Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Dertiende zondag door het jaar

EERSTE LEZING Wijsh., 1, 13- 15; 2, 23-24

Uit het boek Wijsheid

Niet God heeft de dood gemaakt
en Hij schept geen behagen in de ondergang van de levenden.
Hij toch heeft alles geschapen om te leven:
de schepselen der aarde zijn heilzaam,
geen dodelijk vergif wordt in hun gevonden
en de onderwereld regeert niet op aarde,
want de gerechtigheid is onsterfelijk!
God heeft immers de mens geschapen om gerechtigheid te leven,
Hij heeft hem gemaakt tot beeld van zijn eigen natuur.
Maar door de afgunst van de duivel kwam de dood in de wereld
Die  dood wordt ondervonden door hen die dat pad kiezen.


EVANGELIE
Mc., 5, 21-43 of 21-24. 35b-43

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd, toen Jezus weer met de boot overgestoken was stroomde veel volk bij Hem samen. Terwijl Hij zich aan de oever van het meer bevond kwam er een zekere Jaïrus, de overste van de synagoge. Toen hij Hem zag viel hij Hem te voet en smeekte Hem met aandrang: “Mijn dochtertje ken elk ogenblik sterven, kom toch haar de handen opleggen opdat ze mag genezen en leven.” Jezus ging met hem mee. Een dichte menigte vergezelde Hem en drong van alle kanten op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. Zij had veel te verduren gehad van een hele reeks dokters en haar gehele vermogen uitgegeven, maar zonder er baat bij te vinden; integendeel, het was nog erger met haar geworden. Omdat zij over Jezus gehoord had drong zij zich in de menigte naar voren en raakte zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik slechts zijn kleren kan aanraken, zal ik genezen zijn.” Terstond hield de bloeding op en werd ze aan haar lichaam gewaar dat ze van haar kwaal genezen was. Op hetzelfde ogenblik was Jezus zich bewust dat er een kracht van Hem was uitgegaan; Hij keerde zich te midden van de menigte om en vroeg: “Wie heeft mijn kleren aangeraakt?” Zijn leerlingen zeiden tot Hem: “Gij ziet dat de menigte van alle kanten opdringt en Gij vraagt: Wie heeft Mij aangeraakt?”  Maar Hij liet zijn blik rondgaan om te zien wie dat gedaan had. Wetend wet er met haar gebeurd was kwam de vrouw zich angstig en bevend voor Hem neerwerpen en bekende Hem de hele waarheid. Toen sprak Hij tot haar: “Dochter, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost.”  Hij was nog niet uitgesproken of men kwam uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: “Uw dochter is gestorven. Waartoe zoudt ge de Meester nog langer lastig vallen?” Jezus ving op wat er bericht werd  en zei tot de overste van de synagoge: “Wees niet bang, maar blijf geloven.” Hij liet niemand met zich meegaan behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Toen zij aan het huis van de overste kwamen zag Hij het rouwmisbaar van mensen die luid weenden en weeklaagden. Hij ging naar binnen en zei tot hen: “Waarom dit misbaar en geween? Het kind is niet gestorven maar slaapt.” Doch ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde ze allemaal naar buiten en ging met zijn metgezellen en de vader en moeder van het kind het vertrek binnen waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind en zei tot haar: “Talita koemi”; wat vertaald betekent: Meisje, sta op. Onmiddellijk stond het meisje op en liep rond want het was twaalf jaar. En ze stonden stom van verbazing. Hij legde hun nadrukkelijk op dat niemand het te weten mocht komen, en voegde eraan toe dat men haar te eten moest geven.

Aan zon en maan een vriendengroet
Met onze wens houdt goede moed!
Schijn over mensen, goed en kwaad,
Totdat de hemel opengaat.

Aan storm en wind nog deze vraag:
Waai goede geest naar ons vandaag.
Til weg van ons met grote kracht
De hebzucht met haar man en macht.

Aan alle water om ons heen
Verzoek om wat gestorven scheen
Met al haar golven schoon te slaan
Om als herboren op te staan.

Aan alle wolken hoog en laag:
Dit lied om regen voor vandaag
Stort over mensen hart en geest,
Opdat hier ooit de vrede heerst.

Aan Hem of Haar dien naamloos leeft
En onze toekomst in  Zich heeft.
:Dat wij uit kracht van Jou bestaan
En voor Jouw toekomst opengaan

J van Opbergen

Voorbeden:

Heer, hoor ons gebed
Als ik roep antwoord mij
Heer hoor ons gebed,
Kom en luister naar mij        (2x)

Voor ons allen,
Voor hen met wie wij verbonden zijn
Om Uw zegen
Om een luisterend oor
Een liefdevol gebaar
Een bemoedigende blik

(stilte)

Wij bidden U voor de zwervers in onze stad
Dat zij als even-naaste gezien en benaderd worden
Om mensen die hen kunnen helpen
Om onderdak
Mogen ook wij  mensen zijn , die hen een teken van erkenning geven

(stilte)

Wij bidden U voor hen die lijden onder oorlogsgeweld
Om humanitaire hulp, om een veilige vluchtplaats
Om bescherming
(stilte)
Voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten,
Om erkenning
Voor alle arbeidsmigranten in ons land, dat zij zich welkom mogen weten
Dat wij hen waarderen om wie ze zijn en wat zij doen

(stilte)
Wij bidden om uw Geest van Wijsheid,
Dat wij ons inzetten voor een wereld waar gerechtigheid woont

Heer hoor ons gebed…

Voor hen die gestorven zijn

Voor wat er in ons hart omgaat

Koester de namen….

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie