Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap: 28 en 29 juni 2014
Thema: Petrus en Paulus, waar sta je voor?
Voorganger: Martien van Stiphout
Muzikale ondersteuning: de Cantorij

Openingslied: De vreugde voert ons naar dit huis

Begroeting en welkom: (psalm 34, 7-8)
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer. De engel van God legt een schans om hen heen.
Met dit psalmgebed mogen wij elkaar van harte welkom heten. Waarom is het nog de moeite waard Petrus en Paulus te gedenken? Wat vieren we dan? Waar staan wij dan bij stil? Of moet je zeggen: bij wie staan we stil?Petrus en Paulus worden als in één naam genoemd. Zij hebben elkaar slechts enkele keren ontmoet en uit alles blijkt dat het geen rustige ontmoetingen waren. Ze hebben een verschillende achtergrond en visie; ze hebben conflicten uitgevochten, maar hun geloof in Jezus bracht hen telkens weer bij elkaar. Ze staan stevig gegrondvest op het fundament van Jezus Christus, en vullen elkaar aan. In het evangelie vraagt Jezus: ‘Wie zeggen jullie dat ik ben?’ Het antwoord van Petrus en Paulus brengt ons naar: waar sta je voor?

Openingsgebed
Eeuwige, zie ons hier samengeroepen in uw Naam om te horen naar uw Woord
en ons te laten begeesteren door het voorbeeld van Petrus en Paulus,
die uw mensenzoon zijn gevolgd.
Maak ons open voor uw Woord dat tot ons komt in Jezus.
Acclamatie: Wees hier aanwezig, woord ons …

Eerste lezing: Handelingen 12, 1 -11
Petrus gevangen genomen en bevrijd.
Omstreeks die tijd nam koning Herodes enkele leden van de gemeente gevangen en mishandelde hen. Jacobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. Toen hij zag dat de Joden hier gunstig op reageerden, liet hij ook Petrus aanhouden – dat was tijdens het feest van het Ongedesemde brood. Na de arrestatie sloot hij hem op in de gevangenis, waar hij hem door vier groepen soldaten van steeds vier man liet bewaken, met de bedoeling hem na het Pesach feest ten overstaan van het volk te berechten.
Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. In de nacht voordat hij voorgeleid zou worden, lag Petrus te slapen tussen twee soldaten, aan wie hij met twee kettingen was vastgeketend. Ook voor de deur van de kerker stonden bewakers. Toen verscheen er plotseling een engel van de Heer en een stralend licht vulde de hele ruimte. De engel stootte Petrus aan om hem wakker te maken en zei: ‘Vlug, sta op.’ Meteen vielen de ketens van zijn handen. De engel zei tegen hem: ‘Doe je gordel om en trek je sandalen aan.’ Dat deed hij. Daarop zei de engel: ‘Sla je mantel om en volg mij.’ Petrus volgde de engel naar buiten, maar zonder te beseffen dat de dingen die de engel liet gebeuren werkelijk plaatsvonden; hij meende een visioen te zien. Toen ze de eerste en tweede wachtpost voorbij waren, kwamen ze bij de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad. De poort ging vanzelf voor hen open, en toen ze buiten waren gekomen liepen ze nog één straat verder, waarna de engel Petrus opeens alleen achterliet.
Nadat Petrus weer tot zichzelf gekomen was, zei hij: ‘Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden om me uit de handen van Herodes te bevrijden en me te behoeden voor wat het Joodse volk hoopte dat gebeuren zou.’
Antwoordzang: Dat woord waarin ons richting werd..

Tweede lezing: Mattheüs 16,13-19
Simon Petrus belijdt zijn geloof in Jezus.
Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’
Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. En ik zeg je: Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’
Acclamatie: Het woord dat ik jou geef

Overweging
Wie Petrus zegt, zegt rots, maar in hoeverre de apostel steeds als rots functioneerde, is twijfelachtig. Petrus is iemand met twee gezichten. Hij krijgt een bijzondere functie in de geloofsgemeenschap: is de sleutelfiguur en moet garant staan voor de blijvende waarde van Jezus’ woorden; hij moet ze levend zien te houden in wisselende omstandigheden; met een open oog voor nieuwe vragen die in nieuwe situaties kunnen rijzen, moet hij aangeven waaraan de goegemeente gebonden is en waaraan niet. Maar ook hij blijft daarbij gebonden aan zijn leermeester. Dat Petrus bij de uitoefening van deze functie zelf vaak een wisselende houding aanneemt, zit hem in het bloed. (Wim Weren, Schrift 272)
Petrus en Paulus, twee mensen die heel verschillende wegen gingen, worden in één adem genoemd. Ze hebben de loop van de kerkgeschiedenis beïnvloed.
Petrus een visser, een diepgelovige jood, die de joodse wet en voorschriften serieus neemt; wisselvallig als het water van de zee, maar besluitvaardig in onverwachte situaties, een nuchter en rustig leidinggevende sleutelfiguur. Paulus, uit joodse ouders geboren in Tarsis, centrum van Griekse cultuur. Streng orthodox opgevoed: fel tegen al wat niet joods is; begreep niets van het christendom tot hij –voor de poorten van Damascus– ineens ziet wat er aan de hand is. Hij voelt zich overrompeld door God, zoals hij in Jezus is mens geworden. Dan gaat hij achter het christendom aan met dezelfde felheid; hij kent geen grenzen. Hij houdt zich niet precies aan zijn officiële missieopdracht, maar reist door naar enkele steden in het binnenland van Klein Azië. In zijn geloofsijver loopt hij al spoedig tegen de structuur van de nog jonge kerk: ‘de christenen uit de heidenen zijn niet gebonden aan de joodse wetgeving’, beweert hij. Hij noemt dat uit de tijd en je moet de klok niet terugzetten. Daarmee veroorzaakt Paulus een levensgroot conflict. Op hoog niveau wordt het uitgepraat. Paulus reist ervoor naar het eerste concilie in Jeruzalem onder voorzitterschap van Petrus, die hij bestempelt als een man van aanzien. Het siert Petrus dat hij toen niet alleen zijn eigen denken en gevoelens laat gelden. Hij luistert naar de uiteenzetting van Paulus; wil hem verstaan en tenslotte moet hij hem gelijk geven. Met dit conciliebesluit keert Paulus naar zijn basis terug.
Een tijdje later reist ook Petrus naar het verre Klein Azië om de door Paulus geïnspireerde kerkgemeenschap van Antiochië te bezoeken. Petrus komt onder de indruk van het leven van de heiden-christenen, blijft hun gast en eet zelfs met hen. Maar daarmee overtreedt Petrus allerlei joodse wetten, die hij thuis wel nauwgezet onderhoudt. Tot overmaat van ramp komen wat later enkele joden-christenen uit Jeruzalem ook in Antiochië aan. Haastig trekt Petrus zich dan terug van de heiden-christenen en houdt zich alleen bezig met de Jeruzalemmers. Paulus wordt dan witheet en verwijt Petrus dat hij, wat op het concilie in beginsel aanvaard is, niet in praktijk durft brengen.
Deze ervaring is uitgangspunt geworden voor heel de geloofsleer van Paulus. Telkens komt hij terug op de vraag wat de functie van de wet is in de verlossing van Jezus Christus. En altijd moet de wet het afleggen: je bent niet rechtvaardig op grond van wetsonderhouding, maar op grond van het geloof, geworteld in het hart; met al wat je bent in de concrete omstandigheden van je leven. Deze geloofsbeleving maakt hem tot een nieuw mens. Petrus was toen nog teveel geboeid door de oude mens. Maar in de eerste lezing van vandaag is het net of die boeien letterlijk van hem afvallen.
Conflicten en meningsverschillen in onze geloofswereld zijn geen uitzondering; ze mogen er zijn, al is het moeilijk om goed met conflicten om te gaan. Petrus en Paulus leren ons dat je ermee moet worstelen ‘tot je van het paard wordt geworpen of tot de boeien van je afvallen.’ Waren Petrus en Paulus het gerezen conflict uit de weg gegaan dan was het christendom binnen de joodse wet bekneld geraakt en nooit wereldwijd en universeel geworden. Een geloofsgemeenschap is pas levend, als ze voortdurend zorg heeft om te ontsnappen aan verstarring, enghartigheid en kleingelovigheid.
Die benadering boeit me in paus Franciscus. Zijn eenvoudige en directe taal spreekt gelovigen én ongelovigen aan. Het gemak waarmee hij zich tussen de mensen beweegt trekt de aandacht. Hij geeft mensen het gevoel dat hij naast hen staat en met hun lot begaan is. Zijn boodschap is dat de kerk aantrekkelijk behoort te zijn, zich naar mensen toe moet keren en zich het lot van de armen moet aantrekken. Met deze drie elementen geeft hij richting aan de vraag: beste mensen van San Salvator, waar sta je voor?

Geloofsbelijdenis met  za: Kom en volg mij op de weg – zo: Trek ik de zee door

Muzikaal intermezzo en collecte:

Voorbede
Eeuwige, wij bidden voor de wereld waarin wij leven:
ontferm U over deze mensenwereld; geef toekomst en verwachting;
dat deze wereld een plaats kan worden die we met elkaar delen,
waar ruimte is voor velen en voor vrede alom.

Kom, adem ons open

Eeuwige, wij bidden voor het woord
dat U zo breekbaar in ons midden hebt gelegd:
dat het ontvankelijkheid mag vinden waar wij samen zijn,
dat we elkaar bemoedigen, dat uw kerk opnieuw een plaats mag worden
waar kinderen thuis zijn en waar we de verhalen delen met elkaar.

Kom, adem ons open,

Eeuwige, wij bidden voor de dagelijkse wereld om ons heen,
voor de mensen met wie wij leven, voor ouders en kinderen,
voor vrienden en bekenden, voor de zieken, voor de mensen die troosteloos zijn,
voor de mensen die wij missen omdat zij er niet meer zijn . . . .

Kom, adem ons open

Tafelgebed: Met heel uw gemeente
Lied: Onhoorbaar onzichtbaar onstuimig aanwezig
Onze Vader

Vredewens
Gelukkig ben je, als je elkaar meldt waar je voor staat.
Vrede, de rots waarop ik zal bouwen!
Vredeslied: Wek mijn zachtheid

Uitnodiging voor de communie:
Ik zal je de sleutels van het rijk van de hemel geven!
Communielied: Wij wisten dat het moest bestaan

Slotgebed na communie:
Eeuwige, schep ruimte in ons hart en in ons denken
voor de armen en de armen van geest.
Open voor niet-gelovigen en andersgelovigen.
Open ons voor wie we terecht andersdenkenden ons noemen.

Zegen en zending:
Laten wij opstaan, gezegend uiteengaan
in de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest.

Slotlied za: Wij hebben voor u gebeden – zo: Wat vrolijk over U geschreven staat

 

Plaats een reactie