Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 25 – 26 jan 2013
Thema: Licht in het land van duisternis!
Voorganger: Martien van Stiphout
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied za: Al wie dolend in het donker –zo: In den beginne het woord

Begroeting en welkom
Stralend licht is geroepen te schijnen ook daar waar het niet schijnen kan.
Met een prachtig lied mochten wij elkaar een hartelijk welkom toezingen. Het is de opmaat van het thema: licht in het land van duisternis. Vandaag begint Jezus in het verhaal van Mattheüs zijn optreden, niet in het centrum van de vooraanstaande kringen maar in de marge van de samenleving. Hij vestigt zich niet in Jeruzalem, maar in het verre, half heidense Galilea, een landstreek die bij het officiële jodendom in een kwaad daglicht staat. Hij sluit zich aan bij het gewone volk, dat in het duisternis leeft. Mensen komen er naar Jezus toe en hij voelt zich bij hen thuis. Hij ontdekt daar het vriendelijke licht van veiligheid en geborgenheid; hij wijst hen aan als licht in duisternis. Zij op hun beurt zeggen: Jezus is een groot licht!

Wij bidden om vergeving
God heeft ons in duisternis het licht van de liefde laten zien,
maar wij bleven het wapen van de haat hanteren.

Zuivere vlam

God heeft ons in duisternis het licht van gerechtigheid laten zien,
maar wij kwamen niet tot nadere inkeer.

Zuivere vlam

God heeft ons in duisternis laten zien
hoe mensen te redden uit het water van de dood,
maar wij staken de drenkelingen geen reddende hand toe.

Zuivere vlam

Eeuwige, licht van ons leven, wees hier aanwezig in ons midden
en verlicht ons met uw Geest.
Doe ons verstaan waartoe wij bestemd zijn.

Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja 8, 23-9,3
Zoals het land van Zebulon en Naftali in het verleden smadelijk bejegend is, zo wordt weldra eer bewezen aan de kuststreek, het Overjordaanse en het domein van andere volken.
Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf u het, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit. Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Antwoordzang za: Het mensenvolk dat in – zo: Sla uw ogen op naar het licht

Tweede lezing: Evangelie volgens Mattheüs 4, 12-23
Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem.
Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.
Acclamatie za: Licht zal ons leven zijn – zo: Onze duisternis is voor jou geen duisternis

Overweging
Toen hij gaan zou, bereikte hem het bericht dat Johannes de Doper gevangengenomen was. De kans is groot dat Jezus eenzelfde lot te wachten staat. Hij wijkt uit, zoals eertijds na zijn geboorte. Hij ontvlucht de zelfverzekerde samenleving van Jeruzalem en gaat naar Galilea, een uithoek in het land van Zebulon en Naftali. Ooit woonden daar de tien stammen die het eerst in ballingschap waren gegaan naar Babel, en die helaas nooit waren teruggekomen. In hun plaats was er een gemengde bevolking gekomen van buitenlanders en een handjevol joden. Het land was de ballingschap nooit te boven gekomen. In de ogen van de gevestigde orde in Jeruzalem is Galilea een religieus rampgebied. Zoals elke stad zijn achterbuurt kent, waar in de ogen van de beteren de minderen wonen. Toch kiest Jezus voor dat land van duisternis. Hij begint waar het donker is. Hij haalt er zijn eerste volgelingen. Mensen komen in grote getale naar hem toe: ongelovig en gelovig, het doet er niet toe. Hij ziet hun verlangen naar waarachtig leven en leest in hun ogen een nieuwe toekomst. Hij heeft oog voor alles waar anderen niet naar omzien. Hij is een jood die zich niet heeft geconformeerd aan hen die hun positie misbruiken om zich beter dan anderen te voelen. Een joods verhaal licht dat toe.

Bij het derde sabbatmaal werd er door de leerlingen die bij rabbi Wolf aan tafel zaten, slechts zachtjes en met ingehouden gebaren gesproken, om de in gedachten verzonken rabbi niet te storen. Het was echter de wil van de rabbi, en het gebruik in huis, dat iedereen te allen tijde mocht binnenkomen en plaats nemen aan tafel. Zo kwam ook nu een man binnen, die bij de anderen ging zitten, die plaats voor hem maakten, ook al waren ze op de hoogte van zijn ruwe manieren. Een poosje later trok de gast een grote rammenas uit zijn zak, sneed die in stukken en begon die smakkend te verorberen. Nu konden zijn buren hun boosheid niet langer inhouden. ‘Gulzigaard’ zo gingen ze hem te lijf, ‘hoe durf je met je kroegmanieren deze plechtige maaltijd te beledigen?’ Hoewel ze hun best deden hun stemmen te dempen, merkte de rabbi wat er zich afspeelde. ‘Ik heb trek’ zei hij ‘in een goeie rammenas. Zou één van jullie mij er een kunnen bezorgen?’ Gegrepen door een blijdschap, die zijn beschaming overspoelde en begroef, reikte de rammenas-eter rabbi Wolf een handvol stukken toe.

Dat is in Galilea gebeurd, zegt Mattheüs. Jezus komt er met een eigen boodschap: bekeer je, want het rijk der hemelen is nabij! Je hoeft niet strik in de pas te lopen bij de gevestigde orde. Leven naar de wet van Mozes is niet: je opsluiten in een huis ver van de boze wereld, maar er juist bevrijding en menselijkheid brengen los van alles wat zo hoort. Oog hebben voor wat anderen niet zien, het onrecht zien dat mensen word aangedaan alleen al omdat ze in een bepaalde streek of wijk wonen. In zo iemand ontdek je het beeld van Gods trouw aan mensen, hoe kleinzielig ze soms ook zijn. In navolging van Jesaja zegt Matteüs: ‘over hen die wonen in het land van duisternis, gaat een stralend licht op.’
Je licht laten schijnen over mensen kun je op twee manieren doen. Je kunt het kille en harde licht van een schijnwerper op mensen zetten. Je blijft dan zelf in het donker, maar anderen staan helemaal in het licht. Dan kun je precies zien wat er aan die anderen mankeert. Je houdt hen gevangen in je lichtstraal en er blijft niets verborgen. Alle zwakke kanten van mensen, worden duidelijk. Dat licht vertekent mensen!
Maar je kunt je licht ook laten schijnen als een zoeklicht naar de goede kanten van mensen, meer als een licht dat aansluiting zoekt bij je eigen vragen en zoeken, bij je eigen verlangen naar God en mens. Je licht laten schijnen betekent dan: ik ben op zoek naar jouw licht, naar jouw hoop en verlangen. Je straalt een mild en vriendelijk licht uit, waarin geen slagschaduwen vallen en mensen niet vertekend worden.
Zo’n vriendelijk licht laten schijnen wil niet zeggen dat je alles goedkeurt; het maakt wel een groot verschil of je begint met vertrouwen in anderen te stellen, anderen te waarderen en kritisch te zijn, of anderen alleen maar vanuit voorschriften en wetten te benaderen. Jezus had geen sensationeel nieuws te brengen, ook geen ingewikkelde leer. Hij leerde leven bij het leven van jezelf en van anderen. Je moet doen waar je goed in bent, waar je aanleg voor hebt. Er wordt niets van je gevraagd dat niet in je lijn ligt, waar je niet geschikt voor bent, dat niet met je karakter overeenstemt, dat tegen je natuur indruist. Ook God roeit met de riemen die Hij heeft. Wees bezorgd om wie het moeilijk heeft: dan breng je het rijk Gods dichterbij; dan ben jij licht in het land van duisternis!
Geloofslied: Licht dat ons aanstoot

De tafel wordt klaargemaakt en er wordt gecollecteerd

Voorbeden
Laat ons bidden tot de Eeuwige
opdat er licht is en geen duisternis:

Voor wie het duister is, door ziekte, twijfel, verdriet,
woede, dat er mensen van licht voor hen zijn.

Zegen ons met het licht van uw ogen

Voor wie de weg kwijt is, dwalen, vastlopen, stilstaan,
dat mensen hen de weg wijzen.

Zegen ons met het licht van uw ogen

Voor wie de weg gevonden heeft,
en onderweg Jezus probeert na te volgen,
dat hun leven diepgang houdt en vruchtbaar blijft.

Zegen ons met het licht van uw ogen

Voor wie op onze levensweg komt:
mensen in Orthen links en Hambaken;
mensen met de ziekte kanker en mensen die opstaan tegen kanker;
mensen die zich inzetten voor vrede in Syrië.
Mensen die gestorven zijn en die wij hier willen noemen bij hun naam
Dat ook hun licht ons blijft verwarmen.

Tafelgebed: Om een mens die niet lijkt te bestaan,
Acclamatie: Telkens als wij eten van dit brood

Vredewens: voor jou is het rijk der hemelen
Vredeslied za: Komen ooit voeten – zo: Shalom aleichem.

Uitnodiging om mee te delen met brood en wijn
Licht voor ieder die zich inzet: hier is licht!
Communielied: Die met ons deelt

Slotgebed
Enige, licht van ons leven,
laat ons niet toegeven aan duisternis.
Wees Gij het licht dat alle donkerheid uiteenjaagt,
Trek met ons op, wees onze metgezel
op de weg van uw belofte
en geef ons het hart uw woord te doen, aan elkaar.

Zegen en zending
Wees gezegend, dat wij openstaan voor het licht
en elkaar tot zegen zijn!

Slotlied: Wij hebben voor u gebeden

Plaats een reactie