Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 10 – 11 okt 2015
Thema: Met riskante rijkdom door het oog van de naald.
Voorgangers: Henk van Tilburg en Franneke Hoeks
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied za: Wij zoeken U als wij samenkomen – zo: Verdoofd en schamper van gemis

Inleiding en welkom

Bezinning en openingsgebed
N.a.v.de lezingen van deze zondag in het oecumenisch leesrooster, formuleer ik het thema voor deze viering als: Met riskante rijkdom door het oog van de naald. Een wonderlijk thema? Eén van de millenniumdoelen die de VN gesteld hebben aan het begin van deze eeuw is, dat het aantal mensen dat in extreme armoede leeft in 2015 met de helft verminderd moet zijn ten opzichte van 1990. Toen waren er 2 miljard, en nu 836 miljoen. Dus dat doel hebben we gehaald. Maar met het nare gevoel dat nog steeds heel veel mensen in extreme armoede leven. Uit een onderzoek van de voedselbanken blijkt b.v. dat 1 op de 9 kinderen in Nederland in armoede opgroeit op dit moment. Ondertussen komt het nieuws binnen dat er 129 miljard euro is weggesluisd door extreem rijken naar de Maagdeneilanden, de Sechellen,de Kaaimaneilanden. Ze dachten zo door het oog van de naald te ontsnappen aan hoge belastingaanslagen. Ontsnappen, waar naartoe? Naar een belasting paradijs? Dus in onze wereld bestaat een grote groep van extreem armen en een selecte groep van extreem rijken. Wij zitten daar tussenin, tussen straatarm en steenrijk. Wij willen geloven in de komst van het Koninkrijk Gods, waar vrede en gerechtigheid heerst en Gods wil gedaan wordt. De vraag is: Wat moet ik doen, met het oog op Gods Rijk. Laten we luisteren naar het antwoord dat een rijke man op die vraag kreeg van Jezus. Maar om te beginnen komen wij God onder ogen, die wij mogen kennen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Brengen wij de nood van onze wereld voor Gods aangezicht.
Eeuwige God, Met schaamte brengen wij voor uw aangezicht, al uw schepselen, mannen, vrouwen, kinderen, die niet kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften, moeten overleven met honger en dorst. Hoor hun roepen in ellende, en inspireer ons opdat wij horen en helpen. Zo bidden wij om uw ontferming.
Vader van onze Heer Jezus Christus, met grote bezorgdheid brengen wij voor uw aangezicht alle mensen die lijden onder gebrek aan veiligheid, gebrek aan respect, gebrek aan hoop, en daarom massaal wegvluchten op zoek naar een vindplaats van heil, hoop, liefdevolle zorg. Zo bidden wij om uw ontferming.
Geest van hierboven, met schrik ontdekken wij hoe wij mensen ons hart kunnen afsluiten voor de nood van de wereld, omdat ons goede leven dreigt te worden verstoord. Open onze harten, onze oren, onze ogen, onze handen, opdat wij laten zien, dat wij naar uw beeld geschapen zijn, en de stem van Uw Zoon, Jezus Christus onze Heer hebben verstaan toen Hij zei: Volg Mij. Zo bidden wij om uw ontferming.
Acclamatie za: Een schoot van ontferming – zo: Wees genadig

1e lezing: Deuteronomium 15:1-11
Om de zeven jaar moet u een kwijtschelding* houden. Bij deze kwijtschelding gaat het als volgt: Ieder die iets aan zijn naaste heeft geleend, moet hem die schuld kwijtschelden. Hij mag zijn naaste of broeder niet tot betaling dwingen, omdat er een kwijtschelding ter ere van de HEER is uitgeroepen. Een buitenlander mag u tot betaling dwingen, maar wat uw broeder van u heeft, moet u hem kwijtschelden. Er zullen bij u trouwens geen armen zijn, want de HEER uw God zal u overvloedig zegenen in het land dat Hij u in eigendom geeft, als u tenminste gehoor geeft aan wat de HEER uw God zegt, en al de geboden nauwgezet volbrengt die ik u heden opleg. De zegen van de HEER uw God zal op u rusten, zoals Hij beloofd heeft. U zult aan veel volken leningen verstrekken, maar zelf niets hoeven te lenen. U zult over veel volken heersen, maar zij zullen niet heersen over u. Is in een of andere stad van het land dat de HEER uw God u schenkt, een van uw broeders tot armoede vervallen, dan moet u niet hard zijn voor uw arme broeder en uw beurs niet voor hem dichthouden. U moet die integendeel wijd openen en hem alles lenen wat hij tekort komt. En laat niet de lage gedachte bij u opkomen dat het zevende jaar, het jaar van de kwijtschelding, nabij is, zodat u geen medelijden toont met uw arme broeder en hem niets leent. Want als hij zich tegen u op de HEER beroept, dan wordt u schuldig bevonden. Geef met milde hand en met een blij gemoed. Als u dat doet, zal op al het werk dat u onderneemt de zegen rusten van de HEER uw God. Armen zullen er altijd blijven in het land; juist daarom gebied ik u: open uw beurs wijd voor uw behoeftige en arme landgenoot
Lied za: Wij leven op aarde – zo: De hemel mag horen

2e lezing: Marcus 10: 17-31
Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.’ Hij zei Hem: ‘Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.’ Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit.
Jezus liet zijn blik rondgaan en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het toch moeilijk voor mensen met geld om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus ging door en zei opnieuw tegen hen: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.’ Daar schrokken ze nog meer van en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij de mensen kan dat niet, maar bij God wel, want bij God kan alles.’ Toen begon Petrus tegen Hem: ‘Kijk, wij hebben toch maar alles achtergelaten en zijn U gevolgd.’ Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie, er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of landerijen heeft achtergelaten omwille van Mij en omwille van de goede boodschap, of hij krijgt nu in deze tijd een honderdvoud aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en landerijen, vervolgingen inbegrepen, en in de komende wereld eeuwig leven. Vaak zullen de eersten de laatsten zijn en de laatsten de eersten.’
Acclamatie: Het woord dat ik jou geef

Overweging
Lieve mensen, op zoek naar het Koninkrijk van God, in het spoor van Jezus Christus onze Heer.
De eerste vraag die bij mij, en misschien ook wel bij u opkwam bij de lezingen van vandaag, is de vraag waarom het joodse volk de opdracht krijgt om in het sabbatsjaar de leningen van landgenoten kwijt te schelden, maar van buitenlanders niet. Waarom dat verschil dat als discriminatie aanvoelt. Een exegeet legt uit dat de kwijtschelding van leningen in het sabbatsjaar vooral betrekking had op de agrarische samenleving. Mensen die tegenslagen gehad hadden en in het voorjaar geen geld hadden om zaai- en pootgoed te kopen, moesten wel een lening aangaan om gewassen in te zaaien, en jonge plantjes aan te schaffen, en pootgoed in de grond te stoppen, opdat er later in het jaar geoogst kon worden en met de opbrengst van de oogst kon de lening weer worden afgelost. Maar elk zevende jaar, het sabbatsjaar, bleef het land braak liggen, er werd niet gezaaid en geoogst, en wat er toch groeide was voor de armen, zij mochten het oogsten. De boeren moesten in dat sabbatsjaar dus leven van hun voorraden. Degenen die dus geen voorraden hadden kunnen opbouwen door misoogsten of ziekte zaten met onafgeloste leningen en hadden schulden. Zij kregen de kans om een nieuw begin te maken in het sabbatsjaar, wat dus functioneerde als een sociaal vangnet binnen de agrarische samenleving. Buitenlanders in Israël, hadden meestal niet agrarische beroepen maar zaten vaak in de handel, en hun verdiensten gingen door. Bovendien hoefden zij zich niet gebonden te voelen aan de Thora, en konden dus ook in de Sabbatsjaren land huren, zaaien en oogsten. Daarnaast vinden we in de Thora duidelijke geboden om gastvrij en respectvol voor de vreemdelingen te zijn, want gij zult gedenken uw eigen vreemdelingschap in Egypte.
Wanneer volgens de regels van de Thora werd geleefd, hoefde niemand in Israël tot langdurige armoede en afhankelijkheid te vervallen, en werd voorkomen dat noodgedwongen afhankelijkheid door armoede zou leiden tot slavernij. Dat zou pas erg zijn wanneer het volk dat uit de slavernij van Egypte was bevrijd, zou toestaan dat mensen in het beloofde land tot slaaf gemaakt zouden worden.
De man die bij Jezus komt, voor zijn voeten neervalt en vraagt : Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te beërven, Krijgt een pittige repliek. Bewaar dat woord ‘goed’ maar voor God. Denk niet dat je het goede zomaar in het vizier hebt, en dat je dus zelf in staat bent om jouw goedheid en die van anderen te meten. Richt je op de Eeuwige. Het goede hoort bij God, die groter is dan ons hart, De rijke man hoopte van Jezus een handleiding te krijgen om een goed geweten op te bouwen door goede daden te doen en zekerheid te krijgen over het Eeuwig Leven bij God. Jezus noemt de geboden die gericht zijn op de omgang met de naaste, maar hij noemt ze in een vreemde volgorde. Als laatste noemt hij het gebod ‘eert uw vader en uw moeder’ als Jezus deze man terug wil brengen bij het begin van de Tien Woorden. En dat begin is immers: Ik ben de Heer uw God, die u uit het land Egypte hebt uitgeleid. Blijf bij je bevrijder. De man is overtuigd dat hij al deze geboden van jongs af aan gehouden heeft. En dan volgt dat bijzondere moment, die pauze in het gesprek waar staat dat Jezus hem aankijkt en van hem gaat houden. Hem liefdevol aankijkt. Dat is ontroerend. Een man met een uiterst geslaagde CV om jaloers op te zijn, en die in verwarring raakt omdat hij zich gevangen voelt in zijn status van rijke man, en bang en onzeker blijkt over zijn toekomst. Hij wordt gezien en geliefd, als een waardevol mens, niet omdat hij rijk is, maar omdat hij mens is. Het is alsof Jezus wil zeggen: Jij moet mens zijn in relatie tot andere mensen, dat is jouw waarde. Jij mag niet een angstige gevangene zijn van jouw rijkdom. Dus maak je los daarvan geef het aan de armen, want aan deze armen heeft God zich verbonden, dus heb ik mij aan hen verbonden. Wat jij aan hen gedaan hebt heb je aan Mij gedaan. Leer van mij dat het dus niet gaat om bezit, maar om relaties. Om mens voor een mens te zijn wordt alleman geboren. In Oudenbosch, prachtig Brabantse dorp, met die mooie Basiliek, ging het gerucht dat op een sporterrein een opvangplaats voor asielzoekers zou worden gevestigd. Een groep rijke buurtbewoners sloeg de schrik om het hart. Ze legden snel het benodigde geld op tafel, kochten het terrein en voorkwamen de komst van asielzoekers. Zo doe je dat als rijkdom je burcht is. Maar het gaat niet om bezit. Het gaat om relaties!
Er staat dat hij somber weg ging omdat hij er nog niet toe kon komen om zich los te maken en de vrijheid te kiezen en die liefdevolle blik te beantwoorden. Maar dat appél van Jezus zal terugkeren in zijn hoofd en in zijn hart. Dat kan ook ons gebeuren en het gebeurt.
Wij, niet steenrijk en niet straatarm. Mensen wonend in een welvarend land, in een welvarende tijd. In verschillende omstandigheden met verschillende vermogens. Maar allemaal worden we gezien en geliefd als kinderen van één Vader, en ontvangen we het appél om elkaar te zien in onze kwetsbaarheid en in de armsten onder ons God zelf te zien. Wanneer dat gebeurt, wanneer wij zo hebben leren kijken dat wij in de arme Hem hebben herkend, dan heeft zich dat onmogelijke wonder voltrokken van die kameel door het oog van de naald. Misschien kunnen we dan oprecht verbaasd zeggen: De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Ogen die de armen zien. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Geloofslied za: Te doen gerechtigheid – zo: Van God is de aarde

Voorbede
Eeuwige God,
Wij bidden om vrede in een wereld vol geweld en angst. Wij bidden om vrede voor Jeruzalem, stad van vrede, waar de spanningen op en om de tempelberg zijn toegenomen zodat er opnieuw slachtoffers vallen. Geef Uw Zegen aan allen die zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor de vrede.

Luister Heer, ontferm U over ons.

Wij bidden voor de landelijke en plaatselijke overheid. Wij bidden voor allen die zich inzetten voor de opvang van vluchtelingen in de wereld. Geef uw zegen aan allen die zich inspannen om een veilige plek te bieden aan ontredderde mensen.

Luister Heer, ontferm U over ons.

Wij bidden voor uw kerk in de wereld. Geef dat de kerken en geloofsgemeenschappen, ondanks hun verdeeldheid, samen opkomen voor rechtvaardigheid en vrede. Wij bidden voor allen die zich willen inzetten voor de opbouw van een warme gastvrije geloofsgemeenschap, waar mensen zich in de liturgie, het pastoraat en de diaconie, met elkaar verbonden voelen, en zo deel willen zijn van de wereldwijde beweging van uw kerk in de wereld.

Luister Heer, ontferm U over ons.

Gebedsintenties.

Tafelgebed (gezien, gerechtigheid, Tora, ik-zal-er-zijn)

Jij die genoemd wordt ‘God van mensen’.
Jij bent geen ander dan die gezegd heeft:
Ik zal er zijn, ik ken je hart.
Ik roep je naam Ik zie je al van verre.’
Jij die het woord sprak, voordat wij konden antwoorden.
Jij die ons kende eer wij geboren werden
Wij danken je dat wij bestaan voor Jou
en voor elkaar vanaf het begin.

Omdat GIJ het zijt, groter dan ons hart

Jij bent met ons op weg gegaan
als een vuur, niet te blussen,
als leven niet te stuiten.
Je bent gezocht, gevonden,
doorverteld, beleden en gevierd.
In één mens heb je, meer dan ooit,
laten zien hoeveel je van ons houdt:
in Jezus van Nazareth,
kind van belofte, sprekend Jezelf.

Zijn licht is door de blinde gezien
Zijn woord door de dove gehoord.
Van Hem getuigen de profeten
dat Hij leerde met gezag.
Zijn woord bracht leven.
Ook hem danken wij
omdat Hij ons uitzicht gaf,
een weg om samen te gaan.

Omdat GIJ het zijt, groter dan ons hart

In groot vertrouwen heeft Hij geleerd
en voorgeleefd hoe mensen kunnen zijn
toen Hij op de laatste avond
afscheid van zijn vrienden nam.

Hij nam brood in zijn handen,
brak het in stukken en deelde het uit.
Hij zei: Hier, neem en eet,
proef van het leven,
gebroken voor ieder van jullie,
als voorbode dat je eens met mij
weer verenigd zult zijn aan èèn tafel.

Hij nam de beker, zegende die
en reikte hem over met de woorden:
Neem deze beker van mij over,
deelt hem samen,
het is mijn liefde vergoten voor jullie.
Doe wat ik heb gedaan en vergeet mij niet.

Zoals Hij leefde, vol van goede Geest,
anderen bezielden,
zo gedenken we Hem
in brood en beker hier in ons midden.

Omdat GIJ het zijt, groter dan ons hart

Wij vieren zijn hoop op leven
in ons hart neergelegd.
Zijn geloof, dat God zich vinden laat
voor ieder die oprecht Hem zoekt;
Zijn liefde voor de Tora,
de levensweg die vreugde brengt.

In Hem en door Hem zal het leven
dat we met Hem delen
sterker zijn dan de dood.

Voorgoed ligt nu de weg open
naar de nieuwe wereld,
waar gerechtigheid voorop gaat
en vrede haar weg vindt
waar mens en aarde elkaar dienen
verlangend naar elkaars voltooiing.

Laat ons daarom doen
wat Hij gedaan heeft en bidden
zoals Hij gebeden heeft:
Onze Vader

Vredeswens
Vredeslied za: Vrede voor jou – zo: Dona nobis pacem.

Iedereen wordt van harte uitgenodigd aan de tafel met brood en wijn
Communielied za: Niet als een troon – zo: Mij geschiede uw woord

Bloemetjes en mededelingen
Intenties

Slotgedachte
Met riskante rijkdom door het oog van de naald. Dat was het thema van deze viering. Wanneer is rijkdom riskant? Wanneer het ons gevangen houdt in angst, zelfvoldaanheid, eigenbelang. Daardoor zullen we muren bouwen en anderen uitsluiten. Jezus die ons liefdevol aanziet helpt ons deze muren af te breken, waardoor er een nieuw uitzicht komt op mensen als medemensen, op een hoopvolle toekomst van vrede en recht.
Zegen en wegzending
De Eeuwige zegene ons en behoede ons.
De Eeuwige doe zijn aangezicht over ons lichten en zij ons genadig. De eeuwige verheffe zijn aangezicht over ons en geef ons Vrede.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Slotlied: Tijd van vloek en tijd van zegen

Plaats een reactie