
Vredeslied za: Komen ooit voeten – zo: Strek naar mij uit uw gedachten

Delen van brood en wijn
Laten wij ons gebroken leven delen om ten volle mens te zijn.
We zingen Aansluitend op het met elkaar delen van brood en wijn zingen we het lied “In gammele boten”, een tekst van Franck Ploum. Een lied ter nagedachtenis aan alle vluchtelingen op weg naar nieuw leven,verdronken op zee, gestikt in vrachtwagens, omgekomen door uitputting. Een lied dat ons op een harde, confronterende manier oproept er ook te zijn voor hen, die zijn gevlucht voor oorlog, geweld en onrecht, op zoek naar een plaats in vrede, op zoek naar geluk.

Afsluitend gebed aan tafel
Ter afsluiting van de tafelviering een gebed uit
‘het dagelijks gebed van Moeder Teresa’
Bevrijd mij, o Jezus
Van het verlangen om geliefd te zijn,
Van het verlangen om verhoogd te worden,
Van het verlangen om geëerd te worden,
Van het verlangen om geprezen te worden
Van het verlangen om de voorkeur van mensen te krijgen,
Van het verlangen om geraadpleegd te worden,
Van het verlangen om goedgekeurd te worden,
Van het verlangen om populair te zijn,
Van de angst om vernederd te worden,
Van de angst om geminacht te worden
Van de angst om vermaand te moeten worden
Van de angst om gelasterd te worden,
Van de angst om vergeten te worden,
Van de angst om verkeerd begrepen te worden
Van de angst om belachelijk gemaakt te worden
Van de angst om verdacht te worden.

Goed om te weten

Slotgedachte van Ida Azhari
Houdt nooit op met kleine dingen te doen voor anderen.
Soms bezetten deze kleine dingen het grootste deel van hun hart.

Zegen en wegzending
Eeuwige,
zend ons het licht
door het vuur van de vreugde
door het vuur van de vriendschap
door het vuur van de hoop
door het vuur van het geloof
door het vuur van het geduld
door het vuur van de liefde
laat ons het beste van onszelf geven.
In de naam van de vader…..
Slotlied za: Wie ten einde toe – zo: Tijd van vloek en tijd van zegen

 

1 Reactie

  • Toos Verdonk
    Posted 20 oktober 2015 10:19 am 0Likes

    Ed, wat een indrukwekkende tekst had je over pater Kolbe: een echte bevrijder van mensen doorletterlijk ‘zijn leven te geven’. En vooral doordat hij zodoende zoveel mensen het geloof in het leven dat goed kan zijn teruggaf! Na afloop hoorde ik ook van diverse anderen dat juist deze tekst heel veel indruk heeft gemaakt.
    Bedankt ook voor je pakkende inleiding op het lied van de gammele boten! Je hebt een viering gebracht die me goed deed!

Plaats een reactie