Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

San Salvatorgemeenschap 28 mrt 2013
Witte Donderdag
Thema: Door de slavernij heen groeit bevrijding.
Voorgangers: de pastoraatsgroep

Handenwassing

Openingslied: Die chaos schiep tot mensenland

Kaarsenceremonie

Inleiding en welkom
Zijn onvergankelijk testament: dat Hij ons in de dood nog kent
de dagen van ons leven ten dode opgeschreven
ten eeuwig leven omgewend.
Schrift die mensentoekomst schrijft, naam die trouw blijft.

Welkom allemaal.
Wij hebben zojuist de Bijbel in het licht gezet. Het Boek waarin ook het testament is opgenomen van Jezus van Nazareth, in verhalen opgetekend door enkele volgelingen.
Een testament dat hij ook heeft gedeeld met zijn vrienden op die Pesach-maaltijd, die wij herdenken als Witte Donderdag, wetende dat hij binnenkort het grootste offer moest brengen dat mogelijk is. Een offer met grote gevolgen.
De Bijbel, waarin ook de verhalen zijn opgetekend die Jezus hebben gevormd tot wie hij was. Ook het verhaal waarvan we mogen aannemen dat het toen aan elkaar verteld is, zoals tot op de dag van vandaag bij elke Pesach-maaltijd gebeurt. Het verhaal van de bevrijding van het Joodse volk uit Egypte. Dat verhaal lezen we ook vanavond, aan de hand van Nico ter Linden (uit: Het verhaal gaat).
Maar laat ons eerst bidden om vergeving en bemoediging.

Gebed om vergeving en bemoediging
Wij spreken over “Witte” Donderdag.
“Wit”: vlekkeloos, maagdelijk, de onschuld zelve.
Wit als het kleed op deze tafel, als een mantel om ons heen geslagen.
Zo wordt samen aan tafel zitten een krachtig gebeuren.
Maar het is pas echt als de band tussen ons, verenigd rond deze tafel, goed is.
Daarom bidden wij het gebed dat Jezus zelf bij zijn laatste Pesach-maaltijd kan hebben gebeden:

Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert,
Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven.
Bundel uw licht in mij – maak het nuttig, vestig uw rijk van eenheid nu,
uw enige verlangen handelt dan samen met het onze.
Geef ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en aan inzicht.
Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden,
opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven
Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden.
Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil,
de levende kracht om te handelen,
en het lied dat alles verfraait en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.
Acclamatie: Gij hart, Gij bron van leven, ontferm U over ons.

Laten we rust zoeken in ons eigen hart
In deze viering willen we opnieuw beluisteren hoe
door de slavernij heen bevrijding kan groeien,
en het geloof in de kracht van het leven,
vandaag en tot in alle dagen.

Pesach uit: Het verhaal gaat – van Nico ter Linden
‘Mozes,’ zei God, ‘ga naar de Nijl, in de morgen, op het uur dat de farao daarheen pleegt te gaan en zeg tegen hem: ,Zo spreekt de Heer, laat mijn volk gaan.’ Laat dan Aäron zijn staf uitstrekken over het water van de rivier en dat slaan. Het zal in bloed veranderen. De vis zal sterven. De Nijl zal stinken.’
Zo geschiedde. ‘Laat mijn volk gaan,’riep Mozes, maar de koning had geen oren om zijn woord te horen. Aäron strekte zijn staf uit over het water en sloeg het. ‘Zie, uw heilige rivier is rood van het bloed, het stinkt hier, sire, het stinkt.’ De Nijl, Egypte’s levensader, ’s lands geldstroom, stinkt. Er kleeft bloed aan, heel het land is onrein. Maar de farao had geen ogen om het te zien en verhardde zijn hart.
En het geschiedde dat het land vergeven werd van de kikvorsen. De klassieke gestalten van onreine gedachten en boze geesten. Stad en land wemelden van de kikkers, de mensen vonden ze tot in hun bedden en baktroggen toe. Maar toen het ongedierte geweken was, volhardde de vorst in zijn weigering de Israëlieten te laten gaan.
Zo geschiedt de ene rampspoed na de andere, maar de koning wil van geen wijken weten. Een eindeloze strijd. Een gevecht over tien ronden.
Een luizenplaag teistert mens en dier. ‘Dit is de vinger Gods!’oordeelt de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, maar de regering heeft er geen boodschap aan en weet van geen wijken.
Zwermen steekvliegen strijken neer. ‘Goed dan,’ zegt de koning tegen Mozes, ‘je mag je God je offers brengen. Alleen niet te ver van hier, niet drie dagreizen ver.’ Maar de vliegen zijn nog niet gevlogen of de farao heeft zijn belofte alweer gebroken.
De veepest breekt uit. Ook ’s konings onderdanen raken bezaaid met zweren en puisten. De natuur is uit haar evenwicht: hagel en bliksem slaan alle veldgewas neer, bomen worden geveld, dieren vallen dood ter aarde. ‘Ik heb gezondigd,’belijdt de farao. ‘De donderslagen Gods zijn mij te machtig. Laat dit geweld toch ophouden! Gij moogt gaan.’
Maar zodra de hagel en donder geweken zijn, breekt de koning andermaal zijn belofte en is hij weer even onvermurwbaar als tevoren.
Hoog tijd voor een achtste plaag: wat na de hagel en de bliksem nog aan veldgewas rest, wordt door legers sprinkhanen weggevreten. In een zwak ogenblik is de farao weer tot een kleine concessie bereid: alleen de mannen mogen gaan. Is de cultus niet een zaak van mannen? Nu heeft Mozes geen oren om te horen.
Een negende plaag is onontkoombaar: de machten der duisternis nemen Egypte in bezit, drie dagen en drie nachten is het land in diep donker gehuld. Nog weet de koning van geen wijken. Er is hem werkelijk alles aan gelegen deze strijd te winnen, want het woord van God is hem een gruwel, en hij pantsert zich ertegen. Horen naar dat woord zou het einde van zijn koningschap betekenen. Zo was het eigenlijk het woord van God dat zijn hart verhardde.
‘Verdwijn uit mijn ogen, Mozes,’ riep hij. En zorg ervoor dat je mijn aangezicht nimmer meer ziet.’
‘Daar zal ik zeker voor zorgen, o koning. Mijn volk en ik, wij zullen uit uw ogen verdwijnen. Nimmermeer zal ik uw aangezicht zien!’ Mozes weet: de tiende ronde zal de beslissing brengen. Nu gaat er bloed vloeien. Niet alleen het heden is verziekt, ook de toekomst wordt nu weggenomen: als de farao Israël, Gods eersteling, niet laat leven, zal er geen leven voor farao’s eerstelingen zijn.
Zo spreekt de Heer: te middernacht zal iedere eersteling in Egypte sterven, vanaf de eerstgeboren zoon des konings in het paleis tot en met de eerstgeborenen van de slavin achter de handmolen, alsmede alle eerstelingen van het vee.
Als de eerstgeborene valt, valt de toekomst.
Lied: Als God ons thuisbrengt

‘Aäron,’ zei Mozes, ‘vannacht gaat het gebeuren. Dit wordt een nacht, anders dan alle andere nachten. Laat ieder gezin een lam slachten en het bloed aan de deurposten en de bovendorpel van de huizen strijken, opdat de Eeuwige die deur voorbijgaat wanneer hij komt om Egypte’s eerstelingen te slaan. Wij zullen niet naar bed gaan. De lendenen omgord, de voeten geschoeid, de staf in de hand, zullen wij gereedstaan voor vertrek. Er zal geen tijd zijn om het brood te laten rijzen, wij zullen ongezuurde broden eten. En kruiden, bittere kruiden.’ Aan deurpost en dorpel werd het bloed van een lam gestreken, opdat de Eeuwige die deur voorbij zou gaan.

commentaar
Pesach in het Hebreeuws, Passover in het Engels. Pasen. Zo leerde Mozes zijn volk een groot geheim. Het schuldeloze, niet-weerstrevende lam is immers het oeroude symbool van overgave. Door het offer van het lam ritualiseren de Israëlieten hun zelfovergave en voegen zij zich in de bedoelingen Gods.

Het werd nacht. Iedereen bleef op, de lendenen omgord, de voeten geschoeid, staf in de hand. Die nacht waarde de dood door Egypte. De eersteling des konings in het paleis stierf, de eersteling van de slavin achter de handmolen stierf, de eerstelingen van het vee stierven. Eén grote jammerklacht steeg op uit het land, geen Egyptische woning of er werd een dode betreurd. Aan de huizen van de Hebreeërs echter ging de dood voorbij.

commentaar
Een griezelig verhaal. Mochten die Egyptenaren van God zelf doodvallen, omdat ze zijn volk kwaad deden? Dezelfde verwerpelijke gedachte leeft tot op de huidige dag. Stammen die zich als Gods volk beschouwen –God met ons, Dieu le veut, Gott mit uns, with God on our side- maken nog altijd korte metten met wie hen tegenstreeft.
Weet de verteller van wreedaards die slechts met geweld kunnen worden gestopt?
Is het de zoete wraak waar sprookjes van vertellen en waar kleine en grote kinderen zo van huiveren en genieten, omdat de kwaden hun verdiende loon krijgen en de goeden nog lang en gelukkig leven? Zal het altijd zo zijn dat we door de slavernij heen moeten om ons bevrijd te voelen?

De dood waarde door Egypte. ‘Laat die Hebreeërs gaan, laat ze in ’s hemelsnaam gaan,’ riep de farao. Zelfs ’s lands zilver en goud gaf hij hun mee, in de hoop dit volk en zijn God gunstig te stemmen.
De deuren van de huizen en de stallen gingen open en één voor één kwamen ze te voorschijn, in het heldere schijnsel van de volle maan: de mannen, de vrouwen, de kinderen, de dieren. Ook allerlei ongeregeld goed dook op, die nacht, volk dat er al even miserabel aan toe was als de Hebreeërs en dat ook onder de vleugels van Israëls God mocht komen schuilen. Het werd een bonte stoet.
‘Vergeet niet je kinderen later te vertellen van het geheim van deze nacht,’zei Mozes. Wil hen van Sabbat tot sabbat inwijden in de geheimen van Pesach. Ieder jaar moet je deze dag gedenken, met ongezuurde broden en bittere kruiden en vijgenmoes in de roodbruine kleur van de tichelstenen die wij voor de farao moesten bakken toen wij nog slaven waren. Vertel dan vooral hoe prachtig het licht scheen in de nacht dat onze vrijheid wenkte. Als in den beginne.
Lied: Het lied aan het Licht.

Dit zojuist beluisterde verhaal vertelden zij elkaar tijdens hun laatste samenzijn. Met deze maaltijd nam Jezus afscheid van de zijnen, hij die in Galilea zo dikwijls met hen had gegeten.
Later, toen Jezus van hen was heengegaan en ze er alleen voor stonden, zijn ze die maaltijden blijven houden. Als goede Joden gingen zij op de sabbat naar de synagoge, maar daarnaast kwamen zij bijeen om het brood te breken, Jezus gedenkend, elkaar bemoedigend. Maaltijden van brood, vis en wijn. En hij nam de broden en de vissen, zag op naar de hemel, sprak de zegen uit, brak de broden en gaf die aan zijn discipelen. Avondmaalstaal.
Bij het breken van het brood gedachten zij hoe Jezus’ lichaam was gebroken, bij het schenken van de wijn hoe zijn bloed had gevloeid. Toch was hun samenzijn niet slechts een omzien in schuld en in verdriet, er was ook een vreugdevol verwachten. De graankorrel die in de aarde ging had immers vrucht gedragen, dertig-, zestig-, honderdvoud. Zij geloofden dat ze daarmee handelden in zijn geest.
-stilte-

En terwijl zij maaltijd hielden, nam Jezus een brood,sprak de zegen uit, brak het, gaf het hun en zei: ‘Neem, dit is mijn lichaam.’Ook nam hij een beker, sprak een dankgebed uit en gaf hun die en zij dronken allen daaruit. ‘Dit is mijn bloed van het verbond, vergoten voor velen. Voorwaar ik zeg jullie: nimmermeer zal ik drinken van de vrucht van de wijnstok, tot op de dag dat ik haar drinken zal, nieuw, in het koninkrijk van God.’
Het is diepzinnige geheimtaal. Vrij vertaald:
‘Vader, als ik moet sterven, laat mijn dood dan zijn als de dood van de graankorrel en de druiventros. Moge mijn wijze van leven en mijn wijze van sterven als brood en wijn zijn voor alle mensen van alle tijden.’

Vredeswens
‘Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen’,
zo zag Jezus zichzelf.
Om vrede en eenheid te brengen hanteerde hij andere middelen dan macht en aanzien.
Nabijheid aan mensen, zorg en meeleven, ten dienste staan van anderen, dat was de weg die hij wees.
Dat ook wij die weg naar vrede en verbondenheid mogen gaan.
Laten wij dat elkaar toewensen.
Vredeslied: Keer u om

Breken en delen
Laten we samen breken en delen, denkend aan die maaltijd waarin Jezus van Nazareth afscheid nam van zijn vrienden, dankbaar voor wat zijn levensweg voor ons betekent.
In de traditie van onze Joodse voorouders delen we met elkaar ongedesemd brood en drinken we van de wijn.
Op de tafel staan ook de bittere kruiden en de vijgenmoes, symbolische verwijzingen naar de slavernij die het Joodse volk heeft moeten doorleven om tot bevrijding te komen en alle volken die dat tot op de dag van vandaag nog meemaken.
Laat ons nogmaals bidden:
‘Vader, als ik moet sterven, laat mijn dood dan zijn
als de dood van de graankorrel en de druiventros.
Moge mijn wijze van leven en mijn wijze van sterven
als brood en wijn zijn voor alle mensen van alle tijden.’
Muziek

Slotgedachte
Zijn keuze stond vast.
Hij zou van mensen houden, van elke mens zoals hij was.
Hij zou voor ze opkomen,
voor alles wat een mens meer mens maakt,
die liefde is.
Hij zou zich keren tegen alles wat dit beeld verduistert.
Zijn ja aan de mens
was het radicale neen aan elk bezit en elke macht
ten koste van de mens.

Het was zijn keuze, zijn diepste bestemming.
Door niets anders werd Hij gedreven,
ook toen het gevaarlijk werd,
toen ze Hem allen in de steek lieten,
Hem alleen lieten met zijn angst voor het kruis
dat niet meer te ontwijken was.
Zijn keuze was oprecht.

In stilte gaan we weg.

Plaats een reactie