San Salvatorgemeenschap 16 en 17 juli
Thema: Ik hoor er ook bij!
Voorganger: Gepke Kerssen, Jan Wijgers (Noodfonds)
Cantor: Hans Moerman; Marcel van der Maeden
Openingslied za: De vreugde voert ons naar dit huis
– zo: Dit huis vol mensen
We steken een kaars aan voor de slachtoffers in Nice en in Turkije
Opening
Welkom wie u ook bent. Dat klinkt hier elke week. Een tegengeluid na zo’n vreselijke aanslag, wij willen niet denken in wij en zij: wij de goede mensen en zij, de slechte mensen. Om iedereen er bij te laten horen, moet je wel steeds kijken naar hoe je met elkaar omgaat. Om te luisteren naar mensen die dat gevoel niet altijd hebben en daarom zeggen: Ik hoor er ook bij.
Vandaag besteden we aandacht aan het Noodfonds dat aan de voorbereiding van deze viering heeft meegewerkt. Jan Wijgers, is vanwege zijn betrokkenheid bij het Noodfonds, medevoorganger.
We staan er bij stil wat het betekent om te weinig geld te hebben. Niet mee te kunnen doen aan dingen die voor anderen vanzelfsprekend zijn. Daardoor zijn er mensen die op je neer kijken, die lacherig over je doen, omdat je niet mee kunt doen met de anderen.
En misschien vind je het ook in de kerk wel eens moeilijk. Als er gezegd wordt dat wij moeten delen met mensen die het financieel moeilijk hebben. Wij….alsof jij niet bij dat ‘wij’ hoort.
Vandaag kijken we naar ons samenleven vanuit jouw positie. En misschien voelt dat voor anderen wat ongemakkelijk, omdat het niet over hen gaat. Maar het is goed om eens in andere schoenen te staan.
We lezen in de bijbel over Hanna die ook wordt bespot en vernederd. Hanna kon geen kinderen krijgen. Maar Hanna legt zich daar niet bij neer. Er bestaan geen tweederangs-mensen. Ook haar leven heeft toekomst.
Openingsgebed
U die het leven van elk van ons gewild hebt
Een mens met betekenis voor U en voor medemensen
wees aanwezig onder ons
nu wij weer ervaren hebben
hoe mensenlevens niet lijken te tellen
doe ons kijken met uw ogen
Laat zo deze ruimte een ruimte van liefde mogen zijn
Een plek voor iedereen om gezien te zijn en gewaardeerd te worden
Acclamatie: Bij u is de bron van het leven
Voorafgaand aan de lezing uit Samuel
Een man had twee vrouwen. Met zijn ene vrouw kreeg hij zonen en dochters, maar van zijn andere vrouw, Hanna, hield hij het meest, hoewel zij geen kinderen kreeg. Elk jaar ging het hele gezin naar de tempel. En elk jaar weer, als Hanna naar de tempel ging, werd ze bespot en vernederd door de vrouw die wel kinderen had gekregen.
Op een keer ging Hanna weer naar de tempel. De priester Eli zat daar op een stoel bij de deurpost.
1ste lezing Samuel 1: 10-20
Diep bedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek u, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan u: nooit zal zijn haar worden afgeschoren.’
Terwijl Hanna zo lang bad, keek Eli opmerkzaam naar haar mond. Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was.
Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Gaat dit nog lang zo duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’
‘U vergist u, heer, ‘antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de HEER. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik bid zo lang omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’
‘Ga dan in vrede, ‘antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’
‘Ik dank u voor uw vriendelijkheid, ‘zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer.
De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER verhoorde haar. Hanna werd zwanger en na verloop van tijd baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuël, ‘want, ‘verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’
Lied za: Wat eeuwen her begonnen is – zo: Dan nog klamp ik mij vast aan jou
Na de geboorte van Samuel zingt Hanna een lied. Maria moet het gekend hebben als zij haar lied zingt.
We luisteren naar het Magnificat
2de lezing: Lucas 1:46-55
Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn naam.
Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
heersers stoot hij van hun troon
en wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
maar rijken stuurt hij weg met lege handen.
Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:
hij herinnert zich zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’
Lied: Magnificat van Taizé
Overweging
Moeilijk als anderen over hun kinderen praten en jij hebt geen kinderen. Je had ook zo graag…., maar er kwam geen kind.
De reacties van anderen kunnen je helpen om het gemis te dragen, maar ze kunnen het ook moeilijker maken. In de tijd van Hanna betekende kinderloosheid voor een vrouw ook dat je maatschappelijk niets had bijgedragen. Je had eigenlijk voor niets geleefd.
De andere vrouw treft Hanna op haar zwakste punt. Ze lacht Hanna uit als ze naar de tempel gaat. Alsof God bedacht heeft om juist Hanna een kind te onthouden. Alsof ze er voor God niet bij hoort.
In onze samenleving is geld heel belangrijk. Niet wat je bijdraagt aan de gemeenschap, maar wat je verdient, dat telt. Als je geen baan hebt, of een slecht betaalde baan, kun je je minder gaan voelen dan anderen. Ook door wat je koopt, zet je jezelf neer. Als je genoeg geld hebt, kun je een huis kopen, kleren kiezen die je mooi vindt, naar een concert gaan als je van muziek houdt, kunnen je kinderen hobby’s hebben en gaan studeren.
Als je weinig geld hebt kun je dat niet. Je moet jarenlang op een huis te wachten. Er is veel waar je niet over mee kunt praten: verre vakanties, lekker uit eten, al weer nieuwe kleren. Als er een vergadering bij jou thuis is kun je niet zo uit pakken als de anderen doen. Je kunt je kinderen niet geven wat je ze gunt; leuke kleren, speelgoed, een keertje naar de Efteling.
Als je in de schuldhulpverlening zit, is het nog erger. Er is niet eens geld voor het aller noodzakelijkste. Verjaardagen sla je over. Je bent voorzichtig met bellen. Zelfs naar de kerk gaan, kan te duur zijn, want niets op de schaal leggen, dat kan toch niet. Je schaamt je, omdat je niet mee kunt doen. Je merkt hoe mensen naar je kijken, over je praten.
Mensen die een bijstandsuitkering aanvragen, voelen zich soms behandeld als criminelen. Alsof het jouw schuld is dat je bedrijf failliet is. Alsof het al niet erg genoeg is dat je uit elkaar moest en nu ook nog dat huis dat onder water stond, waardoor je met een schuld achterbleef.
Je kunt je voelen als Hanna. Alsof jij er niet toe doet. Of jouw kwaliteiten niet tellen. Of jij en je kinderen het niet verdienen om het goed te hebben. Maar Hanna legt zich er niet bij neer. Ze bidt. Ze doet een beroep op God. Ze zegt als het ware: ik hoor er ook bij. Het kan toch niet zo zijn dat ik voor niets op deze wereld ben.
Het hele Oude Testament staat vol verhalen over verzet tegen onrecht. Profeten klagen aan: een verkeerde mentaliteit die van elders komt overwaaien. Geld en macht die het volk, dat toch anders zou moeten weten, in zijn greep krijgen. Zelfs de zonen van de priester maken misbruik van hun positie. Hanna belooft dan ook dat, als ze een kind krijgt, dat hij anders zal zijn. Ze zal hem als het ware terug geven aan God, bestemmen voor een rechtvaardige wereld, waarin er voor iedereen een plaats is.
Hanna krijgt een kind.
Het liefst zouden we willen dat iedereen zonder baan een baan zou vinden. Dat geen enkele baan meer slecht betaald zou zijn. Dat er geen huizenmarkt meer is, maar dat huizen eerlijk verdeeld worden. Dat mensen met pech toch altijd een inkomen hebben waar ze gewoon van kunnen leven. Maar tot die tijd is het goed dat er mensen zijn die met jou opkomen voor zo’n samenleving. Die niet kijken naar wat je aan geld verdient, maar die zien wat jij als mens te bieden hebt. Mensen die heel vanzelfsprekend kunnen delen.
Zo heb ik dat zelf ervaren, vele jaren geleden: mensen met een uitkering en anderen, samen werkten we aan bewustwording. En er was altijd iemand die een kapotte fiets betaalde, een potje wist voor een nieuwe bril, die voor niets oppaste, in wiens huis we mochten in de vakantie. Altijd waren er mensen die hielpen. Ik hoefde niet bezorgd te zijn.
Voor mij had dat samen optrekken ook met geloof te maken. Het voelde als een tocht door de woestijn op weg naar een nieuwe wereld, een door God beloofd land. Een stem, een licht wees ons de weg. En onderweg waren er volop oases om de hoop levend te houden.
Armoede is nog steeds onrecht. Nog meer onrecht, omdat ons land rijker is geworden en de armen armer. Een samenleving van wij en zij. We moeten weer een écht ‘wij’ worden.
Daarom is het goed als er nu mensen naast je staan als je het financieel moeilijk hebt. Mensen die via het Noodfonds met je delen, maar die ook met je opkomen voor een land waarin jij je verdiende plaats krijgt. Mensen die zeggen: wij willen geen hemel op aarde zonder jou. Niet zonder jou erbij!
Noodfonds
We hebben het in de vieringen vaak over delen. We delen het brood als symbool, wat inhoudt dat we herinnerd worden aan het feit, dat we geacht worden ook in het dagelijks leven te delen met elkaar.
Wij hebben een eigen Noodfonds, waarin we dat in de praktijk brengen. We storten hier gelden welke weer verdeeld worden aan diegenen op Noord die het heel goed kunnen gebruiken, mensen die echt tekort komen.
Hoe werkt dat? Het algemeen maatschappelijk werk komt veel in aanraking met mensen die het moeilijk hebben op allerlei gebied. Ook met betrekking tot financiën.
Mensen die werkloos geworden zijn,
mensen die ziek zijn en niet kunnen werken,
mensen die door scheiding in de problemen zijn gekomen,
mensen die al langdurig rond moeten komen van een bijstand of lage WAO uitkering of van AOW,
mensen die hun bedrijf failliet hebben zien,
mensen die in de schulden terecht zijn gekomen en zoveel af moeten betalen dat ze maar heel weinig over houden.
Die mensen kunnen alleenstaand zijn, maar ook gezinnen, met een of met twee ouders, jong of oud. Het maatschappelijk werk ziet vaak dat deze mensen in een situatie komen waar zij zelf niet meer uitkomen en waar het Noodfonds bij kan helpen. Bijvoorbeeld een gezin, waar de wasmachine het begeven heeft en waar geen geld is om een andere aan te schaffen. Dan kan het maatschappelijk werk een aanvraag doen bij het Noodfonds Noord. Dan kan er geld gegeven worden voor een nieuwe wasmachine.
Het is logisch dat deze mensen in een isolement terecht komen: niet mee kunnen doen op de manier zoals anderen dat wel kunnen. Nooit eens uit kunnen gaan, nooit eens iets extra’s kunnen kopen, vaak met tweedehands kleding moeten doen, elke week naar de voedselbank moeten en je schamen dat je daar komt.
Wat kunnen wij doen om er voor die mensen te zijn?
Geloofslied: Niet zonder jou erbij
Voorbeden
Wij bidden voor mensen die het gevoel hebben dat ze er niet bij horen
Mensen die geen kinderen konden krijgen. Dat zij de kans krijgen om te delen met anderen, bij te dragen aan de toekomst.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden
Voor mensen die zich niet gewaardeerd voelen, omdat er voor hun kwaliteiten geen geld wordt uitgetrokken. Dat we met elkaar werken aan een samenleving waarin kwaliteit voorop staat en niet alleen wat economisch nuttig is.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden
Voor mensen die geen baan hebben of een baan die slecht betaalt. Die vaak niet mee kunnen doen, met dingen die voor anderen zo vanzelfsprekend zijn. Dat we samen opkomen voor een voldoende inkomen voor iedereen.
Wek uw kracht en kom ons bevrijden
Wij bidden voor de slachtoffers van geweld zoals in Nice, Syrië, Turkije, Zuid-Soedan, geweld gericht tegen ‘de anderen’.
Dat wij eensgezind ons inzetten voor een wereld van alle mensen samen, een wereld waarin vrede en recht heersen
Wek uw kracht en kom ons bevrijden
Lied bij de intenties: Koester de namen die wij hier gedenken
Tafelgebed
Wij danken u dat U ons kent bij onze naam,
dat voor U telt ieder mens telt,
er voor ieder een plaats is
om mens te zijn met anderen.
En waar mensen anderen zien als minder of slecht,
Daar komt U ons bevrijden.
U trekt voor ons uit naar een beter land.
Wij danken u voor Hanna en Maria,
voor al die mensen die door de eeuwen heen,
ook al was het donker in hun leven,
bleven vertrouwen op U en op de nieuwe wereld.
Wij danken u voor Jezus
die de nieuwe wereld voor ons zichtbaar maakte
die aan U en mensen vasthield tot het uiterste
Op de avond dat hij werd verraden en gearresteerd,
het was op het feest van de bevrijding,
nam Hij het brood, dankte U, brak het en zei:
Dit is mijn lichaam, mijn leven voor jullie.
Na de maaltijd nam Hij de beker en zei:
Dit is het teken van onze verbondenheid
Van ons gezamenlijk verlangen naar de nieuwe wereld.
van liefde sterker dan de dood.
Blijf met elkaar je brood en je leven delen
De wijn van de toekomst drinken.
Dat zijn geest ook ons bezielt.
Dat wij mensen worden die geloven
dat wij hier niet voor niets zijn.
Dat wij leven mogen brengen als Hij
opkomen voor gerechtigheid en delen met elkaar,
tot heel de aarde op de hemel lijkt
tot het zo ver is blijven we bidden : Onze Vader,
Vrede, deze dagen weer zo onvoorstelbaar in onze wereld,
waar zo veel geweld is, zoveel onrecht…..
en toch…. hier geloven we in die vogel van hemelhoog gekomen.
in de vrede die neerdaalt onder ons.
Vredeslied: de vrede zal een vogel zijn
Brood en wijn delen
Brood als een teken van het leven dat wij samen delen, lief en leed
Wijn als teken van onze hoop op een land van vrede en recht
Communielied: de tafel der armen ( wat in stilte bloeit )
Dankgebed
God die licht brengt en leven
Wij danken u dat wij samen het brood mochten delen
waarmee wij op weg kunnen gaan
voor de wijn als belofte voor de toekomst
voor ons samenzijn danken wij
voor mensen
om ons brood mee te delen
en de toekomst te vieren
Goed om te weten, goed om aan mee te doen
Slotgedachte
Het is niet zeker of de islam-geleerde Nasreddin Hodja echt heeft bestaan. Maar zijn verhalen leven:
In de streek van Hodja regeerde een aga, die een groot deel van de opbrengsten van het land eiste van de bevolking die daardoor in grote armoede leefde..
De dochter van de aga ging trouwen. Hodja mocht de huwelijksceremonie leiden. Hodja had de kleding aangetrokken die hij droeg, als hij zijn land bewerkte. Hodja deed wat voorgeschreven was. Het huwelijk was gesloten.
‘s Avonds was er een grote feestmaaltijd. Alle boeren en hun families waren uitgenodigd. In zijn armoedige kleren viel hij zo uit de toon bij al het geglitter, dat de bedienden hem de botjes gaven die overbleven van de andere gasten.
Hodja verdween stiekem naar huis. Hij trok zijn beste kleren aan en ging terug naar de bruiloft en nam zijn plaats aan tafel weer in. De bedienden kwamen langs om de nieuwe gast te bedienen. De aga zelf schepte zijn bord vol met de zeldzaamste heerlijkheden.
Verbaasd over zoveel aandacht stond Hodja op. Hij deed zijn mantel uit en stopte het eten in de mouwen en de capuchon van zijn mantel. “Hodja, wat doe je nu?” vroeg de verbijsterde aga.
“Aga,” zei Hodja, “het zijn de kleren aan wie u dit heerlijke eten gegeven hebt, niet aan de man die erin zit.”
Zegen
Dat de eeuwige, vader en moeder, ons omarmen mag en behoeden
Ons mag maken tot vaders en moeders die het kwetsbare beschermen
tot profeten die het onrecht aanklagen.
Dat de Geest van Jezus onder ons mag zijn en ons maakt tot zalige mensen
Slotlied: Wie ten einde toe, alles durft te geven