Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Oecumenische Viering 19 jan 2014
Bidweek voor de Eenheid van de Christenen

Plaats: Grote Kerk, ‘s-Hertogenbosch
Thema: Is Christus dan verdeeld?
Voorgangers: pastor Ed Andriessen en ds Erica Scheenstra
Muzikale ondersteuning:
Koor de Cantorij van de San Salvatorgemeenschap olv Peter Paul van Beekum
Jacques van den Dool, orgel

Openingslied: De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt
Welkom en inleiding
Van harte welkom vanmorgen. U die hier bent, en allen die met ons verbonden zijn via de kerkradio of internet. Deze zondag is het begin van de jaarlijkse Bidweek voor de Eenheid van de Christenen. Dat we daar toch nog ieder jaar om bidden moeten. Dat we nog steeds gescheiden optrekken – het is iets wat ons raakt. Want wat hebben we goede herinneringen aan vorig jaar, toen jullie, leden van de San Salvator, hier een zondag meevierden. Het was goed. Het voelde vertrouwd. Het smaakte naar meer.
Maar kennelijk staan traditie en gewoonten, kerkgevoel en kerkordes ons iedere keer in de weg om de volgende stap te nemen.
En dus blijven we bidden. Blijven we elkaar zoeken in de voorbereiding van diensten als deze. Zoeken we elkaar op in het Beraad van Kerken van ’s-Hertogenbosch.
Christenen in Canada hebben ons deze liturgie van vanochtend aangereikt. Zodat wij, en wereldwijd in deze week dezelfde gebeden om Eenheid klinken. Je hoort in de gebeden en liederen iets terug van de verbondenheid met de natuur van de oorspronkelijke bewoners van het land. En je hoort het verlangen naar samenleven in verbondenheid – want met elke groep die naar Canada emigreerde, immigreerde de kerkelijke verdeeldheid mee.
Zou het ooit zo kunnen zijn, dat wij in Christus één zijn? Zouden wij ooit kunnen zijn als een esdoornblad – het symbool van de Canadese vlag – eenheid in verscheidenheid?
De leden van oecumenische werkgroep Noord hebben deze dienst mee voorbereid, en werken mee, evenals de Cantorij van de San Salvatorgemeenschap, olv Peter Paul van Beekum en Jacques van den Dool bespeelt het orgel.
Wij wensen elkaar een goede viering toe.

Openingsgebed:
De zon komt op in het oosten.
Het oosten staat symbool voor licht, vrede, wijsheid en kennis.

Wij danken U, God, voor deze gaven.

Het zuiden staat symbool voor warmte, zonkracht, lente en nieuw leven.

Wij danken U, God, voor deze gaven.

De regen komt uit het westen.
Het westen staat symbool voor water, nodig om al wat leeft te voeden.

Wij danken U, God, voor deze gaven.

Uit het noorden komt de kou, wind en sneeuw,
die ons kracht en volharding schenkt.

Wij danken U, God, voor deze gaven.

Uit de hemel ontvangen we duister en licht,
lucht die wij ademen, uw adem.

Wij danken U, God, voor deze gaven.

Uit de aarde komen wij,
en tot de aarde keren we terug.

Wij danken U, God, voor uw schepping, onze aardse woning.

Lied: Zingt een nieuw lied, alle landen

Woord voor de kinderen
In de school gaan ze een project doen. Hoe zal onze wereld over twintig jaar uitzien? En om daar over na te denken gingen ze een stad bouwen, zoals zij dachten dat die er dan uit zou zien. Wat zou er allemaal in zo’n stad moeten komen? Huizen en straten, fietspaden en speeltuinen, en winkels en scholen en een kerk. Ze verdeelden de klas. Iedere groep ging met iets anders aan de slag. Maar ze merkte dat ze wel heel veel moesten overleggen. Want moesten er ook fabrieken en bedrijven komen? Ja, zei Tom, maar dan wel milieuvriendelijk. En een ziekenhuis, riep Lotte. En een politiebureau en een brandweer. . .
En de groep die de school moest maken zei: we maken meer scholen, want als alle kinderen op één school zitten, is het veel te druk in de pauze op het schoolplein. De groep die de kerk zou maken zat met zo’n zelfde vraag: moet je het nu doen zoals het nu is, met allemaal verschillende kerk, of doe je één kerk. Ze kwamen er niet zomaar uit.
De volgende dag kwam meester Versteegh. Ik heb een handschoen bij me en een want. Wat is warmer? Vingers apart ziet er misschien wel deftig uit, maar in een want zitten de vingers bij elkaar en kunnen elkaar een beetje verwarmen. Daar kun je ook aan denken als je over de kerk denkt: als je allemaal bij elkaar bent, kun je elkaar verwarmen als het koud is.
Vandaag zitten er mensen uit heel veel verschillende kerken in deze kerk, om ons allemaal te laten verwarmen door de Geest van God. En als we elkaar dan allemaal aankijken weten we weer: we zijn allemaal kinderen van God.
Lied met de kinderen: Kijk eens om je heen

Eerste lezing: uit Genesis 13: 2-8
Abram was bijzonder rijk: hij had veel vee, zilver en goud. Vanuit de Negev trok hij geleidelijk verder, tot aan Betel, tot aan de plaats tussen Betel en Ai waar zijn tent vroeger al had gestaan en waar hij toen een altaar had gebouwd. Daar riep Abram de naam van de HEER aan.
Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, geiten, runderen en tenten. Beiden bezaten zo veel vee dat er te weinig land was om bij elkaar te blijven wonen. Hierdoor ontstond er ruzie tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee, en ook woonden in die tijd de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. Daarom zei Abram tegen Lot: ‘Waarom zouden we ruziemaken, jij en ik, of jouw herders en de mijne? We zijn toch familie?
Lied: Hij die gesproken heeft een woord dat gaat

Tweede lezing: uit 1 Korinthiërs 1: 10-17
Broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus roep ik u op om allen eensgezind te zijn, om scheuringen te vermijden, om in uw denken en uw overtuiging volkomen één te zijn. Door Chloë’s huisgenoten is mij namelijk verteld, broeders en zusters, dat er verdeeldheid onder u heerst. Ik bedoel dat de een zegt: ‘Ik ben van Paulus,’ een ander: ‘Ik van Apollos,’ een derde: ‘Ik van Kefas,’ en een vierde: ‘Ik van Christus.’ Is Christus dan verdeeld? Is Paulus soms voor u gekruisigd? Of is het in de naam van Paulus dat u bent gedoopt? Ik dank God dat ik niemand van u – behalve dan Crispus en Gajus – heb gedoopt; niemand van u kan dus zeggen dat hij in mijn naam is gedoopt. Ja, ik heb ook nog Stefanas en zijn huisgenoten gedoopt, maar ik kan mij niet herinneren dat ik nog iemand anders heb gedoopt.Ik ben immers niet door Christus gezonden om te dopen, maar om te verkondigen – en niet door middel van diepzinnige welsprekendheid, want dan zou het kruis van Christus van zijn kracht worden beroofd.
Lied: Van grond en vuur

Overweging
Weet u?! Ik ben geboren en getogen in een oerkatholiek dorp in het oosten van Brabant. Een dorp met minstens zo veel kloosters als er kroegen waren. Een dorp ook, waar de invloed van de Reformatie zich tot een paar gezinnen leek te hebben beperkt. Katholiek zijn was de norm.
Ik ging iedere ochtend vroeg naar de kerk, zocht er het kapelletje uit waarvan ik wist dat de er mislezende priester het snelst was, ontving er de communie, ging thuis ontbijten en de dag kon beginnen. En omdat er binnen ons dorp zin moest worden gegeven aan de aanwezigheid van zoveel religieuzen was de godsdienstles een prominent onderdeel van het lesprogramma. Maar ik herinner me alleen nog maar die Heilige Catechismus, dat vraag en antwoordspel over wat de kernwaarden van het katholieke geloof werden genoemd, die je maar beter gewoon van buiten kon leren. En, brave jongen die ik was, heb ik dat ook gewoon maar gedaan, levend in de overtuiging dat je pas dan een goede plek in de hemel zou verdienen. Want waren we immers daartoe niet op aarde?
Maar, niet al te ver van onze school was er ook een klein protestants schooltje waar kinderen van heinde en verre naar toe kwamen. En die kinderen werden door mij en mijn katholieke vriendjes met enig argwaan bekeken en som zelfs met spot overladen.
Mede door toedoen van mijn grootouders dacht ik écht dat dit toch wel door God verlaten kinderen moesten zijn, want –zo zeiden mijn opa en oma- ze gingen niet iedere dag naar de kerk, ze hadden alle mooie heiligenbeelden kapot geslagen, hun priesters waren getrouwd en ze geloofden niet in de paus. Erger kon eigenlijk niet! Ik denk dat ik me boven hen verheven heb gevoeld, beter dan zij. En ik vrees dat ik zelfs voor hen gebeden heb, gebeden om hun bekering tot het enige echte geloof. En, beste mensen, ik vrees dat ik niet de enige was en durf de veronderstelling aan dat ook die protestantse kinderen weinig vleiende gedachten hadden als het over ons ging. Omdat we elkaar niet nodig hadden kwam het nooit tot een positieve vorm van contact en leefden we rustig voort in de gedachte dat alleen wij het waren die de hemel was vergund.
Deze herinnering kwam in me op bij het lezen van die brief van Paulus aan de Korintiërs.
Onwetendheid, onmacht, onzekerheid, naïviteit; geef maar een naam aan wat mijn denken toen bepaalde. Eigenlijk week die weinig af van de verdeeldheid die Paulus aanroert in zijn brief aan de Korintiërs. Behalve dan, dat wij geen Paulus hadden, die ons –indachtig de oproep van Abram aan Lot- terechtwees en ons uitnodigde samen naar onze bron te gaan.  Want is daarin niet de kracht van deze brief gelegen? Hij roept al die stromingen op ze stroomopwaarts te verkennen en al gaande tot het besef te komen dat er slechts één bron is.
En geldt die oproep niet steeds ook nog voor ons? Zouden wij niet hetzelfde willen of moeten doen? Ons laven aan die ene bron, Jezus van Nazareth, wiens levenswandel voor ons nog steeds tot een voorbeeld is.  De verhalen die over hem rond gaan getuigen van de keuzes die hij maakte. Hij wist zich als geen ander daarin gesterkt door de Geest van de Eeuwige, die voor hem als een Vader was.  Hij was geen opportunist; hij koos niet voor de gemakkelijkste weg, de weg van de mensen die weliswaar de macht, maar niet altijd de meest zuivere motieven in handen hadden.
Hij koos voor hen, die in de marge leefden en niet bij machte waren om zich aan die positie te onttrekken.
Hij koos voor hen, die tegen de verdrukking in oprecht in het leven bleven staan.
Hij koos voor hen die weerloos waren, honger hadden, niet vrij konden zijn of ziek waren.
Hij koos tevens voor hen, die zich het lot van deze mensen aantrokken en daar naar handelden zonder hun eigen belang daarin te laten prevaleren.
Hij beperkte zich daarbij niet tot mensen van zijn eigen volk, maar betrok ook hén erbij die door anderen om reden van afkomst, geloof, ras of geslacht niet werden gezien als “een van hen”.
Hij heeft daarmee een boodschap afgegeven, die niet kan worden misverstaan.  Het is dan ook niet déze boodschap die onder Christenen verwarring wekt. Het is de bril waarmee naar deze boodschap wordt gekeken. Of moet ik zeggen, de brillen waarmee naar deze boodschap wordt gekeken, want ieder mens draagt zo z’n eigen bril. Een bril die een eigen waarheid laat zien naar gelang deze gekleurd is door invloeden als het nest waarin je geboren bent, persoonlijke ervaringen, geloofsopvoeding, mate van vrijheid, volksaard en dergelijke. Er bestaat niet zoiets als één waarheid, de waarheid kent vele facetten.
Als we er in zouden slagen dit te erkennen en elkaar met respect voor ieders bril –maar met open vizier- tegemoet te treden moet het lukken om eensgezind te opereren in de gebieden die Jezus voor ons heeft opengelegd. Juist de variëteit in de beleving en praktisering van ons Christelijke geloof kan ons creatiever en effectiever maken in onze bijdrage aan de vervolmaking van de schepping.
Zelden heb ik het mooier verwoord gelezen als in een gedicht van de priester/dichter Jan van Opbergen, waarin hij droomt over de ideale wereld. Het gedicht heet: ‘Ik zie een stad, een fonkelnieuw Jeruzalem’ en eindigt met de volgende woorden:
‘…….. Overal zijn de deuren open gegaan en uit alle hoeken van voormalig behoud, uit alle gesloten systemen, komen de mensen te voorschijn om elkaar te vinden en te dienen.
Van angst en moeten bevrijd, uit sleur en gewoonte opgestaan, zullen allen het beste en mooiste uit hun traditie in de nieuwe wereld bijeen leggen en zonder geheimtaal zullen ze elkaar helpen zien wat er vandaag gebeuren moet om morgen ook te leven.
Hun groeiende gemeenschap zal kerk noch tempel heten, maar voortaan en voor allen: ‘Huis van vertrouwen’, tent van de Eeuwige, voorgoed onder ons opgeslagen.
De één zal zeggen: Het nieuwe Jeruzalem is van boven onder ons neergedaald. De ander: Het is opgekomen vanuit ons eigen hart en weldenken. Maar om dit verschil in overtuiging zullen ze samen alleen maar lachen. En de Eeuwige, Zij lacht met ons mee en zwijgt ons in grote blijdschap toe: Jullie zijn me uit het hart gegrepen en de aarde is mijn globe-trots. En het blijkt goed, zeer goed, alles wat ik ooit ten leven riep!’
Is dit niet ook onze droom?
Tot slot: Het thema van deze viering is ons aangereikt door de Canadezen. Een echt immigratieland waar de oorspronkelijke bevolking in de afgelopen eeuwen is overspoeld door mensen van overal vandaan. Vooral de steden behoren daarmee tot de meest multiculturele en multireligieuze plaatsen van de wereld. Het karakter van dit land is mooi gesymboliseerd in een esdoornblad, een blad dat niets is zonder de delen waaruit het is opgebouwd. Dit blad is het allesbepalende kenmerk van hun nationale vlag. Met dit symbool geven zij aan te verlangen naar eenheid, maar met respect voor de delen die de eenheid dragen en die allemaal vanuit die ene stengel, die ene bron gevoed worden.
Moge ook dit symbool ons op onze reis vergezellen.
Geloofslied: Jij die voor alle namen wijkt
Klaarmaken van de tafel / Collecte de organist speelt

Voorbeden
God van alle mensen, wij danken U dat wij tezamen kunnen komen
als gemeenschap in Uw Naam,
om in te stemmen met de lofzang,
om uit te spreken wat onze ziel benauwt,

Heer, ontferm U

God, in onze verscheidenheid kunnen wij elkaar verrijken,
maar zo vaak verliezen wij onszelf in kleinheid of regeltjes.
Doe weg uit ons midden
de hooghartigheid en onverdraagzaamheid,
de betweterij en de onverzoenlijkheid –
alles wat ons verhindert medemensen te zijn,
kinderen van U,
bondgenoten van elkaar.
Zo bidden wij U allen tezamen:

Heer, ontferm U

God van alle mensen,
maak ons trouw in de wereld waarin wij leven
maak ons tot hoeders van het geheim van de dankbaarheid,
van recht en vrede
en van hoop op de toekomst.
Zo dragen wij aan U op allen die slachtoffer zijn van oorlogsgeweld in het Midden-Oosten,
en allen die huis en haard hebben verlaten, op de vlucht voor alles wat hun leven bedreigd.
Zo bidden wij U allen tezamen:

Heer, ontferm U

Goede God,
Wij dragen aan U op allen die ziek zijn
En allen die zorg hebben voor een zieke naaste.
Wij noemen U in het bijzonder Do en Willy Cahuzak.
Draag hen, draag allen op de vleugels van Uw trouw.
Wij dragen allen aan U op die een liefste verloren aan de dood.
Wij weten Louis Nabbe geborgen in uw barmhartigheid.
Wil allen die om hem rouwen met uw liefde nabij.
Zo bidden wij U allen tezamen:

Goede God, vuur ons aan,
dat wij volharden in vertrouwen,
dat wij in de kracht van de liefde geloven. Amen.

Tafelgebed
Gezegend ben Jij, God, begin en einde, bron van liefde en vreugde.
wij danken Jou omdat Jij altijd weer bij ons bent
door de werken van Jouw handen.
Jij geeft ons brood om van te leven, bewogen mensen om ons heen,
een wereld waarin wij voor elkaar liefde en vreugde mogen zijn.
Wij herkennen Jou in Jezus van Nazareth.
Midden onder ons heeft hij geleefd.
Hij was de mens voor anderen: ten volle een bewogen mens.
Hij nodigt ons uit in beweging te komen
en naar mensen toe te gaan net zoals hij heeft gedaan.

Aan blinden gaf hij het vermogen  de bloemen en de mensen te zien
en alles ook wat goed is en hoopvol in deze wereld.
Aan stommen gaf hij de kracht  een woord van goedheid te spreken.
Aan armen schonk hij een rijker hart.
Gevangenen werden van zichzelf bevrijd.
Aan mislukten reikte hij de hand,
ontmoedigden werden door hem getroost.
Bij hem voelde iedereen zich aanvaard
en zo, op de laatste avond van zijn leven,
was bij hem het verlangen te sterk
om altijd onder de mensen te blijven.

In de nacht, waarin hij werd overgeleverd,
heeft hij het brood in zijn handen genomen,
hij heeft zijn ogen opgeslagen naar u, God, de Eeuwige…
hij heeft u dank gezegd,
het brood gebroken en het aan zijn vrienden uitgedeeld
met de woorden: neemt en eet, dit is mijn lichaam voor u.
Blijf dit doen tot mijn gedachtenis.
Zo nam hij ook de beker,
sprak een dankgebed uit en zei:
Neem deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker
van het nieuwe, altijddurende verbond;
dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten
tot vergeving van de zonden.

Daarom durven wij vandaag tot Jou te bidden:
wees met ons, Jouw kerk van bewogen mensen
onderweg in deze wereld,
draag zorg voor allen en laat geen mens verloren gaan.

Help ons –naar het voorbeeld van Jezus van Nazareth-
om ons voor elkaar aanwezig te stellen
in het breken van onze tijd en ons bezit,
in onze aandacht en betrokkenheid,
rijkelijk en mild aan iedereen toegekend.
Leer ons niemand te kwetsen geef dat wij niemand uitsluiten
en dat er bewegingsruimte mag zijn voor iedereen.

Oecumenisch Onze Vader
Onze Vader die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaars vergeven.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid.
Amen.

Vredeswens:
Toen de Fransen vier eeuwen geleden naar Canada kwamen, troffen ze daar een land rijk aan grondstoffen. Ze werden geholpen door de bewoners. Ze waren dankbaar voor die hulp.
En ze gaven een speciale naam aan het schip, waarmee de stichter van de stad Québec was aangekomen: ‘Don de Dieu’, wat betekent ‘Gave van God”.
Zoals de Fransen en de oorspronkelijke bewoners elkaar zagen, zo kunnen wij elkaar zien, zoals wij hier bijeen zijn gekomen. Wij zijn voor elkaar een gave van God.
Laten we elkaar daarin bevestigen door elkaar in de ogen te zien, elkaar de hand te reiken en te zeggen: ‘Je bent een gave van God’.
Lied: Laudate omnes gentes

Delen brood en wijn in de kring. De broden gaan rond. Ieder breek een stuk af en geeft het aan degene die rechts naast hem/haar staat. Zo reikt ieder elkaar brood aan.
Communielied: Kom en volg mij op de weg

Mededelingen

Slotgedachte van Tsjwang-tse, Chinees taoistisch filosoof, 4e E v. Chr.
Wie boven de verschillen uitstijgt, ziet de eenheid en leeft ernaar.

Zegen en wegzending
Mogen wij voor elkaar een zegen zijn,
Bij alles wat ons te doen staat,
Alles wat we beleven mogen,
Alles wat ons overkomt.
Mogen wij voor elkaar een zegen zijn,
In het leven dat we samen delen,
Zo kwetsbaar als het is.
Mogen wij vandaag voor elkaar een zegen zijn,
In ons verschillen en ons gelijken.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Goede Geest. Amen.

Slotlied: God, schenk ons de kracht

2 Reactie

  • Jos Wijsmuller
    Posted 20 januari 2014 8:49 am 0Likes

    Wat fijn dat deze tekst onmiddelijk via website te lezen is. Als koor kijk je naar de rug van de voorganger en kan niet alles goed verstaan. Ik ben onder de indruk van deze mooie viering en dankbaar voor allen die er aan hebben bijgedragen.
    Nogmaals zeer bedankt en hartelijke groet,
    Jos

  • Carl Horn
    Posted 22 januari 2014 9:56 pm 0Likes

    Evenals Jos Wijsmuller was ik onder de indruk van de viering en met name van de aansprekende overweging. De tekst heb ik (zonder toestemming) gekopieerd voor enkele familieleden die door leeftijd en/of gebrek geen viering meer kunnen bijwonen.
    Hartelijke dank en een hartelijke groet,
    Carl

Plaats een reactie