San Salvatorgemeenschap 12 – 13 april 2014
Palmpasen
Thema: Liefde is altijd overvloedig.
Voorgangers: Ed Andriessen en Esther Bressers
Muzikale ondersteuning: Melodiek
Als eerste
Ik denk dat we deze week allemaal diep geraakt zijn door de laffe moord op pater Frans van der Lugt. De pater, die zijn leven in dienst heeft gesteld van alle mensen die zich in Syrië bedreigd hebben gevoeld, door wie dan ook. De man, die bij zijn mensen bleef in de moeilijkste dagen die ze met elkaar door moesten maken. De man die met ware doodsverachting en een onmetelijk godsvertrouwen de wereld opriep de totaal ontredderde mensen in Homs van voedsel en medicijnen te voorzien. De man die tot in het diepst van zijn ziel begreep wat Jezus verstond onder liefde en dit zijn leven lang in praktijk heeft gebracht. En nu is hij, net als Jezus, als een martelaar gestorven. Laten we hem nooit vergeten! Laten we vandaag ook in zijn naam vieren dat liefde altijd overvloedig is.
….stilte….
Openingslied: Toen Jezus naar zijn stede ging
Intocht door de kinderen met palmpaasstokken
Welkom en inleiding.
Welkom allemaal!
Welkom in deze viering waarin wij stilstaan bij de dag waarop Jezus van Nazareth als ware hij een koning werd ingehaald in Jeruzalem. Een dag met twee gezichten, omdat er ook mensen waren die zich bedreigd voelden in de macht die hen was toegevallen.
Luister maar eens naar dit verhaal naar het evangelie van Mattheus:
Zijn leerlingen wilden niet dat hij ging, maar Jezus was vastbesloten Pesach, het Paasfeest in Jeruzalem te vieren. Van overal vandaan zouden de pelgrims naar de stad van David stromen, een goede gelegenheid om al die mensen eens te vertellen wat hij op zijn hart had. Dus: Jezus ging.
Toen hij vlakbij Jeruzalem gekomen was, aan de voet van de Olijfberg, zei hij tegen twee van zijn leerlingen: ‘Ga naar het dorp hier tegenover. Meteen als je binnenkomt zul je een vastgebonden ezel zien. Maak die ezel los en breng hem hier.
De leerlingen gingen naar het dorp, zagen aan de kant van de weg de ezel staan en maakten hem los. ‘Wat doen jullie daar?’ vroeg een dorpeling. ‘Jezus heeft hem nodig’, zeiden zij. ‘Je krijgt hem straks weer terug.’ Ze brachten de ezel bij Jezus en legden hun mantels op zijn rug. Jezus streek het dier over zijn kop en ging erop zitten. ‘Ga maar,’ zei hij.
Ze reden Jeruzalem binnen. ‘Kijk,’ riep iemand, ‘kijk, de koningszoon op het ezeltje van Zacharia. Dat moet de zoon van David zijn, nog even en hij bestijgt de troon.’ Nu zagen de anderen het ook. ‘God zij dank,’ riepen ze. ‘Hosanna, gezegend hij die komt in de naam van de Heer!,’ en ze spreidden hun mantels als een tapijt over de stoffige weg en zwaaiden met palmtakken die ze van de bomen trokken. Ze waren zo dankbaar en blij, de armen, de machtelozen, de mensen aan de rand: nu zou alles anders worden, hosanna!
Maar de rijken, de machtigen, de mensen die de baas waren in het land werden bang. Helemaal geen hosanna: als ze deze valse profeet zijn gang lieten gaan, zou alles inderdaad anders worden. Dat moesten ze voorkomen.
(uit: Koning op een ezel, Nico ter Linden)
Palmwijding
De palmtak herinnert ons dus nog steeds aan de intocht van Jezus in Jeruzalem. Een intocht waar we met zijn allen een dubbel gevoel aan hebben over gehouden, omdat deze ook het begin inluidt van de overlevering van Jezus aan de machtigen van die tijd en de gevolgen die dat had. Dat dubbele gevoel zien we ook terug in die mooie palmpaasstokken die de kinderen hebben gemaakt en waarmee ze straks aan de mensen die om ons heen wonen laten zien dat de goede week is begonnen. Die palmtak heeft ook nog een andere betekenis meegekregen, het teken van martelaarschap. In de oudchristelijke schilderkunst wordt een martelaar vaak afgebeeld met een palmtak in de hand. Met dit symbool worden wij opgeroepen niet terug te deinzen, ons niet neer te leggen bij de dodelijke feiten, maar nieuwe wegen van leven en opstand te zoeken.
Op deze oproep willen wij vandaag ingaan met het oude gebruik van de palmwijding.
We wijden deze takken met het water waarmee wij onze kinderen dopen,
het water waarmee de lichamen van onze doden besprenkeld worden.
Nieuw leven….en dood….en nieuw leven.
De kinderen delen de palmtakken uit
Openingsgebed
Eeuwige, maak ons ontvankelijk dit uur, deze dagen
voor de weg die Jezus is gegaan,
een weg van liefde, zich geven tot en met,
vertrouwend dat er leven is, over elk dood punt heen.
Met de palmtak aarzelend in onze hand
voelen we dat er gekozen moet worden
ook in de wereld van vandaag.
Verruim dan ons hart, versterk ons geloof.
Amen.
Lied za: Gij hart, gij bron van leven – zo: Hosanna, Zoon van David
Eerste lezing: De ezel van de intocht Ik ben Sam.
Ik ben een ezel.
Meestal ben ik op deze tijd van de dag hard aan het werk: sjouwen voor mijn baas. Die me met een takkenbos een tik geeft als ik niet opschiet. Maar vandaag ben ik vrij. Dus sta ik wat te dromen, en staar wat voor mij uit. Weet je dat ze ooit met takkenbossen naar me gezwaaid hebben? Ik was nog een jonge ezel toen. Nog nooit had ik een pak hoeven dragen. Toen werd ik meegenomen en werd er ineens een mens bovenop me gezet.
Hij was niet zwaar. Een ander mens nam mijn touw, en we gingen op weg. De mooiste weg van mijn leven! Er waren heel veel mensen langs de kant en voor ons uit en achter ons. Ze riepen: ‘God zij dank’ en ‘hosanna, gezegend hij die komt in de naam van de Heer’!. Had ik een… een koning op mijn rug? Ik deed mijn best om zo recht mogelijk te lopen, met sterke stoere passen, zoals de paarden van de Romeinen dat doen. En de mensen bleven maar juichen en zwaaien, ze hadden zelfs hun jassen op de weg gelegd als rode loper. Weet je hoe het voelde? Als de eerste warme dag in de lente.
Ik was dus wel tevreden met mijn allereerste werk.
De optocht stopte. En ik werd teruggebracht naar mijn weitje. De hele volgende week heb ik staan wachten op die koning op mijn rug. Die optocht was zó geweldig. Ik wilde nog een keer! Toen hoorde ik van een Romeins paard dat ze hem dood hebben gemaakt. Zoals ze dat doen, mensen. Aan zo’n kruis.
Ik kan het niet geloven. Mijn koning. Hij had niet eens een zwaard of een harnas. Hij was licht op mijn rug, en heeft me niet een keer een tik gegeven.
Inmiddels werk ik alweer heel lang voor mijn huidige baas. Sjouwen. Tikken met takkenbossen tegen mijn achterste. Maar ik hou alles vol. Want als ik voor me uit sta te dromen dan krijg ik dat gevoel van lente weer, dat gevoel van die koning op mijn rug. ‘Jezus,’ zo heette hij – kom toch weer terug! (uit: Koning op een ezel, Nico ter Linden)
Lied: Wek mijn zachtheid weer.
Palmpasenoptocht
Tweede lezing: naar Mattheus 26, 1-16
Van alle kanten stroomden de pelgrims naar Jeruzalem, over twee dagen zou het Pesach zijn, het grote Paasfeest. Het werd drukker en drukker op het tempelplein. Steeds meer mensen verdrongen zich rondom Jezus, ze wilden geen woord van hem missen. De schriftgeleerden en priesters zagen het knarsetandend aan. ‘Hij misleidt iedereen, die oproerkraaier met zijn valse God. Nog even en het volk komt in opstand en dan heb je de poppen aan het dansen: de Romeinse soldaten zullen het oproer bloedig neerslaan, ons geloof verbieden en de tempel verwoesten. Die Jezus moet eraan, voordat wíj eraan gaan. We moeten een list verzinnen, hem gevangen nemen en uit de weg ruimen. Maar niet met Pesach, want dan zijn er te veel mensen op de been.’
Terwijl zij hun boze plannen smeedden, at Jezus met zijn leerlingen in het huis van Simon. Daar kwam een vrouw het huis binnen. Zij droeg een kruik met zuivere mirre. Het kruikje had een smalle hals waardoor het zijn kostbare inhoud slechts druppel voor druppel losliet. De vrouw liep naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei ze ontroerd, ‘rabbi,’ en ze brak de hals van het kruikje en goot alle mirre zomaar uit over Jezus’ hoofd. Ze zei geen woord en toch wist iedereen aan tafel waarom zij dat deed. Met mirre worden alle koningen van Israël door profetenhanden tot koning gezalfd: ‘Wees gezegend, o koning, wees onze vorst bij de gratie Gods.’ Maar niet alleen Israëls’ koningen worden met mirre gezalfd, ook Israëls’ doden.
De geur verspreidde zich door het hele huis. Mirre ruikt naar rozen en lelietjes van dalen, mirre ruikt naar het paradijs. Maar de leerlingen hadden er geen goed woord voor over: ‘Wat een verspilling! Weggegooid geld. Ze had die mirre duur kunnen verkopen en het geld aan de armen kunnen geven. Wat zonde!’ ‘Nee, zonde is wat anders,’ zei Jezus. ‘Jullie begrijpen die vrouw niet, omdat je nog steeds niets van de liefde begrijpt. Dat van die armen klinkt heel vroom, maar dat kun je je hele leven nog doen, je over de armen ontfermen. Die vrouw heeft mij getroost, zij heeft mij al vóór mijn dood gezalfd en mij haar liefde betoond. Haar kostbaarste bezit heeft zij weggegeven, en niet maar een paar druppels, nee, alles wat er in het flesje zat. Liefde is altijd overvloedig, zij wordt nooit spaarzaam gegeven. Zal ik jullie eens wat zeggen? Het verhaal van deze vrouw zal de hele wereld overgaan, eeuw in en eeuw uit zal het worden doorverteld.’
Judas, een van de leerlingen, stond op en verliet het huis. Hij ging naar de priesters en schriftgeleerden die bezig waren een list te verzinnen. Dat hoefde nu niet meer: ‘Ik zal Jezus aan jullie uitleveren. Hoeveel krijg ik daarvoor?’ ‘Dertig zilverlingen,’ zeiden ze. ‘Hier heb je ze.’ Judas stopte het geld in zijn zak en verdween in de nacht.
Acclamatie: Oren en ogen gaan open voor Jezus
Overweging
Laten we ons eens proberen voor te stellen wat er eigenlijk gebeurt in die laatste dagen van Jezus. Jezus, die door het gewone volk als een koning, als een verlosser wordt binnengehaald in Jeruzalem, wat door de machthebbers van die tijd niet anders kon worden gezien als een pure bedreiging van hun bevoorrechte positie. En omdat ze die positie kost wat kost willen behouden hebben ze het plan beraamd om hem uit de weg te ruimen. En het kan niet anders dan dat dit moet hebben geleidt tot een enorme spanning en signalen die er op wezen dat het verkeerd zou aflopen.
Maar omdat de meeste mensen om Jezus heen zich niet konden voorstellen zonder hem verder te moeten hebben ze zich voor die signalen afgesloten. En ook hier geldt: liefde maakt blind. Je wil niet zien wat er op het punt staat te gebeuren.
En dan –zo vertelt Mattheus- is er opeens die vrouw. Die vrouw met haar kruikje vol kostbare olie, die ze in één keer over het hoofd van Jezus uitstort. En dan realiseert iedereen zich ineens wat ze zien. Jezus is niet gezalfd als was hij een koning, maar als was hij gestorven. Het was immers in die tijd een goed gebruik de doden te zalven vóór hun begrafenis, opdat de goede geur die bij het leven hoort nog even bij de gestorvene blijft. Met dit gebaar geeft zij er blijk van de rond Jezus ontstane situatie te doorzien en toont zij hem haar liefde voordat haar de kans daartoe wordt ontnomen.
Maar enkele mensen rond Jezus blijven ondanks dit gebaar toch hangen in de ontkenning, want ze overladen die vrouw met verwijten: ‘Wat een verspilling! Weggegooid geld. Ze had die mirre duur kunnen verkopen en het geld aan de armen kunnen geven. Wat zonde!’
Maar zijn het werkelijk de armen die hen ter harte gaan? Of is het een uitvlucht om het gebaar van die vrouw ongedaan te maken? Om gewoon door te kunnen gaan met hun ontkenning van wat er komen gaat?
Jezus grijpt in en zegt: ‘Jullie begrijpen die vrouw niet, omdat je nog steeds niets van de liefde begrijpt. Dat van die armen klinkt heel vroom, maar dat kun je je hele leven nog doen, je over de armen ontfermen. Die vrouw heeft mij getroost, zij heeft mij al vóór mijn dood gezalfd en mij haar liefde betoond. Haar kostbaarste bezit heeft zij weggegeven, en niet maar een paar druppels, nee, alles wat er in het flesje zat. Liefde is altijd overvloedig, zij wordt nooit spaarzaam gegeven.’
Beste mensen, dit is nog eens een liefdesles.
Maar ik begrijp ook de reactie van hen, die spreken over verspilling en weggegooid geld maar al te goed. Ik sluit zelfs niet uit dat ik me bij hen had aangesloten, als ik in dat gezelschap had verkeerd. Ik zou dan dus ook door Jezus de les gelezen krijgen. En als ik dan net zo’n twijfelaar geweest zou zijn als Judas in dat verhaal van Mattheus, wat zou ik dan hebben gedaan?
Liefde is altijd overvloedig, zij wordt nooit spaarzaam gegeven!
Liefde is het kostbaarste van wat je bezit met de ander willen delen. En bezit dient in dit verband ruim geïnterpreteerd te worden, want bezit is meer dan geld en goed.
Bezit is ook het vermogen er te zijn voor een ander, gewoon in wie je bent.
-Tijd nemen voor je kind dat een crisis doormaakt in de relatie met haar of zijn partner, ook als je daarvoor je zo belangrijke werk even moet laten liggen.
-Werkelijke aandacht hebben voor het werk van je partner, ook al heb je de handen vol aan je eigen werk.
Bezit is ook het geduld, dat je kunt opbrengen voor een ander.
-Voor je buurman, wiens geheugen hem in de steek laat en die iedere dag komt vragen of het al tijd is om naar bed te gaan.
-Voor al die mensen die hun geboorteland zijn ontvlucht en die hopen hier in vrijheid een beter leven te kunnen leiden, maar die dagelijks ervaren dat een andere cultuur het hen niet gemakkelijk maakt.
Bezit is ook het vermogen om te ontvangen.
-Het verlangen van een ander om jou een groot plezier te doen, zonder je meteen te beraden op een tegenprestatie.
-Kritiek op je handelen te ervaren als een geschenk.
Bezit is ook het vermogen om je zorgen te delen met een ander.
-Als je je opent voor een ander, bied je die ander ook de mogelijkheid om zich voor jou te openen.
Bezit is ook het vermogen om een ander te respecteren om wie hij is; de verschillen te zien als een godsgeschenk en als een bevestiging van je unieke ‘ik’.
En zo kan ik nog een hele tijd doorgaan, want het is veel gemakkelijker om over de liefde te praten dan er naar te handelen. Maar als je weet wie je bent en weet wat je te bieden hebt, waarom gun je jezelf dan niet het genoegen er in overvloedige zin van te delen?
Aan het einde van deze overweging wil ik nog even terugkomen op de persoon Judas. Door velen veracht, maar staat hij wel zo ver van ons af als wij wel eens denken? Verachten wij hem niet, om daarmee onze eigen donkere kant in de schaduw te houden? Waarom wilde hij Jezus overleveren aan de machthebbers? Kon hij het niet verdragen dat hij net weer zo’n pijnlijke les in liefde had gekregen en wilde hij Jezus daarom tot zwijgen brengen? Wilde hij wel van hem af? Of was het iets anders?
Allemaal vragen, die ons uitnodigen om zeker in de week die voor ons ligt eens na te denken over onze relatie met deze mens, deze Judas, die net als ons wel eens overkomt pas na gedane zaken tot inkeer komt.
Geloofslied za: Uit vuur en ijzer – zo: Liefde heeft geen longen
Klaarmaken van de tafel/collecte
Voorbeden
In de harde realiteit van deze wereld worden veel van onze idealen verpletterd,
of op een cynische manier onderuitgehaald. Sterk ons, dat we onze dromen toch
niet zomaar opgeven, maar ontgoocheling om kunnen zetten in positieve kracht.
Jij die onze gedachten raadt
Help ons in het goede te blijven geloven,
ook al kunnen we deze wereld niet onmiddellijk veranderen.
Geef ons het vertrouwen dat het leven het haalt op de dood.
Jij die onze gedachten raadt
Houd ons samen, dat wij blijven geloven in de kracht van gemeenschap,
dat we onze dromen aan elkaar blijven vertellen,
elkaar nabij blijven in moeilijke tijden
en daden stellen van geloof, hoop en liefde.
Jij die onze gedachten raadt
Sterk en bemoedig onze zieken
en allen van wie de namen in dit boek zijn opgenomen.
Laat ons even stilstaan bij allen
die ons in de dood zijn voorgegaan
Jij die onze gedachten raadt
Tafelgebed
Eeuwige, wij zijn jou dankbaar voor de liefde
die zin en richting geeft aan onze levenstocht.
Jij zegent ons met jouw goddelijke onrust.
Jij houdt ons af van valse tevredenheid.
Jij laat ons wegen gaan door donkere diepten,
ook als wij ons daarvoor niet sterk genoeg voelen.
Jij ondersteunt ons door mensen die met ons meelopen,
die ons sterk maken als wij zwak zijn,
die ons troosten en bemoedigen als wij denken niet meer verder te kunnen.
Maar wij danken jou vooral voor hem,
die zo hartstochtelijk met ons op weg is: Jezus van Nazareth.
Hij is een licht op ons pad en opent ons de ogen
om te kunnen zien wat van waarde is.
Hij, die in de nacht voordat hij stierf brood en wijn nam,
en het aan zijn vrienden gaf als voedsel voor onderweg.
Eeuwige, in dit gebaar bad hij ook tot jou:
We bidden samen
Als ik moet sterven, laat mijn dood dan zijn
als de dood van de graankorrel en als de dood van de druiventros.
Laat mijn manier van leven en mijn manier van sterven
als brood en wijn zijn voor iedereen die mij wil volgen.
Laat het zo mogen zijn , van waar de zon opkomt
tot waar zij ondergaat en van nu tot in de eeuwigheid.
stilte
Onze vader
Vredewens
Waar vrede woont, daar kan liefde zelf zijn intrede doen.
Vrede begint altijd in onszelf, in ons eigen hart. Alleen daar kunnen wij die stille, genezende kracht vinden en mag vrede ontluiken om alles in en om ons in een nieuw licht te plaatsen. Vrede maakt ons tot mensen die verzoening en genezing brengen, waar pijn, haat of verscheurdheid heerst. Tot mensen, die alles en iedereen met warmte omhullen, met liefde van hun hart anderen tot zichzelf brengen. Laten we elkaar in dit licht de vrede wensen.
Vredeslied: Vrede voor jou
Breken en delen
Wees allemaal welkom aan deze tafel van gerechtigheid waar we naar het voorbeeld van Jezus van Nazareth brood en wijn met elkaar delen.
Communielied za: Al heb ik hoge woorden – zo: Uit de diepte
Afsluitend gebed aan tafel
Eeuwige
Er valt geen blad van de boom buiten jou om
Jij bent aanwezig in alle leven en de loop der dingen
Jij weet van onze vreugde, onze beproevingen
Van ons geluk en van onze tranen
Laat die gedachte ons een troost zijn
Jij raapt op wat is gevallen en maakt het nieuw
Eeuwige, jouw geheimen zijn ondoorgrondelijk
Maar jouw liefde is zo helder als water
Mededelingen
Slotgedachte
Liefde is één van die dingendie je kunt delen
zonder dat het minder wordt
Sterker nog…
Juist als je liefde deelt
Vermenigvuldigt het zich…
Zegen en wegzending
Met de palmtak aarzelend in onze hand
voelen we dat er gekozen moet worden
ook in de wereld van vandaag.
Laten we ons daartoe gesterkt weten in de naam van de vader…..
Slotlied: Een mens te zijn op aarde