30 juni en 1 juli 2018
OPSTAAN EN LEVEN
Voorganger: Franneke Hoeks
Zaterdag Cantor: Hans Moerman Piano: Cor Rademaker
Zondag koor De Cantorij o.l.v. Peter-Paul van Beekum
Muzikale ondersteuning: Steven van Gool
OPENINGSLIED
za Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig |
zo Voor mensen die naamloos
WELKOM
Welkom lieve mensen. Fijn dat jullie naar hier gekomen zijn of het nu je eerste keer is of dat de gang naar hier een vertrouwde tred is. Welkom dit uur dit uur waarin we luisteren naar verhalen, zingen, bidden en delen met elkaar. Een moment in de week om even stil te worden, ons te laten inspireren om vervolgens op te staan en onze weg door het leven te vervolgen. Opstaan en leven. Dat is het thema van deze viering. Het wordt een viering waarin we een Bijbelverhaal over twee vrouwen horen. We kennen hun namen niet. Die zijn door de eeuwen heen niet aan ons overgeleverd. Het zijn vrouwen geworden zonder naam. Vrouwen die opstaan en die geroepen worden om te leven.
Opstaan en leven.
Laat ons hier aan het begin van dit uur de stilte zoeken om te komen dicht bij onszelf, en dicht bij de Eeuwige.
GEBED
Eeuwige, jij die bent als ongekende levenskracht,
raak ons dit uur aan, zet onze voeten stevig op de aarde
als wij opstaan en ons richten op het leven van alles en allen.
Amen.
ACCLAMATIE
za Naar u gaat mijn verlangen Heer
zo Bron van het leven
INLEIDING OP LEZINGEN
We lezen vandaag een verhaal uit Markus. Eigenlijk zijn het twee verhalen in een vertelling. Een jonge vrouw op sterven na dood en een vrouw die het nodige heeft meegemaakt. Twee vrouwen aan de rand, misschien wel op of zelfs over de rand van het leven.
Voor de eerste lezing heb ik leesrooster verlaten. Ik wilde graag een tekst die over leven ging, over kracht vinden ook op de rand van het leven. De eerste lezing komt uit het boek De innerlijke ruimte van Maria de Groot. Gebaseerd op de teksten van Theresia van Avila beschrijft zij de wegen van onze innerlijke ruimte als een ontdekkingstocht over een eiland, waar op de berg een klooster te vinden is. We luisteren naar een stukje uit het hoofdstuk de steeg van de sterfelijkheid.
EERSTE LEZING DE STEEG VAN DE STERFELIJKHEID
Toen ik een jaar of zes was en door het koren liep, was er opeens de vraag in mij: hoe ben ik hier gekomen? Op dat moment veranderde de wereld. Een duizeling ging door mij heen. De korenbloemen, zo uitbundig in het blauw, droegen een onpeilbaar geheim in zich. Waar komen wij vandaan en waarheen gaan we? Duizelingwekkende vragen die we liever verdringen. Wie echter bewust met deze vragen durft te leven, heeft veel gewonnen. Zo iemand wint aan werkelijkheid. Wie de dood hoe dan ook omarmt, kan de steeg van de sterfelijkheid niet vinden. Want deze steeg leidt naar de bron van het leven. Het is het korenpad van de verwondering: hoe ben ik hier gekomen en waarheen ga ik?
Je wilt weten of er tenslotte nog een werkelijkheid rest, een vat waarin het kostbaarste van wie je dacht te zijn bewaard wordt. Je gaat de heilige boeken lezen. Je ontdekt gaandeweg dat de dood niet bij het leven hoort.
(Uit: Maria de Groot, De innerlijke ruimte)
LIED
za Wat is de mens wat zijn de dagen
zo Het ene geslacht gaat en het andere komt (Een levensliedje)
TWEEDE LEZING: Markus 5, 21- 43
Toen Jezus weer met de boot overgestoken was, stroomde veel volk bij Hem samen. Terwijl Hij zich aan de oever van het meer bevond, kwam er een zekere Jaïrus, de overste van de synagoge. Toen hij Hem zag viel hij Hem te voet en smeekte Hem met aandrang: “Mijn dochtertje kan elk ogenblik sterven, kom toch haar de handen opleggen, opdat ze mag genezen en leven.” Jezus ging met hem mee. Een dichte menigte vergezelde Hem en drong van alle kanten op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed; zij had veel te verduren gehad van een hele reeks dokters en haar gehele vermogen uitgegeven, maar zonder er baat bij te vinden; integendeel het was nog erger met haar geworden. Omdat zij over Jezus gehoord had, drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik al genezen zijn.” Terstond hield de bloeding op en werd ze aan haar lichaam gewaar, dat ze van haar kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik was Jezus zich bewust dat er een kracht van Hem was uitgegaan; Hij keerde zich te midden van de menigte om en vroeg: “Wie heeft mijn kleren aangeraakt?” Zijn leerlingen zeiden tot Hem: “Gij ziet dat de menigte van alle kanten opdringt en Gij vraagt: Wie heeft mij aangeraakt?” Maar Hij liet zijn blik rondgaan om te zien wie dat gedaan had. Wetend wat er met haar gebeurd was, kwam de vrouw zich angstig en bevend voor Hem neerwerpen en bekende Hem de hele waarheid. Toen sprak Hij tot haar: “Dochter, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost.” Hij was nog niet uitgesproken of men kwam uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: “Uw dochter is gestorven. Waartoe zoudt ge de Meester nog langer lastigvallen?” Jezus ving op wat er bericht werd en zei tot de overste van de synagoge: “Wees niet bang, maar blijf geloven.” Hij liet niemand met zich meegaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Toen zij aan het huis van de overste kwamen, zag Hij het rouwmisbaar van mensen die luid weenden en weeklaagden. Hij ging naar binnen en zei tot hen: “Waarom dit misbaar en geween? Het kind is niet gestorven, maar slaapt.” Doch ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde ze allemaal naar buiten en ging met zijn metgezellen en de vader en moeder van het kind het vertrek binnen, waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind en zei tot haar: “Talita koemi”; wat vertaald betekent: “Meisje, Ik zeg je, sta op.” Onmiddellijk stond het meisje op en liep rond; want het was twaalf jaar. En ze stonden stom van verbazing. Hij legde hun nadrukkelijk op, dat niemand het te weten mocht komen, en voegde eraan toe, dat men haar te eten moest geven.
ACCLAMATIE
za Oren en ogen
zo Take me as l am
OVERWEGING
Dit weekend vindt in verschillende Nederlandse steden de herdenking van het slavernijverleden plaats. Op steeds meer plekken wordt aandacht geschonken aan deze zwarte bladzijden uit onze Nederlandse geschiedenis. Wist u dat dit balletje aan het rollen werd gebracht door vrouwen? In 1998 overhandigde de Afro-Europese vrouwenbeweging Sophiedela een petitie aan de Nederlandse regering. Zij vroegen daarmee aandacht voor het onrecht wat hun voorouders was aangedaan. Een dwarste daad die de aandacht vestigde op een stuk geschiedenis dat Nederland misschien liever zou vergeten, maar dat wel een wezenlijk onderdeel is van onze historie. De petitie heeft geleid tot het nationaal slavernijmonument waar een van de herdenkingen dit weekend plaats zal vinden. Vrouwen die opstaan, en tegen de stroom in roepen om erkenning van hun geschiedenis.
Juist in dit herdenkingsweekend luisteren wij naar een verhaal over twee naamloze vrouwen. Wat is er aan de hand? Jezus wordt door Jaïrus geroepen om dat zijn dochter op sterven na dood is. Jaïrus is een belangrijk man die verschrikkelijk veel van zijn dochter moet houden om zijn heil te zoeken bij die recalcitrante prediker uit Nazareth. Dit meisje is een geliefde dochter. Twaalf jaar oud. Het moment waarop meisjes in de tijd van Jezus volwassen werden, gingen trouwen en kinderen kregen. En op dit moment van volwassen worden, lijkt het leven te stoppen voor het meisje zonder naam. Haar vader is ten einde raad. En deze hoogwaardigheidsbekleder zoekt zijn heil bij die man die zoveel levenskracht uitstraalt dat hij mensen tot leven wekt. Jezus staat midden in een mensenmassa. Zoveel mensen die deze bijzondere man willen ontmoeten. Jezus geeft gehoor aan de oproep van Jaïrus. De menigte mensen volgt hen, nieuwsgierig naar het zoveelste wonder? Geduw en getrek om dicht bij hem te zijn en niets te missen. De tijd dringt want het meisje ligt op sterven.
En dan is daar die andere naamloze vrouw. Een vrouw die daar absoluut niet hoort te zijn. Het verhaal vertelt ons dat zij twaalf jaar leidt aan bloedverlies. De vrouwen onder ons kunnen zich wel iets voorstellen hoe dat moet voelen. Twaalf jaar lang het leven uit je weg voelen stromen. Dat is in onze tijd al geen pretje, maar in de tijd van Jezus was het helemaal verschrikkelijk. Deze vrouw werd door de Joodse wetten als onrein gezien. Ze lijkt een zielige vrouw die last had van een vrouwenkwaal die haar het leven onmogelijk maakte. Dat voortdurende bloedverlies maakte een vrouw in die tijd tot een outcast. Ze mocht niet meer onder de mensen zijn. Een lichte aanraking is genoeg om de onreinheid over te dragen. Wat moet het leven van deze vrouw een hel geweest zijn.
En deze naamloze, deze onreine vrouw die van alles en iedere afgesloten, is daar te midden van de mensenmassa. Ze weet dat ze van haar medemensen geen heil hoeft te verwachten. Hoeveel moed, misschien de moed der wanhoop, heeft zij bij elkaar moeten schrapen om te doen wat ze deed? Zich begeven onder de mensenmassa en daarmee alle wetten en regels overtreden. Wat ze doet is ongehoord!
Ze wringt zich tussen de mensenlijven door, want zo denkt ze, als ik zijn kleed maar aan kan raken dan ik genezen. Ze vraagt niet. Ze gelooft en doet gewoon. Niet zoals het hoort. Nee, ze werkt niet netjes volgens de regels. Dat heeft ze inmiddels wel geleerd. De regels brengen haar niets. Als ze doet wat hoort, komt ze nergens. Ze weet dat ze op zichzelf is aangewezen. Ze moet het zelf doen! En dat doet ze. Respect. Jezus doet niets, geen handoplegging, geen woorden van genezing, niets. Er is alleen deze ongehoorde aanraking van deze eenzame naamloze vrouw. En haar geloof dat deze aanraking haar goed zal doen. Haar hand raakt het kleed van Jezus. En zij voelt zijn levenskracht door haar lijf stromen. Genezing. Jezus voelt ook dat er wat gebeurt. Hij stopt. Wonderlijk want hij is door een wanhopige Jaïrus geroepen om zijn dochter te genezen. Tijd dringt en toch stopt Jezus. Hij maakt de aanraking van deze naamloze vrouw openbaar. Hij stelt haar bloot. En daarmee ook zichzelf. Door haar aanraking is ook hij onrein geworden. De vrouw komt naar voren en vertelt hem de hele waarheid. Wat zou je hem verteld hebben? Wat is de hele waarheid? Ik stel me voor dat zij vertelt hoeveel pijn en verdriet haar kwaal met zich meebracht? De uitsluiting door iedereen om haar heen? Hoe onrechtvaardig dat voelt? Zij laat zich gelden, vertelt haar verhaal en vraagt daarmee om een ander perspectief van vrouwen met of zonder bloedvloeien. Jezus kiest haar kant. Hij noemt haar Dochter. Opvallend is dat in een aantal latere vertalingen dat woord dochter is weggevallen. Jammer want door haar Dochter te noemen plaatst Jezus deze naamloze vrouw in de traditie van Abraham en zijn zonen. Mensen met een groot geloof. Ook al weten we haar naam niet, laten we haar groot maken deze naamloze, de Dochter met een grenzeloos geloof.
Als Jezus, te midden van die drommen van mensen zijn weg vervolgt naar het huis van Jaïrus, horen ze dat dochterlief is overleden. Had Jezus nu maar een beetje voort gemaakt en zich niet bekommerd om deze vrouw dan was er misschien nog genezing mogelijk geweest voor dit meisje. Iedereen is in rep en roer. Als Jezus zegt dat het meisje slaapt, wordt hij uitgelachen. Wat een contrast met het eindeloze geloof van de naamloze vrouw. Van dat geloof kunnen deze mensen nog iets leren. Jezus pakt het meisje bij de hand. “Sta op” zegt Jezus en meisje staat op en leeft.
Wonderlijk: deze twee verhalen over vrouwen op de grens van het leven! Vrouwen zonder naam die tot leven geroepen worden. Die niet de weg van dood gaan, maar hun sterfelijkheid weten om te zetten in levenskracht. Wie de dood omarmt zal de sterfelijkheid niet vinden. Wie de dood omarmt zal de weg van het leven niet vinden. We gelooft in dood heeft geen leven.
Mooi hoe deze twee vrouwen twee manieren van de dood tarten laten zien. De eigenzinnigheid van de naamloze vrouw die dwars door alles heen met het laatste restje hoop haar eigen koers bepaald en aan de andere kant het meisje dat als ze zelf niet kan mag rekenen op de uitgestoken hand en de stem die haar tot leven wekt. Dat wij ook mogen vertrouwen op onze eigen onvermoede krachten en tevens mogen geloven in de stem van de Eeuwige die mensen tot leven wekt.
GELOOFSLIED
za Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd
zo Kom in mij
KLAARMAKEN VAN DE TAFEL
MUZIEK
VOORBEDE
Gij die ons doet opstaan en tot leven roept, wij bidden tot jou voor alle mensen die ooit tot slaven werden geknecht. Dat hun verhalen niet verloren gaan aan anderen aansporen om te gaan op de weg van vrijheid en gerechtigheid.
za Keer u om naar ons toe
zo Heer ontferm u
Gij die ons doet opstaan en tot leven roept, wij bidden tot jou voor mensen die heden ten dage als slaaf moeten leven. Vrouwen, meisjes, mannen en jongens die verhandeld worden en terecht komen in prostitutie, kinderarbeid of andere plekken waar het leven met voeten wordt getreden. Dat zij bevrijd mogen worden en ten volle mogen leven.
za Keer u om naar ons toe
zo Heer ontferm u
Gij die ons doet opstaan en tot leven roept, wij bidden tot jou Voor al die mensen zonder naam dobbert op bootjes, wachtend in tentenkampen of levend in mensonterende omstandigheden. Dat zij ruimte krijgen om zich op te richten en te leven.
za Keer u om naar ons toe
zo Heer ontferm u
Gij die ons doet opstaan en tot leven roept, wij bidden tot jou voor wat ons ten diepste bezighoudt. Voor alle woorden, gedachten en gebeden die werden toevertrouwd aan ons intentieboek.
Wij bidden voor de mensen die ons zijn ontvallen maar die, over de grenzen van de dood, met ons verbonden blijven. Wij noemen vandaag met name …
za Keer u om naar ons toe
zo Koester de namen
TAFELGEBED
God, Jij die ons doet opstaan en ons tot leven roept.
wees aanwezig in ons midden en vul ons hart met jouw goede Geest en geef bodem aan onze voeten zodat we stevig kunnen staan.
Jij hebt tot mensen gesproken in dromen en visioenen, die hun de kracht gaven op te staan en ten volle te leven.
Jij hebt hen gemaakt van stotteraars tot enthousiaste redenaars, van voorzichtige kleine mensen tot mensen vol geloof, die bergen konden verzetten.
Zo heb Jij ook tot ons het woord gericht, uitgesproken door Jezus: beeld van jouw droom over de mens.
Hij leefde onder de mensen en droomde van een volk, van nieuwe mensen die, één van geest en één van hart, zich geroepen wisten tot elkaars geluk.
Op de avond, toen Zijn tegenstanders hem naar het leven stonden, heeft Hij brood in Zijn handen genomen, zijn ogen opgeslagen naar Jou, de zegen uitgesproken,
het brood gebroken en met zijn vrienden en vriendinnen gedeeld in de verwachting dat zij dit gebaar begrepen en het voortdurend zouden herhalen.
Zo nam Hij ook, toen zij gegeten hadden, de beker in zijn handen. Hij sprak de zegen en het dankgebed, reikte hem over aan zijn leerlingen en zei:
“Neem deze beker, en drink, want dit is de beker van onuitputtelijke levenskracht van de eeuwige.
Blijf dit doen en denk dan aan mij.”
Nadat Hij gestorven en begraven was, heb Jij hem als een droom in ons laten verder leven.
Wij vragen Jou: Laat jouw Geest ons aanzetten om in zijn voetstappen verder te gaan, doe ons onze roeping in het leven verstaan en laat die droom werkelijkheid worden.
Dat de eenzamen liefde moge vinden, dat de rijkdom en de zorgen van het leven ons niet mogen verstikken, dat wij, ieder op zijn of haar eigen plaats,
de ander weten te versterken en te bevestigen totdat Jij zelf al onze dromen in vervulling doet gaan.
ONZE VADER (zondag gezongen)
VREDESWENS
VREDESLIED
za Vrede voor jou
zo Wek mijn zachtheid
UITNODIGING AAN DE TAFEL VAN BROOD EN WIJN
LIED
za Als wij dan eten van dit brood
zo Zij die stom zijn
GEBED
Eeuwige, we zeggen jou dank voor brood en wij die we hier mochten delen, brood en wijn, als tekens van levenskracht als bewijs dat dood niet bij het leven hoort Amen.
MEDEDELINGEN
SLOTGEDACHTE
Opstaan doen we iedere ochtend. Opstaan doen we meerdere keren per dag. Vaak zijn het onbewuste handelingen. Wat nu als we heel bewust op zouden staan. Als slotgedachte luisteren we naar de Boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh
“Zodra je ’s ochtends wakker wordt, kun je meteen glimlachen. Dit is een glimlach van inzicht. Je bent je ervan bewust dat een nieuwe dag is aangebroken, dat het leven je vierentwintig gloednieuwe uren schenkt en dat dit het kostbaarste geschenk is dat je kunt krijgen. En ga met die glimlach op je gezicht rechtop zitten, trek je sloffen aan en sta op. Je dag zal wezenlijk anders zijn.”
Uit: Adem in adem uit. Meditaties voor een druk bestaan
ZEGENWENS
Zolang er handen zijn, handen die willen geven, zolang voelt een mens zich veilig, geborgen bij de ander. Zolang handen antwoorden op uitgestoken, vragende handen zolang blijft de mens hopen, verlangen naar uitkomst. Zolang er handen zijn, handen die laten voelen dat er nog leven in je is, zolang zul je niet wanhopen. Zolang er handen zijn, handen die je brengen via mensen bij de grote hand, zolang weet je je geborgen. Laat ons op weg gaan als mensen met handen die geven, antwoorden en aanraken altijd gedragen en gezegend door de eeuwige die we noemen Vader, moeder, zoon en heilige geest.
SLOTLIED
za Wie ten einde toe
zo Wat in stilte bloeit