San Salvatorgemeenschap 5 mei 2016
Thema: Hemelvaart en Bevrijdingsdag
Voorgangers: Mignon van Bokhoven
met Marian Veenker, Gepke Kerssen,
Bless the Lord my soul, and bless Gods holy name,
Bless the Lord my soul, who leads me into life.
Lucas 24: 44-53
Jezus zei tegen zijn vrienden: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moet gaan.’ Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de Messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’
Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Bethanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in groet vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.
Laten wij een loflied zingen; in deze meimaand het loflied van Maria.
Magnificat, magnificat magnificat anima mea, Dominum,
magnificat, magnificat, magnificat anima mea.
Welkomstwoord
Welkom allen hier gekomen, op deze mooie morgen. Welkom als je hier voor het eerst bent, welkom als je hier elke week komt, welkom op deze wonderlijke dag. Marian Veenker, Gepke Kerssen en ik hebben deze viering voorbereid. Bij het naar buiten gaan staat een mandje voor uw vrijwillige bijdrage.
Op deze morgen vieren we het wonderlijke gebeuren van de Hemelvaart van Jezus. Wij hebben daarover het evangelie gehoord. We zullen ook een tekst horen waarin gevraagd wordt waarom, waarom bent u van ons weggegaan? Waarom dit afscheid. Van de week zei Gepke naar aanleiding van het afscheid van Karel Huiskamp: als iemand afscheid neemt in de San Salvator wordt dat altijd feestelijk gevierd, als dank voor wat geweest is en in het vertrouwen dat wij door kunnen dragen wat ons gegeven is.
We zullen ook een tekst horen van Etty Hillesum, geschreven in de tweede wereldoorlog. Vandaag vieren we Bevrijdingsdag, het einde van die oorlog. We zullen zien hoe wat deze feesten met elkaar te maken hebben, hoe we ze samen kunnen vieren.
Maar laten we eerste stil worden voor het gebed.
Openingsgebed
God, ook wij zijn hier vandaag bij elkaar,
net als de vrienden van Jezus.
Mensen wonende op aarde.
Dat lijkt soms zo ver weg van de hemel,
zo ver weg van dat wat hemels is.
Zo ver weg van Jezus,
die ons de liefde, de vrede en de gerechtigheid voorleefde.
Het leed in de wereld is groot,
zo alom aanwezig. En wij zijn zo nietig in
wat wij kunnen doen.
Wij zijn vaak onmachtig, onhandig,
ongeduldig, om de hemel op aarde
te ervaren, om de hemel op aarde te maken.
Mogen wij dit uur ervaren dat wij wel degelijk vrije
mensen zijn, gezegende mensen,
met onze onmacht, met onze onhandigheid,
altijd gedragen door u,
God, die wij noemen
Vader, Zoon en Heilige Geest,
Amen
Take o, take me as I am, summon out what I shall be;
set your seal upon my heart and live in me.
Stilte
Gedachte Gepke
Ik heb nooit begrepen waar het voor nodig is dat jij van ons bent weggegaan.
En zeker niet waarom je vrienden zó blij waren dat zij God aan één stuk loofden toen jij afscheid van hen genomen had. Persoonlijk had ik je liever hier gehad, in je armen gerust als de angst mij om het hart sloeg vanwege mijn eigen leven of de problemen in de wereld.
Ik zou mij altijd aan je vasthouden en mij heel veilig voelen.
Waarom waren je vrienden dan blij?
Misschien heeft het te maken met die ene zin:
‘Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.’
Blijkbaar begrepen je vrienden dat het een zegen voor hen was dat jij wegging. Blijkbaar mag ik blij zijn als Jij je losmaakt uit mijn greep. Je daagt mij uit Je te zoeken buiten de vaste kaders van mij eigen ideeën en behoeften.
Je breekt mij open naar wijde vergezichten. Waar ik ook zoek, laat Jij je vinden, want is de hemel
niet overal?
uit: De Eerste Dag 39-3 p24, Mariska van Beusichem, 2016 )
Ubi caritas et amor, ubi caritas deus ibi est
ubi caritas et amor, ubi caritas deus ibi est.
Etty Hillesum
‘Ik fietste vanmorgen langs de Stadionkade en genoot van de wijde hemel daar aan de rand van de stad en ademde de frisse ongerantsoeneerde lucht in. En overal bordjes die wegen, de vrije natuur in, voor Joden versperd hielden. Maar boven dat ene stuk weg dat ons overblijft, is ook de volledige hemel. Men kan ons werkelijk niets doen. Men kan het ons een beetje lastig maken, men kan ons beroven van materiële goederen, van bewegingsvrijheid, van ons leven. Maar tijdens ons leven beroven wijzelf ons van onze beste krachten door onze verkeerde instelling. Door ons achtervolgd, vernederd, geminacht te voelen. Door onze haat. Door branie, die angst ontkent. Men mag best treurig en heengeslagen zijn door wat ons wordt aangedaan, dat is menselijk en begrijpelijk. Maar toch: de grootste roof aan ons plegen we zelf. Ik vind het leven mooi en ik voel me vrij. De hemelen binnen in mijn zijn even wijd uitgespannen als boven mij. Ik ben een gelukkig mens en prijs het leven, jawel in het jaar des Heren 1942, het zoveelste oorlogsjaar.’
uit: Het verstoorde leven: dagboek van Etty Hillesum 1941-1943, tekst van 20 juni 1942
Nada te turbe, nada t’espante, quien a Dios tiene, nada te falta,
Nada te turbe, nada t’espante, solo Dios basta.
Overweging
De hemelen binnen in mij zijn even wijd uitgespannen als de hemelen boven mij. Bijbelse woorden. In de Hebreeuwse bijbel wordt de hemel beschreven als de tent die God wijd uitgespannen heeft over de aarde, de plaats van God. De mens heeft zijn plaats op aarde, God heeft zijn plaats in de hemel. Heel duidelijk. In de hemel heeft de mens zelf niets te zoeken. Maar met de geboorte van Jezus gaat de hemel meer en meer open. De hemel kondigt de geboorte van het licht aan. Niet alleen door de hemelse bode Gabriël, maar ook de heldere ster die aan de hemel de weg wijst aan de koningen uit het Oosten. Maria bezingt de komst van de barmhartige. Maar niet alleen met de geboorte van Jezus, ook met zijn heengaan wordt verhaald van hoe op het moment van zijn sterven aan het kruis, de voorhang van de hemelen scheurt. Het rijk van God wordt zichtbaar en toegankelijk. Het is een cruciaal verhaal in het evangelie, en niet te verstaan zonder de verhalen uit het eerste testament. Het allerheiligste gaat open. Een heilig huisje wordt omver geschopt. Er is openheid, en vrijheid en tegelijk uitdaging. Nu komt het er op aan. Vrijheid is mooi, en is tegelijkertijd een uitdaging. In het gedicht klonk net: Jij breekt mij open, jij daagt mij uit. Waar ik ook zoek ben jij te vinden. De uiterste uitdaging die Etty Hillesum aangaat is om God te zoeken, daar waar God zo afwezig lijkt. Het is het stukje blauwe hemel, dat een beeld is van de vrijheid. Misschien toch niet zo gek dat de evangelist verhaalt dat Jezus naar de hemel gaat, in een wolk van ongerantsoeneerde lucht. Bevrijder, die open maakt, die open breekt, licht in ons midden.
Jésus le Christ, lumière intérieure, ne laisse pas mes ténèbres me parler.
Jésus le Christ, lumière intérieure, donne moi d’accueillir ton amour.
Voorbeden door lichtjes te ontsteken.
Mensen worden uitgenodigd om een lichtje aan te steken.
O Lord hear my prayer, o Lord hear my prayer, when I call answer me.
O Lord hear my prayer, o Lord hear my prayer, come and listen to me.
Tafelgebed
Eet en drinkt van brood en wijn tot mijn gedachtenis
en weet dat er in angst en pijn een weg naar vrede is.
Deelt het leven met elkaar tot mijn gedachtenis
en schenkt elkaar voor alle haat alleen vergiffenis.
Leeft in liefde met elkaar tot mijn gedachtenis
en maakt zo in uw daden waar dat leven geven is.
Gezegend Jij, bron van hoop die vrijheid schept
die warmte geeft, die voelbaar in ons midden
er wil zijn voor elke kleine en grote mens
Gezegend Jij, bron van leven
die ruimte schept,
die liefde geeft die als een kracht in ons,
ons doet opstaan voor vrede en gerechtigheid.
Gezegend jij, tot ons gekomen in Jezus van Nazareth,
belichaming van hoop,
leven en toekomst,
Die zijn liefde gaf tot het uiterste toe.
Op de avond voor zijn sterven,
nam Hij brood in zijn handen,
sprak een dankgebed, brak het,
gaf het aan zijn vrienden en zei:
ontvang en eet dit brood als teken van mijn leven,
gebroken en gedeeld ter wille van u.
Ook nam hij de beker
liet hem rondgaan en zei:
neemt deze beker en drinkt er uit
samen aan dezelfde tafel.
Zo zal er vrede komen in stad en land.
Blijf dit doen om mij te gedenken.
Mogen wij elkaar de vrede wensen,
om de vrijheid te gedenken en de vrijheid te vieren.
Vredeswens
My peace I leave you, my peace I give you, trouble not your hearts.
My peace I leave you, my peace I give you, be not afraid
Uitdelen van brood en wijn
Slotverhaal
Over het vertrek van de mier.
‘Ik denk,’ zei de rups, ‘dat hij niet weg is, maar dat hij iets anders is geworden.’
‘Wat bedoel je?’ vroeg de hommel, die naast hem zat.
‘Iets heel anders is,’ zei de rups. ‘Hoe moet ik het zeggen.’
‘Een steen?’ vroeg de hommel. ‘Denk je dat hij een steen is geworden?’
‘Iets echt anders,’ zei de rups. ‘Iets wat je niet kunt zien.’
Hij dacht een tijd na, terwijl de hommel wat voor zich heen zat te gonzen en zich niet kon voorstellen dat de mier ooit niet de mier was of iets wat je niet kon zien.
‘Misschien is hij iets geworden wat nog komt,’ zei de rups.
Het waren raadselachtige woorden en de hommel keek hem met grote ogen aan.
‘Bijvoorbeeld iets wat na de zomer komt, maar voor de herfst, ‘ zei de rups. ‘Zoiets.’
Het waren moeilijke gedachten.
‘Dan wordt het voortaan: winter, lente, zomer, mier, herfst, winter…’ zei hij. ‘Of misschien wordt het: dag, nacht, mier, dag, nacht, mier, dag… Maar dan is hij niet de dageraad of de schemering, maar echt iets nieuws. Iets wat nog nooit iemand heeft bedacht.
‘Of hij komt na later. Toen, nu, straks, later, mier. Of misschien is hij wel meer dan alles,’ zei de rups. ‘Niets, weinig, iets, meer, veel, heel veel, alles, mier.’
De hommel moest daarover nadenken. Soms gingen gedachten hem te ver en wist hij niet meer waar zij waren en wat ze deden.
‘Ja,’ zei hij toen. ‘Dat kan. Alles kan. Dan is hij dus ook ons.’
De rups knikte.
Ze rilden even en zwegen. Hun gedachten waren te ingewikkeld geworden.
Het werd donker.
‘In elk geval is hij weg,’ zei de rups.
‘Ja,’ zei de hommel.
Toen groetten zij elkaar, vloog de hommel weg en nam de rups weer een hap uit een eikenblad.
uit: Het vertrek van de mier, p81-82 van Toon Tellegen, 2009
Zegenwens
God, Levende,
Mogen wij van hier gaan,
Met de wijde hemel boven ons, naast ons en in ons.
De hemel die wij zijn.
Dat wij ontvankelijk mogen zijn
uw zegende handen,
en de zegen van elkaar.
Dat wij elkaar deze zegen toe mogen zingen
Nu wij uiteengaan vragen wij God:
ga met Uw licht voor ons uit!
Nu wij uiteengaan wens ik jou toe:
Ga met God! Vaya con Dios en à Dieu!
Voor wie ons lief zijn vragen wij God:
ga met Uw licht voor hen uit!
Al onze vrienden wensen wij vrede:
Ga met God! Vaya con Dios en à Dieu!
Voor alle mensen in deze stad:
Vrede en goeds in elk huis!
Voor al wie kwamen onder dit dak:
Ga met God! Vaya con Dios en à Dieu!