Vrede begint bij onszelf

Elk blad ademt de boom tot leven

Viering van 22 – 23 september
Thema: Vrede begint bij onszelf
Voorganger: Ed Andriessen
Muzikale ondersteuning: Melodiek

Openingslied: Vrede voor jou, hierheen gekomen.

Welkom allemaal
Als inleiding op het thema van vandaag vertel ik jullie een kort verhaal. Een verhaal met meerdere lagen, zoals het gegeven dat de werkelijkheid niet altijd is wat die lijkt, en dat kleine beslissingen, vaak door het hart ingegeven, soms grote gevolgen kunnen hebben. Het speelt zich af in de streek waar Joden en Palestijnen er maar niet in slagen tot een vreedzame verhouding te komen.

Een aantal Palestijnen voelt zich onderdrukt door de joodse meerderheid in het land, dat ook het hunne is. Ten einde raad kiezen zij ervoor zich daar tegen te verzetten door een bomaanslag te plegen op een elektriciteitscentrale.
De politie is snel gealarmeerd en komt met loeiende sirenes aangescheurd.
Veel tijd hebben ze niet, de Palestijnen, om te vluchten.
Een van hen snelt weg een straatje in, maar dat loopt dood. Hij springt over een muurtje en komt in de achtertuin van een joods huis terecht. Hij loopt naar binnen en ziet een joodse vader staan.
Ondertussen wordt er al op de deur geklopt, het is de politie op zoek naar de aanslagplegers.
De joodse man grijpt de jongen beet en duwt hem een kamertje in.
De man doet de voordeur open en de politie vraagt: “Hebt u niemand gezien?”
“Nee, niemand gezien” zegt hij.
Als de politie weg is, komt de Palestijnse jongen weer tevoorschijn.
“U hebt me niet aangegeven?” zegt hij verbaasd tegen de joodse man.
“Nee”, zegt die. Hij opent de voordeur en laat de jongen vertrekken: “Sjaloom, vrede zij met u.” De jongen keert even op zijn schreden terug en zegt: “Zoals u zouden er meer moeten zijn. Dan zouden wij niet meer in oorlog zijn met elkaar.”

Vrede begint bij onszelf!

Openingsgebed
Eeuwige, wij zijn bedoeld om in vrede met elkaar te leven.
Een schijnbaar eenvoudige opdracht.
Maar toch lukt het ons maar niet, alle inspanningen ten spijt.
Help ons om niet bij de pakken neer te gaan zitten.
Help ons vertrouwen te houden in de kracht die in ons is.
Kracht, die ons in staat stelt ruimte te maken voor de ander.
Lied za: Keer u om naar ons toe – zo: Gij die een en eeuwig zijt.

Eerste lezing: “Verzet” van Remco Campert
Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden.
Zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt.
Zoals brede rivieren met een kleine bron, verscholen in het woud.
Zoals een vuurzee, met dezelfde lucifer die een sigaret aansteekt.
Zoals liefde met een blik, een aanraking, iets dat je opvalt in een stem.
Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet.
En dan die vraag aan een ander stellen.
Lied: Wek mijn zachtheid weer

Tweede lezing: Marcus 9: 30-37 Onderricht aan de leerlingen
Ze vertrokken uit die streek en reisden door Galilea, maar hij wilde niet dat iemand dat te weten kwam, want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal hij uit de dood opstaan.’ Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem geen vragen te stellen.
Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen ze in huis waren, vroeg hij hun: ‘Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?’ Ze zwegen, want ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich. Hij zei tegen hen: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.’ Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen: ‘Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft.’

Lied za: God, geef de mens woorden van waarde – zo: Zo heeft gesproken en gezegd in die dagen.

Overweging
Er waren eens drie jongetjes aan het opscheppen over hun vader. “Mijn vader is hoofd van de afdeling en heeft wel 50 man onder zich”, zei de eerste. “Mijn vader heeft wel 100 man onder zich”, zei de tweede, hij is directeur van de fabriek.”. “O”, zei de derde, “bij mijn vader werken er wel 200 man onder hem”.
“En wat doet hij dan?” “Hij is schoonmaker.” “Dan heeft hij toch geen 200 man onder zich?”
“Jawel, hij werkt op de bovenste verdieping van een grote kantorenflat. Al die anderen werken onder hem.”
Een eenvoudig verhaal met een grote relativerende waarde. Hoe dikwijls denken we niet in termen van boven of onder anderen staan, van meer of minder macht hebben, van voornamer of minder voornaam zijn. Als we met zijn allen wat meer de betrekkelijkheid zouden beseffen van boven en onder, van hoger of lager, zou dat een vreedzame samenleving dan niet zeer bevorderen?
Zolang rivaliteit en machtszucht het leven van mensen beheersen zal jaloezie een splijtzwam zijn die mensen verdeelt en tegen elkaar opzet. En dan het is gedaan met de goede vrede.
En toch trappen we allemaal met enige regelmaat in diezelfde valkuil en kunnen we het niet laten ons verheven te voelen boven anderen of –minstens zo erg- ons minder te voelen als een ander. Ook de leerlingen van Jezus van Nazareth in het zojuist beluisterde verhaal uit het evangelie van Marcus verging het zo. Anders dan Jezus ooit bedoeld heeft waren er leerlingen, die dachten aan Jezus als aan een koning, bekleed met de macht om de Joodse staat te herstellen en de Romeinse bezetters het land uit te gooien.
Maar toen Jezus het had over het lot dat hem te wachten stond, konden of wilden ze dat niet begrijpen. Ze hielden vast aan hun droom dat ze juist een beetje in zijn macht zouden kunnen delen als het door hen verwachte nieuwe koninkrijk een feit was. En niets menselijks was hen vreemd, want de strijd barstte los rond de vraag wie van hen de grootste, de voornaamste was en wie vervolgens naar zíjn pijpen zou moeten dansen. En het leek gedaan met de goede vrede.
Maar Jezus zou Jezus niet zijn als hij de groeiende rivaliteit tussen zijn leerlingen niet aangreep om hun manier van denken eens helemaal op zijn kop te zetten. Hij vertelde hen dat als je de belangrijkste wil zijn, je de minste van allemaal moet willen zijn. Ieders dienaar. Eigenlijk zei hij dat je niet eerst aan jezelf moet denken, aan je eigen belangen, aan je eigen voordeel. Maar dat je jezelf indien nodig ondergeschikt moet kunnen maken aan anderen. En dan natuurlijk niet in de zin dat je slaafs doet wat een ander zegt, maar dat je voor de ander ruimte maakt om te laten zien wie hij is en wat hij in zijn mars heeft. Er zijn voor elkaar in de meest brede zin van het woord.
En natuurlijk bekruipt ons dan de neiging om te denken dat dit een utopie is, dat de geschiedenis ons leert dat er altijd mensen zullen zijn, die –en dan zeg ik het netjes- beperkt zijn in hun vermogen om er te zijn voor de ander. Die beperkt zijn in hun vermogen zich dienend en ruimtemakend op te stellen. Mensen die machtig zijn ten koste van een ander. Mensen, die we misschien niét de ruimte hadden moeten geven die ze voor zichzelf hebben opgeëist. We kunnen allemaal wel een paar voorbeelden noemen.
Het valt best te begrijpen dat deze voorbeelden bij menigeen moedeloosheid tot gevolg heeft. Zeker omdat we allemaal wel weten dat het vaak verstandig is om over ons eigen gelijk heen te stappen, maar minstens zo vaak ervaren hoe moeilijk dat is. Hoe vaak zitten onze ego’s ons niet in de weg? Hoe vaak zijn we niet geneigd de strijd aan te gaan in plaats van met elkaar gewoon en in alle openheid in gesprek te gaan?
Maar, zoals Remco Campert zegt in zijn gedicht: Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden, zoals brede rivieren met een kleine bron, verscholen in het woud.
Laat ons daarom niet moedeloos worden, maar voortgaan op de vele goede wegen naar vrede, die we al heel lang bewandelen.
Laten we vooral koesteren wat goed gaat. Meestal zonder dat we ons daarvan bewust zijn.
Zo kunnen we denken aan iedereen die producten koopt waarvoor de oorspronkelijke producenten een eerlijke prijs hebben ontvangen.
Aan al die vaders en moeders, die zichzelf soms heel wat ruimte ontzeggen om ruimte te maken voor het opgroeien van hun kinderen. Aan al die kinderen die moeiteloos hun oude ouders de zorg geven die ze als vanzelfsprekend vroeger van hen hebben ontvangen.
Aan al die mensen, die een deel van hun inkomen belangeloos inzetten voor het lenigen van de nood van een ander. Aan de hoofdredacteur van de Vlaamse krant “De Morgen”, die besloten heeft het woord “allochtoon” uit zijn krant te bannen, omdat het is verworden tot een label dat stigmatisering en uitsluiting tot effect heeft.
Aan iedereen die zich vrijwillig inzet voor vluchtelingen, opdat ze zich zo snel mogelijk thuis voelen in onze samenleving. Aan allen, die de tijd nemen om een ander zijn verhaal te laten vertellen, ook al komt de grens aan je geduld soms heel dichtbij.
Aan burgemeester Aboutaleb, die zijn geloofsgenoten adviseert om tot haat aanzettende films niet meer eer te geven dan ze verdienen.
Aan al die religieuzen, die aan het begrip “Missie” in de afgelopen decennia een heel nieuw gezicht hebben gegeven.
Aan al die buurtvaders, vaders met een dubbele nationaliteit, die de kunst verstaan om in onrustige wijken in gesprek te blijven met hun jeugd en hun de handvatten aanreiken die ze nodig hebben.
Aan iedereen, die onlangs in zijn stemgedrag heeft laten weten dat gehecht wordt aan een wereld waarin de mensen elkaar waarderen om wie ze zijn. En ga zo maar door.
Allemaal hoopvolle blijken van ons vermogen en onze wil om er te zijn voor de ander. Laat ons blijvend geloven dat de hele wereld ons huis is en dat van het veld dat wij bezaaien iedereen mag oogsten.
Laat ons blijvend geloven dat rechten universeel zijn en dat we niet vrij zijn zolang er nog mensen het bestaan van een slaaf leiden.
Laat ons blijvend geloven dat een kleine daad uit soms machteloos lijkende liefde het einde van oorlog en honger bereikbaar kan maken.
Vrede begint bij onszelf!
Geloofslied za: De wijze woorden – zo: In de hemel onze vader.

Voorbeden met: Zegen ons met het licht van uw ogen
Laat ons bidden: om vertrouwen, dat we blijven geloven in de toekomst,
dat we ons niet laten ontmoedigen door mensen
die misbruik maken van de hen toegevallen ruimte.

  • Zegen ons met het licht van uw ogen

Laat ons bidden om toekomst, vooral voor mensen in uitzichtloze situaties,
dat zij liefde mogen ervaren van de mensen om hen heen.

  • Zegen ons met het licht van uw ogen

Laat ons bidden om vrede waar oorlog is,
om bevrijding van onderdrukking, om te durven zijn wie je bent.

  • Zegen ons met het licht van uw ogen

Laat ons bidden voor al onze zieken,
voor alle intenties, opgenomen in dit boek
en voor allen die ons in de dood zijn voorgegaan.

Tafelgebed
Jouw naam maakt ons stil, wil er zijn
voor wie niet delen in het goede dat de aarde voortbrengt
voor wie het goede onbereikbaar is.
Jouw naam geeft ons vrede, wil er zijn
voor wie geen vrede kent, niet om zich heen, niet in zichzelf
voor wie de vrijheid niet proeft.
Jouw naam leert ons liefde, wil er zijn
voor wie genieten van het leven,
van het brood van de aarde, voor wie liefde geven en trouw.
Jouw naam geeft beschutting, wil er zijn
voor wie durft weg te gaan uit wat zeker lijkt een oase in de woestijn
voor wie leeft blij met wat komt.
Jouw naam, een gezicht, een stem gekregen in Jezus van Nazareth,
een man die begaan was met alle mensen, die ons voorging op het pad dat wij nu volgen,
die op de avond voor zijn dood het brood in zijn handen nam,
zijn dank uitsprak, het brak en het deelde met zijn vrienden met de woorden:
dit is mijn leven, gebroken met jullie, deel en eet dit met elkaar, telkens opnieuw.
Die ook de wijn nam, doorgaf en daarbij zei:
dit is mijn liefde, tot vreugde van iedereen, drink samen uit deze beker, als vrienden aan één tafel.
Blijf dit doen, als levende herinnering aan mij.
Zo willen wij voortgaan, in jouw Geest, in ons allen aanwezig.
Zo willen wij bidden met woorden die hij ons gegeven heeft.
Onze vader

VredeswensWie mensen blij wil maken, moet vreugde in zich hebben.
Wie de wereld wil verwarmen, moet vuur in zich dragen.
Wie mensen helpen wil, moet zachte handen hebben om ze niet te kwetsen.
Wie vrede brengen wil moet eerst in z’n eigen hart vrede gevonden hebben.
Laten we elkaar dat toewensen.
Lied: za: Maak mij tot een bedding van uw vrede – zo: De vrede, de vrede zal zijn

Breken en delen
Lied: Waar staat een gedekte tafel

Afsluitend gebed aan tafel: Het verlangen naar vrede is universeel.
Ik wil dit graag onderstrepen door hier en nu een vredesgebed te bidden uit de islamitische cultuur.

In naam van God, die zegen en genade brengt.
Eer aan de Heer van het Universum,
die ons heeft geschapen en ons tot stammen en naties maakte,
opdat wij elkaar mogen kennen, niet opdat wij elkaar verachten.
Als de vijand naar vrede neigt, neig dan ook naar vrede
en vertrouw op God, want het is de Heer die alles hoort en ziet.
En Gods dienaren zijn het meest elegant
als ze op aarde rondlopen in bescheidenheid
en als we hen aanspreken, zeggen we “VREDE”.

Slotgedachte uit “Deze geboren vreemdeling” van Huub Oosterhuis
“Ik denk, als ik denk dat God bestaat, aan veel kleuren, groot licht en aan zingen, ook aan mensen die van elkaar houden en het goed proberen te hebben met elkaar.
Mensen die elkaar treiteren en trappen, in de steek laten en vernietigen: als God bestaat, is dat zijn grote verdriet.
Ik denk dat God zichzelf niet zo belangrijk vindt. Dat hij niet veel over zichzelf praat en nogal bescheiden is, en er geen grote show van maakt, als hij ergens komt. Als hij hier zou zijn, zou je hem niet zien zitten, denk ik. En alleen als je heel goed zou luisteren, zou je hem zachtjes horen meezingen. Ik denk dat God ons belangrijker vindt dan zichzelf, en dat hij de kleinste mensen, de zwakste, het belangrijkste vindt. De mensen die het minste hebben, met de minste kans op geluk, die vindt hij het belangrijkste. Als hij hier zou zijn, zou hij waarschijnlijk zoiets zeggen als: maak je over mij maar geen zorgen, ik maak het wel goed. Maar met die en die daar, met dat kind, met die oude vrouw, met die jongen in de gevangenis, daar gaat het niet goed mee, voor hen moet je zorgen. Dat zou hij zeggen, denk ik.
Ik ben op die gedachte gekomen door het lezen van de Bijbel. Daar staat het verhaal van een god die de mensen belangrijker vindt dan zichzelf. En eigenlijk niets anders te zeggen heeft dan: kijk toch hoe ongelooflijk prachtig en kostbaar ieder mens gemaakt is, wees in godsnaam voorzichtig met elkaar.”

Zegen en wegzending
Droom de wereld open.
Zing tegen beter weten in
Zing en droom van de mensdie je zijn mag
Gezegend je hand die uitreikt naar de ander
Gezegend je woorden die de ander geluk wensen
Gezegend je voeten op weg naar de ander, op weg naar recht en vrede.\
Dat een nieuwe wereld komen zal, in de naam van….

Slotlied za: Een wereld vol mensen – zo: Dat een nieuwe wereld komen zal

Nog geen reacties

Reactie plaatsen