San Salvatorgemeenschap 29 mei 2014
Thema: Hemels, zo’n retourtje aarde!
Voorgangers: Charles Verhoeven, Mignon van Bokhoven en Erick Mickers
Openingslied: de vreugde voert ons naar dit huis
Welkom
Vrede voor iedereen hier aanwezig,
mogen we die elkaar toewensen in Godsnaam:
de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen
Van harte welkom allemaal, fijn om ook op deze bijzondere dag elkaar weer hier te ontmoeten. Ik heet u welkom mede namens Mignon van Bokhoven en Charles Verhoeven, die vandaag mee voorgaan en deze viering mee hebben voorbereid.
We vieren Hemelvaart, dat Jezus terugkeert naar zijn Vader, die in de hemel is. Juist om het feest van vandaag, had de werkgroep Oecumene Noord, samen met Mignon en Charles, afgelopen donderdag een ontmoetingsbijeenkomst georganiseerd met het thema: Hemel.
Het was een mooie bijeenkomst waar ruim 25 mensen aan hebben deelgenomen. Met elkaar hebben we in groepjes gesproken over wat de hemel betekent vandaag de dag voor ieder persoonlijk. De ene bracht het in verband met God, de ander zag het als een abstract begrip. Sommigen spraken erover als een manier van zijn, een toestand van rust, stilte, licht of vrede. Weer anderen werden van het begrip hemel onrustig: het deed hen denken aan de tijden van weleer waar begrippen als hemel en hel werden gebruikt als bangmakerij en om de mensen zoet te houden.
Voor de een is de hemel een hiernumaals, voor de ander een hiernamaals en verschillende mensen zetten vraagtekens bij hun eigen denken over de hemel. En natuurlijk waren er ook mensen bij waarbij de hemel geen enkele zeggingskracht meer heeft.
Kortom: Sprekend over de hemel ging het al net zo als bij het spreken over God: Je kunt er eigenlijk niets over zeggen, maar je raakt er niet over uitgepraat.
Zoals mensen millennia terug al over de hemel spraken, zo doen wij dat vandaag nog steeds, maar we spreken er wel anders over.
In vroeger tijden, nog voor het denken over één God, sprak men over een hemel en een aarde als twee gescheiden werelden. De hemel voor de goden, de aarde voor de mens. Ook ten tijden van Abraham dacht men zo. Maar gaandeweg durfden men te denken dat de hemel ook bereikbaar zou kunnen zijn voor de mensen en is het sinds het Messiaanse denken, het geloof in een verlossende leider die een nieuwe tijd van vrede inluidt, enkel nog versterkt.
Vandaag spreken we zelfs over een retourtje aarde. Dat impliceert dat we ergens vandaan komen en weer terugkeren. Bijvoorbeeld van de hemel en weer terug. Is dat ook zo? Zoals bij Jezus die komt van de Vader die in de hemel is, en weer terugkeert. Of zoals in psalm 139, dat ons zijn al gekend is bij de Ene, nog voor hij onze nieren vormde, ons weefde in de moederschoot. Zou het zo zijn?
Wellicht zijn het de hemelse ervaringen, die ons doen spreken van Hemelvaart. Maar niet altijd en voor iedereen voelt het retourtje aarde als hemels. Wellicht zijn het de helse tijden op aarde, die ons doen verlangen naar een hemel. Wie zal het zeggen?
Laten we maar in stilte verwijlen, onze eigen kijk op de hemel doordenken, onze eigen reis beschouwen, waarbij Charles Verhoeven ons zal voorgaan in gebed.
Gebed
Er zijn zo van die dagen, dat verwondering me laat vragen:
Wie was het die de zon verzon toen de allereerste dag begon
die sterren aanstak voor de nacht het eerste vlokje sneeuw bedacht
wie blies de wind zijn adem in gaf mens en dier hun wezen
wie schreef de teksten, welke pen voor merels en voor mezen
Ze zijn er, soms heel even, momenten in het leven
dat je voelt als iemand huilt of lacht of als de regens zingen
dat zich een grote lieve kracht verbergt in alle dingen
Zo worden wij bekleed met kracht van Jou
jouw bewijs van zijn en zin
het is daarom, dat ik Je danken wou
het voelt als de hemel binnen in
Acclamatie: Een schoot van ontferming
Inleiding op de lezingen
Het is die hemelse ervaring die Toon Hermans er toe aanzette om het zojuist uitgesproken gebed te schrijven. Maar de helse ervaring uit de oorlog brengt Etty Hillesum ertoe ons een ander beeld van de hemel en God te geven.
1e lezing Etty Hillesum schrijft:
Het zijn bange tijden, mijn God. Vannacht was het voor het eerst dat ik met brandende ogen slapeloos in het donker lag en er vele beelden van menselijk lijden langs me trokken. Ik zal je één ding beloven God, een kleinigheidje maar: ik zal mijn zorgen voor de toekomst niet als evenzovele zware gewichten aan de dag van heden hangen, maar dat kost enige oefening. Iedere dag heeft nu aan zichzelf genoeg. Ik zal je helpen, God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor instaan. Maar dit ene wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige waar het op aan komt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we ook eraan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording, jij mag ons daar later voor ter verantwoording roepen.
Ik ben niet alleen moe of ziek of treurig of angstig, maar ik ben het samen met miljoenen anderen uit vele eeuwen en het hoort bij het leven en het leven is toch schoon en het is ook zinrijk in z’n zinloosheid, mits men maar voor alles een plaats inruimt in z’n leven en het leven als een eenheid in zich meedraagt; dan is het toch op de een of andere manier een gesloten geheel. En zodra men onderdelen daarvan wil uitschakelen en niet accepteren en men eigenmachtig en willekeurig DIT van het leven wel wil aanvaarden en iets anders niet, ja dan wordt het inderdaad zinloos omdat het niet meer een geheel is en alles willekeurig wordt.
De meeste mensen hebben cliché-voorstellingen over dit leven in hun hoofd. Men moet zich innerlijk bevrijden van alles, van iedere bestaande voorstelling, van iedere leuze, van iedere geborgenheid, men moet de moed hebben alles los te laten, iedere norm en ieder conventioneel houvast, men moet de grote sprong in de kosmos durven wagen, en dan, dan is het leven zo eindeloos rijk en overvloeiend, zelfs tot in z’n diepste lijden.
Men kan ons niets doen, men kan ons werkelijk niets doen. Ik vind het leven mooi en voel me vrij. De hemelen binnen in me zijn even wijd uitgespannen als boven me.
Lied: Om warmte gaan wij een leven
2e lezing: evangelie volgens Lucas 24, 49-54
Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’
Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Bethanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.
Acclamatie: Mijn God zijt Gij
Overweging
Het is jaren terug dat ik een onderzoek deed binnen een ontwenningscentrum voor alcohol- en drugsverslaafden. Mijn onderzoek richtte zich op de zingevingsaspecten binnen de behandeling en hoe deze systematisch ondersteund werd door de begeleiding. Een deel van het onderzoek bestond uit een week als ‘bewoner’ deel te nemen aan het behandelingsprogramma. Ik werd die dag als bewoner ook ‘ingedeeld’ in de tuin. Mijn medebewoner begon in de kas, en ik mocht een stuk grond om spitten. Het stuk grond was omzoomd met bossen. Tussen de bomen door scheen de zon, en het licht werd er door gefilterd als prachtige stralen op de aarde. Je hoorde de haan kraaien, verder was het stil. De zon verwarmde de aarde, en elke schep grond die ik naar boven haalde, dampte volop. De aarde ademde en ik stond daar midden in. Ik rook de geur van aarde en het bos en ik maakte ten volle deel uit van het leven dat mij opnam. Ik voelde me als de bomen, deel uitmaken van alles wat leven is.
Bomen groeien niet in de aarde omdat wij ze daar ooit geplant hebben, maar zij komen tot groei van uit en dank zij de aarde en het leven dat in beginsel al aanwezig is in het zaad van de vrucht. Zo groeien zij uit tot metershoge vruchtdragende levende wonderen van de natuur.
Zo leven wij mensen niet op de aarde omdat wij daar ooit op gezet zijn, maar wij komen tot leven van uit en dankzij alles wat de aarde ons geeft en de liefde die in beginsel al aanwezig is in de bevruchte cel. Zo groeien wij uit tot volwassen vruchtdragende levende wonderen van liefde. Bomen en mensen komen uit dezelfde natuur, onlosmakelijk verbonden met de aarde die leeft en ademt, die adem en leven geeft.
Ik weet niet hoelang het duurde, ik weet niet hoeveel grond ik had omgespit, maar die krachtige aardse ervaring voelde als hemels. Het is vanaf dat moment, dat ik zeker weet, dat als ik mijn laatste adem teruggeef, ik ook mijn lichaam weer terug wil geven aan de aarde.
Afgelopen maandag is Wubbo Ockels begraven. De eerste Nederlandse astronaut. In de verschillende artikelen die de afgelopen week over hem verschenen las ik dat een week in de ruimte hem voor het leven heeft veranderd. Hij zag de schoonheid van de aarde, voelde dat dat zijn plaats was waar hij thuishoorde en niet ver daar boven. En ondanks dat Nederland niet te zien was door een groot wolkendek, voelde hij zich intens verbonden met de Martinitoren van Groningen.
Vanaf dat moment ontstond zijn droom: een nieuwe religie te creëren die ons allemaal samenbrengt. Een geloof in een God van de mensheid, die in ons allemaal zit, waar ieder voor verantwoordelijk is, waarachter we ons niet kunnen verstoppen. Voor Wubbo Ockels was dat geen geloof van allerlei bedenkingen, maar een geloof van durven en doen. Zijn hemelse ervaring brengt hem terug naar de aarde. Hij roept op om verantwoordelijkheid te nemen voor de mensheid, de hele mensheid die niet te scheiden is, die zijn plaats heeft op de aarde en van nature daarvan niet te scheiden is. Mensheid, natuur en aarde zijn met elkaar verbonden. En wil de mensheid overleven, dan zal die mensheid op een duurzame manier moeten omgaan met de natuur en de aarde. Respect voor de mensheid, vraagt respect voor de aarde en de natuur.
Hoe anders was die ervaring voor Etty Hillesum in de oorlogsjaren, waarin ze aan den lijve ondervond dat de mensheid gescheiden werd, dat mensen niet alleen maar vruchtdragende wonderen van liefde zijn, dat respect geen vanzelfsprekendheid is. Toch is het voor haar juist dat vertrouwen in de mensheid, dat geloof in het wonder van de liefde in elke mens, dat respect dat haar door haar lijden heen helpt. Niet de goddelijke ervaring die haar helpt, maar zij wil helpen die goddelijke ervaring waar te maken, door geen mensen buiten te sluiten, maar als een eenheid met zich mee te dragen. God, die zich vinden laat in die krachtige ervaring van verbondenheid door, met en in al wat is, begeeft het wanneer wij kiezen voor DIT wel en Dat niet, voor DIE wel en DIE ANDER niet. Wanneer we dat doen, dan wordt het een leven van willekeur, een zinloos leven, in plaats van leven van verbondenheid, een zinrijk leven.
We moeten het beeld loslaten dat God ons helpt, elk beeld moeten we loslaten, niet God kan ons helpen, maar wij moeten God helpen, en zo helpen wij onszelf. God helpt ons niet, maar zijn aanwezigheid helpt wel. God doet niets, maar God doet je iets.
Het is dat gevoel dat Toon Hermans beschrijft: het is het gevoel dat zich een grote lieve kracht
verbergt in alle dingen, alle dingen in eenheid verbonden met elkaar.
Het is dat gevoel, dat alle tijd en andersheid doet vervagen, je opgenomen weten in de volheid van het leven.
Het is dat gevoel dat je thuiskomt waar de mensheid, de natuur en de aarde ongescheiden met elkaar verbonden zijn.
Het is dat gevoel van overgave aan die eenheid, maar los van alle cliché-voorstellingen over het leven, dat vrij maakt, waar de hemelen binnen in jou even wijd zijn uitgespannen als boven jou.
Het is dat gevoel dat je met kracht uit de hemel wordt bekleed, dat je de hemel ervaart.
Laten we God daarbij helpen door te werken aan die verbondenheid, tussen de mensheid die één is en de natuur en de aarde. Niet dat dat zomaar kan, het vraagt enige oefening, het is ploeteren, doormodderen, zoeken, het is doorzetten, durven, doen, het is waarderen, aanvaarden en loslaten, opdat elke mens eens kan zeggen: hemels, zo’n retourtje aarde!
Geloofslied: Uit uw hemel zonder grenzen
Er wordt brood en wijn op tafel gezet en er wordt gecollecteerd.
Er klinkt muziek
Voorbede
Jij, grote lieve kracht, jouw zijn is genoeg.
Jouw zijn helpt ons uit te gaan van de liefde en innerlijke kracht
en niet vanuit de haat en machteloosheid.
Laten we zo voor elkaar een bron van leven zijn.
Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons
Jouw zijn helpt ons uit te gaan van vertrouwen en trouw
en niet vanuit de angst voor mislukking of verlies.
Laten we zo voor elkaar een bron van hoop zijn.
Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons
Jouw zijn helpt ons is uit te gaan van talenten en mogelijkheden
en niet vanuit klein houden of meer willen dan kan.
Laten we zo voor elkaar een bron van geluk zijn.
Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons
Jouw zijn helpt ons uit te gaan van eenheid en verbondenheid
en niet vanuit alleen op weg ten koste van anderen of de wereld.
Laten we zo voor elkaar een bron van rechtvaardigheid zijn.
Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons
Jouw zijn helpt ons uit te gaan van het verlangen en ’t goede
en niet vanuit de hebzucht of wellust en drang naar macht.
Laten we zo voor elkaar een bron van vrede zijn.
Heer, onze God, wij bidden U, verhoor ons
Jij wilt er zijn voor hen die ziek zijn,
psychisch of lichamelijk, thuis of waar dan ook,
voor hen die onzekere tijden tegemoet gaan door
werkeloosheid, echtscheiding of welke verandering dan ook,
voor hen die lijden om het verlies van mogelijkheden en idealen,
die lijden om het gemis van een dierbare ander die zo eigen was.
Jij wilt er zijn voor ons,
in eenheid verbonden met elkaar en met hen die gestorven zijn.
Laten we zo voor elkaar een bron van licht zijn.
Er wordt een kaars aangestoken voor de intenties
Tafelgebed
Gezegend Jij, die er bent voor ons,
die ons enkel het goede gunt,
die ons meeneemt naar plaatsen van rust,
vrede en weldaad,
die ons op het spoor brengt van hoop en liefde,
en zich zo laat kennen,
als de Ene, genoemd: ik zal er zijn.
Gezegend Jij, die ons vertrouwen geeft,
in tijden van duisternis en dood,
wanneer wij gaan door diepe dalen,
over wegen van verdriet en onzekerheid,
want jij bent bij ons als steun en houvast,
jij geeft ons nieuwe moed om bergen te beklimmen,
de hemel te ontsluiten en uitzichten te ontdekken.
Gezegend Jij, die zich laat zien
in de mens tussen mensen,
zoals eens, in Jezus van Nazareth,
die zich liet zien door er te zijn
voor vreemden en vervreemden,
voor verguisden en ontspoorden,
voor onderdrukten en ongezienen;
de mens, één met Jou, die zich liet kennen
door er te zijn, puur, begaan, om niet;
zo heeft Hij zich aan ons gegeven,
trouw aan zichzelf, vol vertrouwen in Jou,
het Leven zelf;
zo ging hij ons voor, door brood te nemen,
door Jou te danken, en brood te breken en te delen,
door de beker door te geven met de woorden:
drinkt uit deze beker, als teken van verbondenheid
met mij en met elkaar,
om zo verbonden te zijn met de Ene,
die er is en blijven zal, voor ieder van ons.
In zijn Geest willen wij leven, brekend en delend,
vertrouwend op jouw goedheid en liefde,
alle dagen van ons leven,
opdat ons huis, jouw huis is,
ons lichaam, jouw lichaam,
onze naam, jouw naam, ik zal er zijn,
tot in lengte van dagen.
Onze Vader
Vredeswens
Laten we de vrede aan het licht brengen door de vrede zelf te zijn en elkaar stralend die vrede toe te wensen: Vrede en alle goeds
Vredeslied: Waar vriendschap heerst en liefde
Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel van brood en wijn
Ik breek het brood, om te delen met velen,
zodat ieder zich verbonden weet, door dit ene brood.
Zoals dit brood gebroken en gedeeld wordt,
deel zo ook je gebroken leven,
niet ten behoeve van jezelf,
maar tot verbondenheid met elkaar.
Weet je welkom, ieder hier aanwezig,
Open je hand en je hart, en ontvangt en wordt,
brood van leven, wijn van verzoening.
Lied: Wij leven op aarde
Gebed
Mededelingen
Slotgedachte Een glimp van de overkant – gedachten van een zorgverleenster in een bijna-thuis-huis, een hospice.
Ik zat eens aan het bed van een oude dame, samen met haar familie.
Ze was denk ik altijd tenger geweest, maar nu leek ze wel doorschijnend, als een engel. Al enige tijd bevond zij zich in de allerlaatste fase, ze was niet meer aanspreekbaar.
Op een bepaald moment deed ze haar ogen open en kwam overeind. Ze keek al haar familieleden een voor een aan, tot haar ogen zich richtten op iets boven hen. Een stralende glimlach verscheen op haar gezicht, ze spreidde haar armen en zakte terug in de kussens.
Toen overleed ze.
Ik weet niet wat ze zag, misschien was het een glimp van een overleden dierbare of van een andere werkelijkheid. De immense vrede van dat moment daar in die kamer, dat moment kan ik nu nog terughalen.
Zegenwens
Laten we onze reis vervolgen, op weg naar hemelse vergezichten, al ploeterend en zoekend, maar met de belofte dat je met kracht uit de hemel wordt bekleed
Mag Gods’ zegen voelbaar zijn,
door jou, met jou en in jou, elke dag opnieuw,
in zijn naam, de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen.
Slotlied: Wonen, overal nergens thuis